Op 8 maart 2005 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de nota Regels voor Ruimte vastgesteld. De nota is 1 januari 2007 herzien en gelijk geschikt gemaakt voor de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. De nota vormt naast de streekplannen het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen en bevat beleidsregels ten behoeve van de goedkeuring van ruimtelijke plannen. De nota bevat toetsingskaders voor ruimtelijke plannen met betrekking tot de thema’s “Economie, Mobiliteit en Samenleving”, “Landelijk Gebied”, “Milieu”, “Water” en “Cultureel Erfgoed”. Voor dit bestemmingsplan zijn met de thema’s “Economie, Mobiliteit en Samenleving”, “Landelijk gebied” en “Cultureel Erfgoed” van belang.
Economie, Mobiliteit en Samenleving
Zuid-Holland is een verstedelijkte provincie. Dit maakt het noodzakelijk dat zuinig met de ruimte wordt omgegaan en dat het nog niet verstedelijkte gebied tegen verstedelijking beschermd wordt. Belangrijke speerpunten van het provinciale beleid in de sfeer van de ruimtelijke ordening zijn dan ook het knopen en locatiebeleid, infrastructuur en het beheer van de ruimte voor wonen en werken. De provincie richt zich daarbij met name op een efficiënt gebruik van de ruimte voor deze functies, die in de streekplannen zijn aangegeven als stads- en dorpsgebied en de bedrijventerreinen. Concentratie van functies en zoveel mogelijk koppeling aan OV-infrastructuur zijn kernbegrippen bij deze inzet.
Met het versterken van de economie wordt ingezet op het bieden van geschikte vestigingslocaties voor alle bedrijfstypen, het voorkomen van ontwrichting van het bestaande voorzieningenniveau en ook op het optimaal benutten van bestaande infrastructuur (knopen- en locatiebeleid).
De rondweg om Boskoop wordt gerealiseerd om de verkeersdruk in de kern af te doen nemen en om de bedrijvigheid van de boomteelt beter te faciliteren. De rondweg draagt zodoende bij aan een versterking van de economische positie van het gebied. Geconcludeerd kan worden dat de rondweg binnen de strekking van de nota Regels voor Ruimte past.
Het landelijk gebied wordt gekenmerkt door een toenemende multifunctionaliteit. Waar voorheen de agrarische sector de drager was van het landelijk gebied, zijn het in toenemende mate ook niet-agrarische functies, waaronder recreatie, natuur en niet agrarische bedrijvigheid, die het beeld van het landelijk gebied bepalen. Dit wil in de praktijk nog wel eens tot verrommeling leiden.
Het provinciaal beleid is erop gericht de kaders te scheppen waarbinnen de vitalisering van het platteland en realisatie van nieuwe groene gebieden mogelijk worden gemaakt,
waarmee de beoogde landschappelijke kwaliteit, zoals deze is verwoord in de provinciale Nota Landschap, zal worden bereikt. Voor het waarborgen van de kwaliteit van het Zuid-hollandse landschap worden/zijn de kwaliteitswaarden en bedreigingen in beeld gebracht. Binnen dat kader zal het effectief voorkomen van verrommeling van het landschap op gemeentelijk niveau moeten worden vastgelegd. Dit houdt in dat beperkingen worden gesteld aan nieuwe ontwikkelingen die geen relatie hebben met de ontwikkeling van de hoofdfuncties van het gebied.
Mogelijkheden worden geboden aan het verder verbreden van de agrarische sector, zoals het verruimen van de mogelijkheden waar het gaat om de schaalvergroting van en het ontwikkelen van nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven. Nieuwe economische dragers zijn mogelijk als ze bijdragen aan de vitalisering van het landelijk gebied. Daarom worden voorwaarden gesteld aan nieuwbouw ten behoeve van de vestiging van deze nieuwe dragers. Gedacht moet worden aan nieuwe woningen die kunnen worden gerealiseerd op
grond van de ruimte-voor-ruimte regeling dan wel andere Rood-voor-Groen constructies, zoals nieuwe landgoederen. Ten slotte kunnen, onder voorwaarden, voormalige agrarische bedrijfscomplexen worden hergebruikt.
