Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Doortocht 1, Bodegraven
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1901.BPdoortocht1-BP40

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan:
het bestemmingsplan Doortocht 1, Bodegraven met identificatienummer NL.IMRO.1901.BPdoortocht1-BP40 van de Gemeente Bodegraven-Reeuwijk; 
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
1.3 aan- of uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
 
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.6 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
 
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
1.8 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
  1. publieksgericht: een min of meer publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
  2. niet publieksgericht: een niet-milieuvergunning- c.q. meldingsplichtige beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke en/of architectonische uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
 
1.9 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
 
1.10 bestaand:
  • bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan;
  • bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.13 bijgebouw:
een vrijstaand of aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en die vanuit het hoofdgebouw niet rechtstreeks toegankelijk is;
 
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
 
1.16 bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d.) niet meegerekend;
 
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
 
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
 
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
 
1.22 erfafscheiding:
een bouwwerk dat dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een bouwperceel, bouwvlak of ander stuk grond;
 
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.24 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
 
1.25 nutsvoorzieningen:
gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d.;
 
1.26 overkapping:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
 
1.27 peil:
  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang maximaal 5 m van de weg is gelegen; de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein dat het bouwwerk omgeeft (maaiveld);
 
1.28 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.29 voorgevel:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;
1.30 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
2.3 diepte van aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw:
de diepte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten tot het uiterste punt van de achtergevel van de aanbouw;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. openbare nutsvoorzieningen;
  2. verhardingen;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2 Gebouwen
Gebouwen van openbaar nut dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: 
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
  1. beplantingen;
  2. paden;
  3. speelvoorzieningen met bijbehorende verhardingen;
  4. beeldende kunstwerken;
  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. nutsvoorzieningen;
  7. geluidwerende voorzieningen;
  8. één en ander met de daarbij behorende voorzieningen, zoals ondergrondse retentievoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers, bergzinkbassins, tuinen, terreinen en erven en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Gebouwen zijn niet toegestaan
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
 
  1. er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 8 m;
  3. de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
  4. de bebouwde oppervlakte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt verstaan het gebruik van deze gronden als parkeervoorziening.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, voet- en fietspaden;
  2. parkeervoorzieningen;  
  3. groen;
  4. water met bijbehorende beschoeiingen en natuurvriendelijke oevers;
  5. speelvoorzieningen;
  6. verblijfsvoorzieningen;
  7. beeldende kunstwerken;
  8. geluidwerende voorzieningen;
  9. nutsvoorzieningen;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals ondergrondse retentievoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers, bergbezinkbassins, en rioolgemalen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen: 
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
  2. de bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
  3. de bebouwde oppervlakte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan 25 m²;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
 
6.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor
  1. woningen;
  2. water met bijbehorende beschoeiingen;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals water, tuinen, erven, groenvoorziening, parkeervoorzieningen, paden e.d. en overeenkomstig de in artikel 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
 
6.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in artikel 6.1.1:
  1. binnen deze bestemming wordt het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan-/uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als gebruik overeenkomstig de bestemming in een woning aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. maximaal 30 % van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
    2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a conform het Activitietenbesluit milieubeheer. Type b is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 
    4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden.
  2. Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan na verlening van ontheffing als opgenomen in artikel 12.2.
6.2 Bouwregels
 
6.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.
 
6.2.2 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  3. het aantal woningen mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
  1. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden opgericht binnen het bouwvlak en in het achtererfgebied;
  2. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat voor de goothoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen geldt dat deze niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  4. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken met niet meer bedragen dan 60 m² per bouwperceel, met dien verstande dat niet meer dan 50% van de gronden in achtererfgebied mag worden bebouwd.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
  1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag achter de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 2 m;
  2. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 1 m;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
 
6.3.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of bebouwing binnen deze bestemming ten behoeve van:
  1. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het plaatsen van caravans;
  3. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
  4. kamerverhuur en logies;
  5. zelfstandige bewoning van vrijstaande bijgebouwen.
6.3.2 Voorwaardelijke verplichting
  1. Het gebruik als bedoeld in artikel 6.1.1 sub a is uitsluitend toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een geluidscherm met een hoogte van 2 m is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
  2. Het gebruik als bedoeld in artikel 6.1.1 sub a is uitsluitend toegestaan indien een afschakelbaar ventilatiesysteem wordt toegepast;
  3. Het gebruik als bedoeld in artikel 6.1.1 sub a binnen een straal van 10 meter van de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening is uitsluitend toegestaan indien het nutsgebouw voorzien wordt van een ontluchtingspijp welke minimaal een meter boven de bestaande bouwhoogte van het nutsgebouw uitsteekt.
Artikel 7 Leiding - Riool
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een riooltransportleiding.
 
