direct naar inhoud van 4.3 Natuurwetgeving
Plan: Wijzigingsplan Gouwedreef N207
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.12GouwedreefN207-WP80

4.3 Natuurwetgeving

In het Ontwerpplan compensatie natuur en landschap (behorend bij het ontwerpplan infrastructuur Boskoop-Reeuwijk) heeft de gebiedscommissie in beeld gebracht wat de effecten van de rondweg op natuur en landschap zijn. Het beleid met betrekking tot het compensatiebeginsel houdt in dat schade aan natuur en landschap, die is ontstaan door een ingreep (indien is aangetoond dat deze schade niet te voorkomen valt), wordt goedgemaakt door het treffen van positieve maatregelen voor natuur en landschap.

In de nabijheid van de locatie is geen speciale beschermingszone op basis van de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn aanwezig. De dichtstbijzijnde speciale beschermingszone is Broekvelden/Vettenbroek uit de Vogelrichtlijn. Dit gebied kwalificeert zich door het voorkomen van de kleine zwaan en de smient (meer dan

1 % van de biografische populatie waartoe de in Nederland pleisterende exemplaren van deze soorten worden gerekend). Daarnaast komen hier de krakeend en de slobeend voor, waarvoor het gebied eveneens van belang is.

Resultaten Quickscan en ontheffing 2006

In februari 2006 is door bureau Waardenburg een quickscan in het kader van de Flora- en faunawet uitgevoerd. Het doel hiervan is om eventuele strijdigheden met de Flora- en faunawet in beeld te brengen en te bepalen of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is. Aanvullend is getoetst of het project effecten heeft op beschermde natuurgebieden (Vogelrichtlijngebied en ecologische hoofdstructuur). Ten slotte is nagegaan of er eventueel bepalingen uit de Boswet in het geding zijn.

Uit de rapportage blijkt dat er meerdere beschermde planten- en diersoorten in het gebied aanwezig zijn, dan wel de aanwezigheid hiervan aannemelijk is. In de meeste gevallen gaat het om algemeen voorkomende soorten waarvoor geen ontheffing behoeft te worden aangevraagd. Volstaan kan worden met het treffen van algemene maatregelen (zorgplicht). Een aantal soorten hebben een streng beschermde status; hiervoor zal wel een ontheffing moeten worden aangevraagd. Dit betreft achtereenvolgens:

Soort   Behoort tot   Voorkomen  
Kleine modderkruiper   Vissen   Aannemelijk  
Bittervoorn   Vissen   Aannemelijk  
Groene Glazenmaker   Ongewerfelden   Aannemelijk  

Hoewel deze soorten feitelijk niet zijn waargenomen, wordt de aanwezigheid hiervan in het plangebied wel aannemelijk geacht. Als gevolg van de ontwikkeling kan bestaand leefgebied verloren gaan en/of kunnen individuen worden verstoord.

Op enige afstand van het plangebied bevindt zich het Natura 2000 gebied Broekvelden/Vettenbroek. Overdag rusten in de wintermaanden circa 25.000 vogels in dit gebied. Deze vogels fourageren 's nachts in de omringende polders. Het is aannemelijk dat een deel van deze vogels in de polders tussen Boskoop en Reeuwijk neerstrijkt. Als gevolg van de aanleg van het wegvlak kunnen effecten optreden. De geschatte effecten zijn echter zeer beperkt. Voor de rondweg als geheel bedraagt het effect minder dan 0.1%. Ofwel, minder dan 0.1% van de totale populatie vogels in de Reeuwijkse plannen ondervindt hinder van de aanleg van de rondweg.

Het onderhavige project is buiten de ecologische hoofdstructuur gelegen.

Bij besluit d.d. 7 september 2006 en 3 oktober 2006 is door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onder voorwaarden ontheffing verleend van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de ringslang en de groene glazenmaker, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9, 11 en 13, lid 1 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen en het vervoeren en onder zich hebben van de bittervoorn en de kleine modderkruiper. De ontheffing is geldig tot en met 4 juni 2011. Aan de ontheffing is een aantal algemene en specifieke voorwaarden verbonden. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden zullen deze voorwaarden in acht genomen worden.

Actualisatie natuurtoets en ontheffing 2011

Aangezien de geldigheidsduur van de verleende ontheffing is verstreken, is in het kader van dit wijzigingsplan een nieuwe ontheffing aangevraagd. Ter onderbouwing van deze aanvraag heeft een actualisatie van de door bureau Waardenburg uitgevoerde quickscan naar de natuurwaarden plaatsgevonden, inclusief een veldbezoek ter plaatse. De resultaten zijn opgenomen in de rapportage Natuurtoets aansluiting Gouwedreef (Grontmij, 2011), zie bijlage

Uit deze actualisatie blijkt dat er broedvogels, zoogdieren, vissen en amfibieën binnen het plangebied kunnen voorkomen, die beschermd zijn onder Flora- en faunawet tabel 2 en 3.

  • Met betrekking tot de broedvogels wordt aanbevolen om verstorende werkzaamheden, zoals kapwerkzaamheden, buiten het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen is per soort verschillend maar over het algemeen wordt de periode 15 maart tot 15 juli aangehouden. Ook met broedgevallen buiten de deze periode moet rekening gehouden worden. Als hieraan voldaan wordt, is geen ontheffingsaanvraag nodig.
  • Met betrekking tot de vissen (kleine modderkruiper, bittervoorn) kan gewerkt worden met mitigerende maatregelen. Om er zeker van te zijn dat deze maatregelen voldoen, wordt een nieuwe ontheffing aangevraagd.

In het kader van deze actualisatie is tevens vastgesteld dat de 30 inmiddels gekapte bomen langs de N207 ter hoogte van de nieuwe rotonde geen deel uitmaakten van de hoofdgroenstructuur. Een omgevingsvergunning voor de kap is dan niet noodzakelijk. Tevens is vastgesteld dat er vleermuizen in het gebied voorkomen (onderzoek Zoogdiervereniging 2006). Voor deze vleermuizen zijn er voldoende uitwijkmogelijkheden. Omdat de overheersende vliegroute van de vleermuizen oost-west is, zal langs de Gouwedreef de bomenrij worden doorgetrokken.

Conclusie

Vanuit de natuurbeschermingswetgeving (Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet 1998) bestaan geen bezwaren tegen de uitvoering van het project. Ten behoeve van de mogelijke verstoring van enkele beschermde diersoorten is ontheffing verleend. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden de voorwaarden die aan de ontheffing zijn verbonden in acht genomen.