Plan: | Parapluplan Doorvaarthoogtes Reeuwijk-Brug |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1901.BPPluDVHBrug-BP80 |
Op 28 juni 2017 heeft de gemeenteraad het voorbereidingsbesluit 'Watergangen Reeuwijk-Brug' genomen. Aanleiding voor dit voorbereidingsbesluit is dat de bestemmingsplannen binnen Reeuwijk-Brug e.o. geen minimale doorvaarthoogte (en breedte) voor vaste bruggen bevatten. Hierdoor kunnen er situaties ontstaan waarbij de doorvaart van boten van de bewoners van Reeuwijk-Brug dusdanig wordt geblokkeerd dat zij niet meer onder een vaste brug door kunnen varen en het plassengebied niet kunnen bereiken.
Om dit te voorkomen is voor het gebied waar het voorbereidingsbesluit gold dit paraplubestemmingsplan opgesteld waarin regels gelden voor te vervangen of nieuw te realiseren vaste bruggen binnen de bestemming 'Water'. De regeling in dit paraplubestemmingsplan vult de nu geldende bestemmingsplannen in het gebied aan, waardoor in al die bestemmingsplannen in één keer dezelfde regels gelden op het gebied van de doorvaarthoogte en -breedte.
Een paraplubestemmingsplan herziet meerdere onderliggende bestemmingsplannen. In dit paraplubestemmingsplan zijn de volgende onderliggende bestemmingsplannen van kracht. De bestemmingsplannen 1 t/m 6 worden herzien middels dit paraplubestemmingsplan:
De ligging van het plangebied betreft alle bestemmingsplannen waar het voorbereidingsbesluit 'Watergangen Reeuwijk-Brug' ligt. Het voorbereidingsbesluit is weergegeven in figuur 1.1. In figuur 1.2 is vervolgens het plangebied van dit paraplubestemmingsplan weergegeven.
Figuur 1.1 - begrenzing voorbereidingsbesluit (bron: Ruimtelijke plannen)
Figuur 1.2 - ligging plangebied
Voor dit bestemmingsplan worden de regels voor de bestemming 'Water' van de bestemmingsplannen 1 t/m 6 gewijzigd. De paraplubestemmingsplannen 7, 8 en 9 bevatten geen bestemming 'Water' en wijzigen dus niet. Er is een toevoeging gedaan op de bouwregels om een minimale doorvaarthoogte en -breedte bij te vervangen of nieuw te realiseren vaste bruggen te garanderen. Indien bruggen beweegbaar zijn dan geldt geen minimale doorvaarthoogte.
Tevens is er een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd. Het bevoegd gezag kan gebruik maken van deze afwijkingsbevoegdheid indien de doorvaart niet wordt belemmerd of op een andere wijze in voldoende doorvaart wordt voorzien.
Een deel van de bestemming 'Water' uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein Zoutman valt binnen deze herziening. Het gaat dan om de strook water ten noorden van de Nieuwdorperweg. Omdat het niet de bedoeling is deze bestemming te wijzigen voor het gehele bestemmingsplan Bedrijventerrein Zoutman wordt een aanduiding 'specifieke vorm van water - doorvaarthoogte' opgenomen op de verbeelding om specifiek voor dit bestemmingsplan de doorvaarthoogte te regelen.
Figuur 1.3 - aanduiding 'specifieke vorm van water - doorvaarthoogte' ten noorden van de Nieuwdorperweg
In de regels van dit bestemmingsplan is bepaald dat een vaste brug die wordt vervangen of nieuw wordt gebouwd een hoogte moet hebben van tenminste 90 cm, gemeten tussen het onderste punt van de brug tot -2,21 NAP, wat het hoogste waterpeil in de winter is. Daarnaast moet de doorvaartbreedte ten minste 300 cm zijn.
De hoogte is tot stand gekomen na afstemming met het hoogheemraadschap over haar regels, een inventarisatie van een aantal bestaande vaste bruggen in vaarroutes richting de Reeuwijkse Plassen en een inschatting van de hoogte van een gemiddelde boot. Daarbij is afgewogen dat het hoogheemraadschap ten behoeve van het schouwen een hoogte hanteert van 80 cm en dat pleziervaartuigen een wat hogere doorvaarthoogte nodig hebben. Uit de inventarisatie bleek verder dat meerdere bestaande vaste bruggen in vaarroutes al een doorvaarthoogte hebben van 90 cm of meer. Voor bestaande vaste bruggen waarvan de doorvaarthoogte lager is en/of de doorvaartbreedte smaller is en waarbij de doorvaart op termijn geen probleem vormt kan eventueel met een opgenomen afwijkingsmogelijkheid herbouw worden toegestaan. Dit betreft maatwerk en zal per situatie worden afgewogen.
