Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Pootje Tempel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1901.12PootjeTempel-BP80

4.5 Externe Veiligheid

Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende risico’s:
  • risicovolle (Bevi-)inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Daarnaast wordt er in de wetgeving onderscheid gemaakt tussen de begrippen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar en plaatsgebonden risico en groepsrisico.
 
Kwetsbaar en beperkt kwetsbaar
Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. De volledige lijst wat onder (beperkt) kwetsbaar wordt verstaan is in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) opgenomen.
 
Plaatsgebonden risico en groepsrisico
Het plaatsgebonden risico (voorheen individueel risico) wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Het realiseren van beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour is in principe ook niet toegestaan. Echter, voor beperkte kwetsbare objecten is deze 10-6 contour een richtwaarde. Mits goed gemotiveerd kan worden afgeweken van deze waarde tot de 10-5 contour.
Bij groepsrisico is niet een contour bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Bij groepsrisico wordt gewerkt met een oriëntatiewaarde en niet met een grenswaarde. Hoe meer mensen dicht op de bron zijn bij een bepaalde calamiteit, hoe groter het effect. Hierbij is de 1% letaliteit belangrijk. Zolang deze oriëntatiewaarde niet overschreden wordt is er geen specifieke motivatie noodzakelijk (let wel: er is dus wel een risico!). Indien de 1% letaliteit wel overschreden wordt dient in de ruimtelijke planvorming dit risicoaspect bewust geaccepteerd te worden met daarbij de motivatie waarom dat acceptabel gevonden wordt. Via inrichtingsmaatregelen (op basis van de gebruiksvergunning en de bouwverordening) en rampenplannen e.a. kan het effect bij een calamiteit beperkt worden.
4.5.1 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)
Voor (de omgeving van) de meest risicovolle bedrijven is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) van belang. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor mensen buiten de inrichting. Het Bevi is opgesteld om de risico's, waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle bedrijven, te beperken. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimaal (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Via een bijhorende ministeriële regeling (Revi) worden diverse veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gegeven. Aanvullend op het Bevi zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden.
 
Om te bepalen of er risicovolle bedrijven in de omgeving aanwezig zijn is de risicokaart van de Provincie Zuid-Holland geraadpleegd. Onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart.
 
Risicokaart Zuid-Holland (plangebied nabij pijl)
 
De risicokaart maakt duidelijk dat in de omgeving geen bedrijven aanwezig zijn waar gevaarlijke stoffen opgeslagen worden. in het de gemeente zijn wel risicobronnen, gelegen buiten de afbeelding, aanwezig. Het gaat hier hoofdzakelijk om tuinders met een bovengrondse propaantank. Om deze tanken geldt een risicocontour (plaatsgebonden risico) i.v.m. ontploffingsgevaar. Deze risicocontouren vallen niet over onderhavig plangebied.
4.5.2 Buisleidingen
Met betrekking tot het beleid en de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen zijn er verschillende ontwikkelingen gaande. Zo is er een nieuw Besluit externe veiligheid buisleidingen en wordt er gewerkt aan een Structuurvisie buisleidingen. Deze Structuurvisie wordt de opvolger van het Structuurschema Buisleidingen uit 1985 en bevat een lange termijnvisie op het buisleidingentransport van gevaarlijke stoffen.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Op basis van het Bevb wordt het voor gemeenten verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op basis waarvan de aanleg van een buisleiding of een kwetsbaar object of een risicoverhogend object mogelijk is, de grenswaarde voor het PR in acht te nemen en het GR te verantwoorden. Het Bevb vervangt hiermee de circulaires Zonering langs hogedruk aardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen (1991).
 
Het aspect buisleidingen speelt geen rol voor de rondweg omdat in de directe omgeving geen hogedruk aardgastransportleidingen aanwezig zijn of anderszins transportleidingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen die een belemmering vormen voor de planontwikkeling.
4.5.3 Transport
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat beschreven in de Nota en circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs). De geactualiseerde circulaire is de voorloper van het Besluit transportroutes gevaarlijke stoffen (Btev), dat in 2012 in werking treedt. Ondanks dat het Btev nog niet in werking is getreden is het, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, verstandig hier al rekening mee te houden. In het Btev staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Volgens het Btev mag op grond van een ruimtelijke besluit geen kwetsbaar object in de veiligheidszone worden gebouwd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten mogen alleen in uitzonderlijke gevallen in de veiligheidszone worden toegestaan. Ten opzichte van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is een verantwoording van het groepsrisico niet meer verplicht als het aannemelijk is dat het groepsrisico ver beneden de oriëntatiewaarde blijft of nauwelijks toeneemt.
 
Conclusie
De Omgevingsdienst Midden-Holland heeft in haar memo, waarin verwezen wordt naar het milieukundig onderzoek voor Module 3 deel III, t.a.v. externe veiligheid aangegeven dat de rondweg een verbetering is. In de gemeente zijn bij kwekers ca. 230 propaantanks aanwezig die bevoorraad worden over de weg. Veel van deze transporten zullen via de rondweg afgewikkeld worden. De verplaatsing van transporten gevaarlijke stoffen door de bebouwde kom naar de rondweg is vanuit veiligheidsoogpunt een verbetering.
 
Voor de beoordeling van Externe Veiligheidsrisico’s binnen het plangebied moet er gekeken worden naar plaatsgebonden- en groepsrisico’s voor: Bedrijven (BEVI-inrichtingen), Transportroutes en Buisleidingen. Externe veiligheid als gevolg van BEVI-inrichtingen speelt geen rol omdat de weg geen kwetsbaar object betreft.
Door het ontbreken van hogedruk aardgastransportleidingen of anderszins transportleidingen voor vervoer gevaarlijke stoffen die een belemmering vormen speelt dit aspect eveneens geen rol.
Het aspect transport gevaarlijke stoffen is onderbouwd in de rapportage van de omgevingsdienst. In de rapportage wordt geconcludeerd dat door de aanleg van de oostelijke rondweg het buitengebied aan de oostkant van Boskoop gemakkelijker kan worden bereikt, waarbij de bebouwde kom wordt ontzien. De verplaatsing van transporten gevaarlijke stoffen door de bebouwde kom naar de rondweg is vanuit veiligheidsoogpunt voor de gemeente Boskoop en de gemeente Bodegraven-Reeuwijk een verbetering.
De hoeveelheden transporten gevaarlijke stoffen (propaan), die over de aan te leggen rondweg zullen plaatsvinden, leiden niet tot een plaatsgebonden risico contour PR 10-6. De toename van het groepsrisico zal gering zijn, gezien de relatief lage bebouwingsdichtheid langs het tracé. De absolute hoogte van het groepsrisico zal laag zijn, zeker minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Voor deze groepsrisicoverantwoording is een aanvullende memo opgesteld door de omgevingsdienst samen met de gemeente Boskoop. Dit is een aanvulling op het milieukundig onderzoek voor Module 3 deel III en is toegevoegd als bijlage 1.