direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding - Gas
Plan: Bodegraven-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.BodegravenOost10-BP80

Artikel 7 Leiding - Gas

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een aardgastransportleiding.

7.2 Bouwregels

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in lid 7.1 bedoelde bestemming bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 2,5 m worden gebouwd.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 onder a met inachtneming van de voor de andere bestemming geldende bouwregels. De omgevingsvergunning wordt verleend indien de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad. Voordat het bevoegd gezag beslist omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Het is verboden op of in de gronden zoals bedoeld in lid 7.1 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het veranderen van het maaiveldniveau door ontginnen, verlagen van de bodem, egaliseren, afgraven of ophogen;
    • 3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
    • 4. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
    • 5. diepploegen;
    • 6. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in lid 7.1 aangegeven en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
    • 8. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • 9. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

  • b. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van inwerkingtreding van het plan;
    • 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

  • d. Voordat het bevoegd gezag beslist omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in sub a winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.