Daarnaast is de inzet vooral gericht op realisering van de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur en investeringen in Groen in en om de Stad. Dit houdt in dat gebieden die in het provinciaal beleid een dergelijke functie hebben gekregen, gevrijwaard moeten blijven van functies die daarvoor een belemmering kunnen vormen.
Ten slotte kent de provincie een aantal bijzondere agrarische gebieden waarvoor een specifieke regeling geldt. Het betreft hier de glastuinbouwconcentratiegebieden, het boomteeltgebied bij Boskoop en de bollenteeltgebieden in de Bollenstreek. De provincie heeft zich tot doel gesteld deze gebieden conform het gebiedsprofiel verder te ontwikkelen tot economische kerngebieden. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen, die betrekking hebben op (delen van) het landelijk gebied, zal gekeken worden naar de wijze waarop de plannen passen binnen de ruimtelijke doelstellingen zoals hiervoor omschreven.
Voor de verdere ontwikkeling van de regio Boskoop tot economisch kerngebied, zoals ook in het streekplan is toegelicht, is een verbetering van de infrastructuur nodig. De rondweg is in de nota Regels voor Ruimte dan ook mogelijk gemaakt. De inpassing moet binnen de beschreven landschappelijke doelstellingen uitgevoerd worden. De rondweg ligt niet in de provinciaal ecologische hoofdstructuur. De rondweg maakt schaalvergroting mogelijk en de rondweg volgt voor het grootste gedeelte de bestaande loop van de wegen en sloten waardoor geen verrommeling van het landschap optreedt. Geconcludeerd kan worden dat de rondweg binnen de landschappelijke gestelde kaders van de nota Regels voor Ruimte uitgevoerd wordt.
Het cultureel erfgoed van de provincie vormt een belangrijke drager van de kwaliteit van de leefomgeving. Instandhouding hiervan draagt bij aan versterking van deze kwaliteit. Voorop staat daarbij de inpassing en het gebruiken van cultureel erfgoed als uitgangspunt bij planvorming en ontwerp voor ruimtelijke plannen. De provincie kiest hierbij voor een integrale en gebiedsgerichte benadering en een selectief beleid, waarmee zowel het cultuurhistorisch belang als de ruimtelijke kwaliteit wordt gediend. Het provinciaal beleid is met name gericht op het beschermen van het cultureel erfgoed voor zover dit is vastgelegd in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. In ruimtelijke plannen moet daarom rekening worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, met inbegrip van monumenten en archeologie. Dit houdt in dat, als dergelijke waarden bekend zijn of verwacht worden, ruimtelijke plannen een paragraaf over het gemeentelijk beleid ten aanzien van deze waarden moeten bevatten. Daarnaast geldt voor terreinen met archeologische waarden volgens de Archeologische Monumentenkaart en/of de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland, dat bestemmingsplannen een juridische regeling moeten bevatten die in voldoende mate bescherming biedt tegen werkzaamheden die zouden kunnen leiden tot verstoring van het bodemarchief. In deze regeling dient aandacht te worden besteed aan de rol van het bevoegd gezag.
Voor de bepaling van de aanwezige cultuurhistorische waarden in het gebied is de provinciale cultuurhistorische waardekaart geraadpleegd. De provinciale historische waardekaart signaleert twee cultuurhistorische elementen die van hoge waarde zijn.
Het gaat om historisch landschappelijke lijnen en historisch landschappelijke vlakken. De historisch landschappelijke vlakken hebben een waarde van: redelijk hoog, hoog, tot zeer hoog. De historisch landschappelijke lijnen hebben een waarde van: redelijk hoog, hoog, tot zeer hoog.
