Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Oostelijke Rondweg Boskoop, Traject: Parallelle Wijkdijk, Verlengde Wijkdijk en Middelburgseweg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0595.RondwegBoskoop10-BP80

3.1 Rijksbeleid

 
 
3.1.1 Nota ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2006)
In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020. Bovendien bevat het een doorkijk op de langere termijn, namelijk de periode 2020-2030. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen (PKB’s) behorende bij de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (en de Actualisering daarvan in de Vinac) en het Structuurschema Groene Ruimte.
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het relatief beperkte oppervlak van Nederland. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid.
Met de Nota Ruimte heeft het kabinet gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift daarmee van het stellen van beperkingen naar het stimuleren van ontwikkelingen. Er wordt meer nadruk gelegd op “ontwikkelingsplanologie” en minder op “toelatingsplanologie”. Daarnaast is het landelijk beleid gericht op het optimaal benutten van het huidige bebouwde gebied.
 
Greenports
In de Nota Ruimte worden vijf Greenports onderscheiden. Dit zijn tuinbouwlocaties van internationaal belang. Het betreft het glastuinbouwdistrict West- en Oostland, De bloemenveiling van Aalsmeer en omstreken, Het agro(logistieke) cluster Venlo, de Bollenstreek met zijn bloembollenteelt en de pot- en containerteelt in Boskoop. Het streven in de nota is om de positie van deze locaties te behouden en zo mogelijk te versterken. Er zijn in deze gebieden voordelen te behalen op het vlak van efficiënt transport en op het vlak van hergebruik van elkaars reststoffen, zogenaamde industriële ecosystemen. Het voortouw voor het verbeteren en versterken van de locaties wordt neergelegd bij de provincies.
 
Nationale Landschap Groene Hart
In de Nota Ruimte zijn door het ministerie van VROM 20 nationale landschappen geïntroduceerd. Nationale landschappen zijn gebieden met zeldzame of unieke kenmerkende landschapskwaliteiten. In samenhang daarmee hebben deze gebieden bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. Ter ondersteuning hiervoor de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen.
Binnen nationale landschappen is daarom ‘behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. Mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt zijn binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Een zogenaamd Ja- mits regime. Dit houdt onder andere in dat binnen de nationale landschappen ruimte is voor ten hoogste de natuurlijke bevolkingsgroei en voor regionale en lokale bedrijvigheid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medebepalend voor de (on-)mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaaleconomisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt.
 
Het Groene Hart is in de nota in drie delen geknipt met elk hun eigen kernkwaliteiten. Onderhavig plan valt binnen de kernkwaliteiten van ‘de plassen’(o.a. Vinkeveense, Loosdrechtse, Nieuwkoopse en Reeuwijkse plassen)
De kernkwaliteiten van de plassen zijn:
  • besloten oeverwal met vele buitenplaatsen;
  • open veenplassen;
  • veenweidekarakter.
Als nadere omschrijving wordt daarbij gegeven: Het polderlandschap is doorsneden door rivieren die de ontginningen in afzonderlijke eenheden verdelen. De langgerekte smalle weidepercelen die samen open ruimtes vormen worden omzoomd door waterlopen, lintdorpen en, en vaak met bomen en struiken begroeide dijken en kaden. Als totaal komt het gebied groots en open over. In deze open ruimte is water dominant aanwezig in de hoge slootwaterstanden en de uitgestrekte plassengebieden.’
Tevens wordt aangegeven dat het ruimtelijke beleid op provinciaal niveau moet worden uitgewerkt. In het geval van het nationale landschap het Groene Hart ligt de begrenzing echter wel vast.
 
Conclusie
Het rijksbeleid is in de regio Boskoop opgevolgd door het instellen van een gebiedscommissie. Deze gebiedscommissie had als taak de Greenport te versterken en te behouden en het oplossen van de verkeersproblematiek. De rondweg is onder andere ten behoeve van het versterken van de regionale bedrijvigheid. Het dient hierbij enkel de lokale regionale bedrijvigheid. Door dit bestemmingsplan wordt geen uitbreiding mogelijk gemaakt.
De uitwerking van het plan vindt tevens plaats door middel van een landschappelijk verantwoorde inpassing. Het bestaande slotenpatroon wordt gevolgd. De functie en inpassing sluit daarmee aan bij het Ja-mits beleid als vermeld in de Nota Ruimte.
De provinciale nadere uitwerking van het Groene Hart Beleid komt onder andere terug in de over het streekplan en de Nota Regels voor Ruimte.
3.1.2 Europese kaderrichtlijn water (2000)
De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Voor oppervlaktewater en grondwater betekent dit dat een goede ecologische toestand en een goede chemische toestand bereikt moet worden.
 
