direct naar inhoud van Artikel 20 Sport
Plan: Kern Bodegraven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0497.KernBodegraven10-BP80

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportdoeleinden;
  • b. ondersteunende horeca;
  • c. kinderopvang, voor- en naschoolseopvang;
  • d. maatschappelijk;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, langzaamverkeersroutes en groen en overeenkomstig de in 20.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

20.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 20.1.1:

a Ondersteunende horeca

Horeca is toegestaan voorzover dit ondersteunend is aan de hoofdfunctie en ten dienste staat van de hoofdfunctie.

b Kinderopvang, voor- en naschoolse opvang

Kinderopvang en voor- en naschoolse opvang zijn toegestaan, met dien verstande dat dit niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'naschoolse opvang uitgesloten'.

c Maatschappelijk

Maatschappelijke functies, naast de in 20.1.2 onder b toegestane maatschappelijke functies, zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'. Het mag uitsluitend een sportgerelateerde maatschappelijke functie betreffen. Nieuwe geluidgevoelige functies of terreinen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn uitsluitend toegestaan na verlening van ontheffing als opgenomen in 20.4.1.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

20.2.2 Gebouwen

Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. is het ondergronds bouwen van gebouwen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds'.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het overige mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Deze dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken welke direct verband houden met de sportbeoefening mogen niet meer bedragen dan 10 m, alsmede masten voor de verlichting van sportvelden met een hoogte van niet meer dan 15 m;
  • c. de bouwhoogte van tribunes mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte groter dan 4 m en van tribunes tot aan de bestemmingsgrenzen bedraagt minimaal 5 m.
20.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen, dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' – geldend voor de gronden gelegen binnen het bouwvlak – met deze aanduiding is aangegeven.

20.2.5 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het beoefenen van lawaaisporten, zoals het racen en crossen met motorvoertuigen.
20.4 Ontheffing van de gebruiksregels
20.4.1 Ontheffing maatschappelijke functie

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in 20.1.2 onder c, teneinde geluidsgevoelige maatschappelijke functies of terreinen binnen deze bestemming toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een reeds verkregen hogere grenswaarde ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.