direct naar inhoud van 5.4 Waterhuishouding
Plan: Sierteeltgebied Randenburg uitbreidingslocatie Griffioen
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.11Gouwedreefnabij3-WP80

5.4 Waterhuishouding

Bij ruimtelijke plannen is sinds november 2003 de watertoets verplicht.

Ten behoeve van het project is een watertoets uitgevoerd. De watertoets houdt in dat het project is beoordeeld op de gevolgen voor het watersysteem. Een belangrijk onderdeel van de watertoets vormt het overleg met de waterbeheerder, in dit geval het Hoogheemraadschap van Rijnland. Middels dit overleg wordt getoetst of het project voldoet aan het geldende waterbeleid.

Beleid Hoogheemraadschap Rijnland

Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor deze planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden.

Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De "Keur en Beleidsregels" maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt, een en ander ook in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water.

Sierteeltgebied Randenburg

Op 14 april 2006 is een definitieve beschikking Verordening Waterbeheer Rijnland afgegeven (Besluitnummer 05.23648/V.41004A). Deze vergunning heeft uitsluitend betrekking op het tot nu toe heringerichte gebied van Randenburg. Aanvankelijk was dit gebied van in totaal 31,2 ha opgeknipt in fase 1 (21,7 ha) aan de noordoostzijde en fase 2 (9,5 ha) aan de noordwestzijde. In de beschikking wordt een percentage open water van het bruto gebied van 10% geëist. De bedoelde beschikking heeft geen rechtsgeldigheid voor de percelen ten zuiden van het thans ingerichte gebied. De uitbreiding van gebroeders Griffioen ligt buiten het thans ingerichte gebied. In het kader van de onderhavige planontwikkeling heeft in het voorjaar van 2010 twee maal overleg plaatsgevonden met Rijnland, waarbij ook de gemeente Reeuwijk is geïnformeerd.

Uitbreidingslocatie Griffioen

Het overleg met Rijnland in voorjaar 2010 heeft geresulteerd om het onderhavige uitbreidingsperceel op het lage polderpeil te handhaven. Eventuele dempingen dienen 1:1 te worden gecompenseerd en voldoende waterberging dient te worden gerealiseerd. Bij dempingen mag de afvoerstructuur naar het gemaal niet worden geblokkeerd. Ook dienen doodlopende watergangen te worden voorkomen. Voor de toekomstige eindsituatie dient de afvoerstructuur naar de hoofdwatergang in stand te worden gehouden.

Uit het overleg met Rijnland komt het volgende naar voren:

  • 1. Rijnland maakt onderscheid tussen vollegrondsteelt en pot-en containerteelt op gesloten ondergronden.
  • 2. Rijnland beschouwt pot- en containerteelt op gesloten ondergronden als verhard terrein gelijk aan dat van bedrijventerreinen. Rijnland stelt voor vollegrondsteelt geen verplichting tot watercompensatie.
  • 3. Voor de randenburgsepolder wordt voor nieuw aan te leggen verhard terrein een eis gesteld van 12% watercompensatie. (Dat betekent bijvoorbeeld dat voor de aanleg van een verhard oppervlak van 5.000 m2 een oppervlakte van 600 m2 extra oppervlaktewater moet worden gerealiseerd.)
  • 4. Om praktische redenen heeft Rijnland verhardingen tot een maximale oppervlakte van 500 m2vrijgesteld van compensatieplicht .
  • 5. Het aantal te dempen m2 oppervlaktewater moet voor 100% worden gecompenseerd.

Voor de uitbreiding van de locatie Griffioen is de berekening van de waterberging als volgt:

Bruto oppervlakte perceel   20.868 m2  
Netto oppervlakte gemeten land   18.343 m2  
Aanwezig gemeten oppervlaktewater i   2.525 m2  
Bij: Te graven sloot oostzijde 2,5x 48m =   120 m2  
Af: Te maken dammen 3x5x8m =   120 m2  
Resultaat   2.525 m2  

Toelichting: Er is in dit plan uitsluitend voorzien in vollegrondsteelt. Zie daarvoor ook hoofdstuk 2.2. en hoofdstuk 4. Ook is er geen bouwvlak op deze locatie voorzien, dus er zal ook geen bouw van kassen, loodsen of woningen plaats vinden. Aangezien er derhalve geen toename is van de verharding, behoeft daarvoor ook niet gecompenseerd te worden. Uit het bovenstaande blijkt wel dat de voorgenomen dempingen ten behoeve van dammen voor 100 % zal worden gecompenseerd. Tenslotte is vastgesteld dat het plangebied buiten de beschermingszone van de waterkering langs de Gouwe is gesitueerd. Een en ander is in overeenstemming met het beleid van Rijnland. afbeelding "i_NL.IMRO.1901.11Gouwedreefnabij3-WP80_0005.jpg"

Afbeelding 4: Situering plangebied in relatie tot zones waterkeringen