direct naar inhoud van Artikel 19 Maatschappelijk
Plan: Kern Bodegraven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0497.KernBodegraven10-BP80

Artikel 19 Maatschappelijk

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. sporthal;
  • c. ondersteunende horeca;
  • d. speelterreinen;
  • e. wonen;
  • f. het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groen, parkeervoorzieningen, paden e.d. en overeenkomstig de in 19.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

19.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 19.1.1:

a Maatschappelijk

Maatschappelijke functies zijn toegestaan, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies of terreinen uitsluitend toegestaan zijn na verlening van ontheffing als opgenomen in 19.5.1.

b Begane grond

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - begane grond' zijn de maatschappelijke functies uitsluitend op de begane grond toegestaan.

c Sporthal

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' zijn bij de school behorende sport- en gymnastieklokalen toegestaan die ook zelfstandig mogen worden geëxploiteerd.

d Ondersteunende horeca

Horeca is toegestaan voorzover dit ondersteunend is aan de hoofdfunctie en ten dienste staat van de hoofdfunctie.

e Bedrijfswoning

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan. De inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 650 m3 bedragen.

f Wonen

Wonen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen'.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

19.2.2 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven.
19.2.3 Gebouwen begraafplaats

In afwijking van het bepaalde in 19.2.2, gelden voor de begraafplaats de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen zijn toegestaan met een bebouwde oppervlakte van maximaal 100 m2.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • c. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.
19.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor de aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
19.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2 m en daarbuiten niet meer dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
19.2.6 Bebouwde oppervlakte

Voor de bebouwde oppervlakte gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60 m2 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met niet meer dan 50% mogen worden bebouwd.
  • b. Het bepaalde onder a geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %'. Dan geldt het volgende: Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen, dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' met deze aanduiding is aangegeven.
19.2.7 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

19.3 Ontheffing van de bouwregels
19.3.1 Ontheffing bebouwde oppervlakte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 19.2.6teneinde een grotere bebouwde oppervlakte toe te staan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
19.3.2 Ontheffing bouwhoogte terreinafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 19.2.5 onder a teneinde voor erf- en terreinafscheidingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' een bouwhoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit veiligheidsoverwegingen en/of beveiligingsoogpunt van het bedrijf/ de instelling is de verhoging noodzakelijk;
  • b. tenminste het deel van de erf-/ terreinafscheiding tussen 1 m en 2 m hoogte dient een open constructie te zijn;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. asielzoekerscentrum, crematorium, opvang van dieren, justitiële inrichting of militaire zaken;
  • b. bedrijfsmatige buitenpandige opslag.
19.5 Ontheffing van de gebruiksregels
19.5.1 Ontheffing maatschappelijke functie

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in 19.1.2 onder a, niet zijnde het genoemde in 19.4.1 onder a, teneinde geluidsgevoelige maatschappelijke functies of terreinen binnen de bestemming Maatschappelijk toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een reeds verkregen hogere grenswaarde ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.