7.2 Bouwregels
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals meet- en regelkasten en afsluiterputten.
 
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat.
 
7.3.2 Advies leidingbeheerder
Alvorens burgemeester en wethouders besluiten een omgevingsvergunning als bedoeld artikel 7.3.1 te verlenen winnen zij schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod
Het is verboden op de in artikel 7.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  5. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  6. het vellen of rooien van houtgewas.
7.4.2 Uitzonderingen
Het onder artikel 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. welke betreffen het normale onderhoud van leidingen;
  4. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 7.4.3.
7.4.3 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 mag alleen worden verleend indien door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast.
 
7.4.4 Advies leidingbeheerder
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een aanlegvergunning als bedoeld artikel 7.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
 
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. het treffen van voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  2. behoud, bescherming en het vervullen van een waterkerende functie, onder meer door middel van de aanleg en instandhouding van een dijklichaam.
8.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in artikel 8.1 zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en andere bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mits het belang van de rivierdijk in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
 
10.1 Gebruiksverbod publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning of aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis.
10.2 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
  1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  2. als opslagplaats voor vaten en kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  3. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  4. als seksinrichting.
10.3 Geen strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
  1. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 10.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  2. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  3. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op het bij een woning behorende perceel.
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
11.1 Molenbiotoop
  
 
11.1.1 Algemeen
Ter plaatse van de aanduidingen;
 
'vrijwaringszone - molenbiotoop 5,9 m';
'vrijwaringszone - molenbiotoop 9,2 m';
'vrijwaringszone - molenbiotoop 11,5 m';
 
gelden ter bescherming en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element en ter behoud, beheer en bescherming van de cultuurhistorische waarden van de molen de hiernavolgende bepalingen.
11.1.2 Bouwen
Op de in artikel 11.1  bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming. Bouwen ten behoeve van de bestemming is uitsluitend toegestaan in één van de volgende gevallen: 
  1. het bouwen van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen ten behoeve van de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening  en Wonen het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. het bouwen van gebouwen, anders dan bedoeld onder a, met een maximale goot- en bouwhoogte, zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat:
    1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 5,9 m' een maximale bouwhoogte geldt van 5,9 m t.o.v. NAP;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 9,2 m' een maximale bouwhoogte geldt van 9,2 m t.o.v. NAP;
    3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 11,5 m' een maximale bouwhoogte geldt van 11,5 m t.o.v. NAP;
  3. het herbouwen van bestaande gebouwen met de bestaande situering, nokrichting en kapvorm, waarbij de bestaande goot- en bouwhoogte en bebouwde oppervlakte als maximum geldt.
11.1.3 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.1.2  teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan, mits de hierdoor hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering, de waarde van de molen als landschapselement en de cultuurhistorische waarde, niet onevenredig in gevaar kan worden gebracht.
11.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken
  1. Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    1. het ophogen van gronden, voorzover dit gepaard gaat met bouwen;
    2. het planten van bomen, hoog opgaande heesters en andere hoog opgaande begroeiing.
  2. Het in artikel 11.1.4 sub a  vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
    1. binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruik;
    2. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
    3. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren.
  3. De in artikel 11.1.4 sub a bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of toekomstig functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering, de waarde van de molen als landschapselement en de cultuurhistorische waarde, niet onevenredig in gevaar kan worden gebracht. Hiertoe wordt advies ingewonnen bij een terzake deskundige.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
 
12.1 Aan huis verbonden inrichting type b
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.2 teneinde een inrichting type b conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toe te staan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarde:
  1. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  2. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
12.2 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/ of uit- en aanbouwen en bijgebouwen voor een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. maximaal 30 % van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  2. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd of in de directe omgeving mits hierdoor geen overlast wordt veroorzaakt;
  4. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a of b conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  5. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  6. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuw of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 12 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 12 lid 1 sub a onder 1 van dit artikel met maximaal 10 %.
  3. Het bepaalde in artikel 12 lid 1 sub a van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12 lid 2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12 lid 2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde in artikel 12 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Doortocht 1, Bodegraven' van Gemeente Bodegraven-Reeuwijk