Conclusie
De aanleg van de rondweg om Boskoop heeft als gevolg dat sloten gedempt worden en dat er nieuwe sloten bij gegraven worden. De impact voor de waterhuishouding en ecologie is beschreven in het ontwerpplan compensatie Natuur en Landschap[1]. Dit plan behoort bij het ontwerpplan infrastructuur Boskoop-Reeuwijk. De definitieve keuzes om de impact voor de flora en fauna en de waterhuishouding te beperken en te compenseren zijn toegelicht in hoofdstuk 4 haalbaarheid van dit bestemmingsplan.


[1] Ontwerpplan compensatie Natuur en Landschap, Dienst Landelijk gebied, 1-12-2004
3.1.3 Nationaal milieubeleidsplan 3 (PKB NMP3; 1998) en 4 (NMP4; 2001)
Het NMP 3 bevat het milieubeleid voor de korte termijn, met een doorkijk tot 2010. Voor het milieubeheer wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling. Brongerichte maatregelen (onderscheiden in emissiegerichte, volumegerichte en structuurgerichte maatregelen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. In het NMP 3 wordt aangegeven wat van de doelgroepen landbouw, verkeer en vervoer, industrie, milieubedrijven en maatschappelijke en milieuorganisaties wordt verwacht om aan het milieubeheer bij te dragen.
 
Op 13 juni 2001 is het NMP 4 `Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid’ verschenen. Het NMP 4 vervangt het NMP 3 niet, maar kijkt verder vooruit naar het jaar 2030. Er worden zeven grote milieuproblemen benoemd: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en mogelijke onbeheersbare risico’s. Over het algemeen bevat het NMP 4 geen concrete maatregelen en doelen voor de korte termijn.
 
Conclusie
De milieuproblemen aangekaart in het nationaal milieubeleidsplan zijn ten dele van toepassing op de aanleg van de rondweg om Boskoop. Het verlies van biodiversiteit, bedreiging van de gezondheid, externe veiligheid en aantasting van de leefomgeving zijn aspecten die in het kader van de aanleg van de rondweg meegewogen moeten worden. Bepaald moet worden of de aanleg van de rondweg de benoemde milieuproblemen vergroot. Wanneer hier sprake van is en er geen goed alternatief voor handen is moet aangegeven worden hoe dit gecompenseerd gaat worden.
Zoals aangegeven speelt verlies aan biodiversiteit een rol bij de aanleg van de randweg. Er is geen alternatief voor de rondweg omdat op het gebied van bedreiging van de gezondheid, externe veiligheid en aantasting van de leefomgeving het wenselijk is dat het verkeer uit de kern van Boskoop geweerd wordt. Voor dit milieuprobleem is derhalve compensatie nodig om de gevolgen te beperken.
 
Zoals aangegeven in paragraaf 3.1.2 zal
in hoofdstuk vier bij de paragraaf over flora en fauna onder andere toegelicht worden hoe de gevolgen voor de biodiversiteit gecompenseerd wordt.
De milieuproblemen ‘bedreiging van de gezondheid’ en ‘externe veiligheid’ worden door de rondweg juist verminderd. Het vrachtverkeer voor de boomkwekerijen wordt door de rondweg om de kern van Boskoop geleid. Voor de inwoners van Boskoop neemt het externe veiligheidsrisico af. De rondweg heeft tevens als gevolg dat in de kern het fijnstof, uitgestoten door vrachtverkeer, sterk afneemt.
Het milieuprobleem ‘aantasting van de leefomgeving’ wordt in de kern duidelijk verbeterd door de afname van het vrachtverkeer. De verkeersveiligheid neemt toe, de geluidsoverlast neemt af en zoals benoemd het fijnstof neemt af. Buiten de kern in de polder zorgt de aanleg van een weg voor aantasting van de landschappelijke kwaliteiten. De leefomgeving wordt dus op onderdelen verbeterd, maar levert ook een verslechtering op. In hoofdstuk 4 in de paragraaf over flora en fauna wordt aangegeven hoe de landschappelijke compensatie vorm krijgt. Deze verslechtering wordt elders dus gecompenseerd.