Voor het opstellen van planherzieningen zijn geen verplichte standaarden vastgesteld. Uitgangspunt moet zijn dat voor eenieder duidelijk en inzichtelijk is welke onderdelen van het plan onderdeel uitmaken van de herziening. In de gekozen opzet:
Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening van de vastgestelde plannen 'Reeuwijk Brug', 'Nieuw Westveen', 'De Miereakker', 'De Venen Oost' en 'Eerste Partiële Herziening Bestemmingsplannen Buitengebied 2022' voor de bestemming 'Water'. De paraplubestemmingsplannen 'Parapluplan Parkeren Bodegraven Reeuwijk', 'Parapluplan Cultuurhistorie Bodegraven-Reeuwijk' en 'Parapluplan Archeologie' worden verder niet gewijzigd en blijven gelden. De plannen 'Reeuwijk Brug', 'Nieuw Westveen', 'De Miereakker', 'De Venen Oost' en 'Eerste Partiële Herziening Bestemmingsplannen Buitengebied 2022' staan reeds toe dat er bruggen worden gebouwd. In dit paraplubestemmingsplan wordt een bepaling toegevoegd voor de doorvaarthoogte en -breedte voor te vervangen of nieuw te realiseren vaste bruggen binnen de hiervoor genoemde bestemmingsplannen. Het toevoegen van deze bepaling is een geringe aanpassing. Het toetsen aan geldend beleid en omgevingsaspecten is daardoor niet nodig. Dit is immers bij de geldende bestemmingsplannen al gedaan.
Gezien de beperkte impact van de wijziging in dit paraplubestemmingsplan en het eventuele positieve effect hiervan voor ketenpartners is het vooroverleg met de provincie en het Hoogheemraadschap gevoerd tegelijkertijd met het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan voor zienswijzen.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft, van 28 december 2023 t/m 7 februari 2024, 6 weken ter inzage gelegen. Hierbij is eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Tegen het plan zijn in totaal 24 zienswijzen ingediend. De zienswijzen worden in de Nota beantwoording zienswijzen, Bijlage 1, samengevat en van een reactie voorzien. Het plan is naar aanleiding van de zienswijzen op enkele punten gewijzigd. Tevens zijn er twee ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. 1) De plancontour is uitgebreid met de percelen kadastraal bekend gemeente Reeuwijk, sectie B, nummer 5169 en 5168, delen van nummer 5259 en een deel van nummer 5260, naast de A12. Binnen deze uitbreiding zijn de regels van dit plan komen te gelden in de bestemming 'Water' van alleen de 'Eerste Partiële Herziening Bestemmingsplannen Buitengebied 2022'. De andere plannen bevatten ter plaatse van deze percelen niet de bestemming 'Water'. Ook de regels zijn hierop aangevuld voor het toepassingsbereik en artikel 3. En 2) in hoofdstuk 3 van de regels uit het bestemmingsplan zijn onder artikel 5 overige algemene regels toegevoegd. Deze regels zijn gericht op een aantal algemene bouwregels betreffende bestaande afstanden en andere maten van bouwwerken in vier onderliggende bestemmingsplannen en werkten conflicterend met het onderliggend bestemmingsplan. Door deze regels toe te voegen wordt voor bruggen bepaald dat zij bij wijziging of nieuwbouw gebonden zijn aan de regels uit het paraplubestemmingsplan ‘Doorvaarthoogtes Reeuwijk-Brug’.
In het kader van de Grondexploitatiewet is de gemeente verplicht kosten die ten behoeve van het bestemmingsplan worden gemaakt, te verhalen. De kosten bestaan in dit geval uit de organisatorische kosten om het plan op te stellen. Het plan kent geen uitvoerende component voor de gemeente, eventuele ontwikkelingen die op basis van dit plan worden uitgevoerd zijn voor kosten en risico van de betreffende initiatiefnemers.
Gezien het bovenstaande, is er geen noodzaak noch verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan bij deze herziening.