Bij de waardering van landschappelijke vlakken is sterk gelet op de samenhang tussen de historisch-landschappelijke eenheden (veelal polders) als ook daarbinnen (vooral de verkaveling). Wanneer gaafheid en samenhang bijvoorbeeld zijn aangetast door de aanleg van nieuwe wegen, industrieterreinen of woonwijken is hooguit de waarde 'redelijk hoog' toegekend.
Bij de waardering van landschappelijke lijnen is vooral gelet op de gaafheid van het historische lijnelement (bv. profiel van een dijk of kanaal) en eventueel ook op de samenhang met andere elementen (bv. polderkades met weteringen en tiendwegen). Gaafheid kan bijvoorbeeld zijn aangetast door ophoging van een dijk, asfaltering van een onverhard pad of verbreding van een tracé. Samenhang tussen elementen heeft vaak te lijden door aanleg van nieuwe wegen, industrieterreinen of woonwijken. In zo'n geval is hooguit de waarde 'redelijk hoog' toegekend.
Uitsnede Cultuurhistorische waardekaart Zuid-Holland (tracé rondweg nabij pijl)
De uitsnede van de provinciaal historische waardekaart toont dat de rondweg in vlakken ligt met een hoge waarde en voor een deel lijnen volgt met een hoge waarde. De rondweg als zodanig heeft beperkte invloed op het culturele landschap. De rondweg volgt voor het overgrote deel bestaande wegen. Voor de delen waar de rondweg een nieuw element is in het landschap, volgt het de bestaande sloten- en verkavelingpatronen. De aanwezig historische vlakken worden door de rondweg ook beperkt verstoord. Een weg is geen hoog element wat de doorzicht van een landschappelijk vlak onderbreekt. Tevens deelt de rondweg het landschap niet in stukken omdat het bestaande wegen en sloten volgt.
De nota Regels voor ruimte omvat vooral toetsingscriteria om ruimtelijke plannen te beoordelen op basis van het beleid geformuleerd in het streekplan. Hierbij wordt door de Provincie aangegeven dat door invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 de beoordeling door de provincie enkel van toepassing is op onderdelen van provinciaal belang. Voor onderhavig bestemmingsplan zijn vooral de thema’s ‘Economie, Mobiliteit en Samenleving’, ‘Landelijk gebied’ en ‘Cultureel erfgoed’ uit de nota van belang.
Van de drie benoemde thema’s is beoordeeld of de rondweg binnen het beleid van de Nota past. Ten aanzien van ‘Economie, Mobiliteit en Samenleving’ kan gesteld worden dat het past binnen de strekking van de nota. De nota richt zich binnen dit onderwerp hoofdzakelijk op grootschalige bedrijventerreinen, grote detailhandelsvestigingen of provinciale infrastructuur, en dat levert niet direct randvoorwaarden voor de rondweg op. De rondweg vergroot de economische potentie van het boomteelt gebied rondom Boskoop. Hierdoor sluit het aan bij de strekking van de nota om infrastructuur en bedrijvigheid optimaal te benutten.
Ten aanzien van het thema ‘Landelijk gebied’ wordt geconcludeerd dat de rondweg niet in de provinciaal ecologisch hoofdstructuur ligt. Tevens draagt de weg niet bij aan verrommeling van het landschap omdat de bestaande wegen en slotenpatronen gevolgd worden. Tenslotte draagt de rondweg ook bij aan de mogelijkheid om schaalvergroting in de agrarische en tuinders sector door te voeren. Dit laatste wordt ook ondersteund in de nota.
Het thema ‘Cultureel erfgoed’ gaat hoofdzakelijk in op archeologische waarden en landschappelijk historische waarden. Op het onderdeel archeologie wordt hier niet specifiek ingegaan omdat in hoofdstuk vier bij
paragraaf
4.9
Archeologie
een uitgebreide onderbouwing volgt.
Gezien de bovenstaande toelichting op de relevante thema’s uit de nota Regels voor ruimte kan gesteld worden dat het bestemmingplan voor de rondweg past binnen het gestelde van de nota.