Plan: | 1e partiële herziening Recreatiepark Reeuwijkse Hout |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1901.14recparkrwh1eherz-BP80 |
Het bestemmingsplan "1e partiële herziening Recreatiepark Reeuwijkse Hout" bestaat uit regels, een verbeelding en een toelichting.
In de regels zijn de bestemmingen opgenomen en deze zijn geometrisch bepaald en verbeeld. De verbeelding is gelijk aan de analoge plankaart.
De opzet van het plan is beschreven in de toelichting, waarin ook de verantwoording voor de gemaakte keuzes is gedaan.
Op 30 oktober 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Recreatiepark Reeuwijkse Hout' vastgesteld. Het bestemmingsplan is inmiddels onherroepelijk geworden.
In het plandeel nabij de entree tot het recreatiepark is een gebied voorzien voor het oprichten van diverse voorzieningen, zoals receptie/kantoor, horeca, detailhandel. Tevens is daar een insteekhaven bedacht voor de verhuur van boten.
Inmiddels hebben burgemeester en wethouders op 8 april 2014 randvoorwaarden opgesteld voor de bouw van een multifunctioneel voorzieningengebouw, direct buiten het recreatiepark, met daarin dezelfde functies als aanvankelijk voorzien nabij de entree tot het recreatiepark. Voor die ontwikkeling wordt een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld.
Nu de voorzieningen buiten het recreatiepark worden opgericht, is de behoefte aan dergelijke voorzieningen in het recreatiepark niet meer aanwezig. Om te voorkomen dat dit alsnog zou kunnen en daardoor bijvoorbeeld de hoeveelheid horeca en detailhandel te omvangrijk zou kunnen worden is het gewenst de betreffende mogelijkheden in het recreatiepark te schrappen.
Tegelijk kan een afzonderlijke bouwaanduiding worden toegevoegd voor het realiseren van studio's in maximaal 2 bouwlagen boven elkaar.
Het gemeentebestuur heeft ingestemd met genoemde ontwikkelingen en het daarvoor opstellen van de '1e partiële herziening recreatiepark Reeuwijkse Hout'.
Het plangebied van deze partiële herziening betreft het gehele recreatiepark, maar heeft inhoudelijk alleen betrekking op het gedeelte in het noordelijk deel van het recreatiepark, direct naast de entree.
Het plangebied is groter dan alleen dat noordelijke deel, omdat de inhoud van de betreffende bestemming betrekking heeft op het gehele recreatiepark en bijvoorbeeld een onderdeel als het maximum aantal recreatiewoningen onverkort van kracht moet blijven.
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Recreatiepark Reeuwijkse Hout. De gemeenteraad stelde dit plan vast op 30 oktober 2013. De betreffende plandelen hebben hierin de bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' met de aanduiding 'voorzieningen toegestaan' en de bestemming 'Water'.
In hoofdstuk 1 worden enkele algemene, in ieder bestemmingsplan voorkomende, onderdelen beschreven. Hoofdstuk 2 gaat in op de bestaande situatie. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het beleidskader aan de orde en wordt in de hoofdstuk 4 het nu voorliggende nieuwe plan beschreven. De verantwoording op verschillende beleidsterreinen is verwoord in Hoofdstuk 5. De juridische planbeschrijving is opgenomen in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In de paragraaf maatschappelijke uitvoerbaarheid komen de inspraak en het overleg aan de orde.
De betreffende gronden maakten tot voor kort deel uit van camping Reeuwijkse Hout en waren bezet met vooral stacaravens. Inmiddels zijn de stacaravans verdwenen en wordt het gebied gereed gemaakt voor de bouw van recreatiewoningen en de aanleg van water en groen.
De gronden liggen bij de entree tot het recreatiepark en juist die locatie is bedacht voor het bouwen van de centrale voorzieningen, zoals receptie/kantoor, horeca, detailhandel. Naast deze voorzieningen zijn ter plaatse ook recreatiewoningen toegestaan.
Er is sprake van een ondergeschikte aanpassing, waarmee geen aspecten van rijk, provincie, regio, hoogheemraadschap, Groenalliantie Midden-Holland zijn gemoeid.
In algemene zin kan voor het beleid van deze overheden worden verwezen naar de daarover opgenomen teksten in het bestemmingsplan 'Recreatiepark Reeuwijkse Hout'.
Het gemeentelijk beleid is eveneens beschreven in het recente bestemmingsplan 'Recreatiepark Reeuwijkse Hout'. De aanleiding tot de nu voorliggende partiële herziening geeft geen reden om wijzigen in het gemeentelijk beleid aan te brengen.
Voor het recreatiepark is de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' opgenomen. Binnen deze bestemming is de bouw van recreatiewoningen toegestaan.
In het gedeelte nabij de entree is een functieaanduiding opgenomen om ter plaatse de bouw van voorzieningen toe te staan.
Door de recent gemaakte keuze van een locatie voor deze voorzieningen net buiten het recreatiepark, zijn deze op het recreatiepark niet meer nodig. De aanduiding dat op de betreffende gronden voorzieningen zijn toegestaan, kan dan ook worden geschrapt.
Door het schrappen van de aanduiding en de daarop gebaseerde regels wordt voorkomen dat voorzieningen zowel buiten, als in het recreatiepark kunnen worden gebouwd.
Binnen de geldende bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' is de bouw van recreatiewoningen toegestaan, voorzover wordt voldaan aan de gestelde regels, zoals maximum aantal, maximum oppervlakte per woning, maximum goot- en bouwhoogte. Binnen deze regels is de bouw van o.a. studio's toegestaan en in de parkopzet zijn deze dan ook opgenomen.
Er zijn inmiddels plannen ontstaan om studio's op de locatie van de eerder geplande voorzieningen en de insteekhaven te bouwen. Eén van de mogelijkheden is om hier studio's in gestapelde vorm te bouwen (maximaal twee boven elkaar). Omdat dit afwijkt van de recreatiewoningen, die elders op het park kunnen worden gebouwd, is dit gebied afzonderlijk met de bouwaanduiding 'gestapeld' aangegeven. Voor de goot- en bouwhoogte wordt uitgegaan van dezelfde maximum hoogtematen als bij de eerdere geplande voorzieningen.
Het aantal studio's op deze locatie (ca. 30) blijft deel uit maken van het maximaal toegestane aantal recreatiewoningen van 300.
Door het verdwijnen van de voorzieningen in het recreatiepark, neemt de hoeveelheid bebouwing af.
Dit bestemmingsplan is opgezet volgens de in Bodegraven-Reeuwijk in het algemeen gebruikte methodiek.
Voor de opzet van de regels is aansluiting gezocht bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012).
De partiële herziening herziet een gedeelte van het bestemmingsplan 'Recreatiepark Reeuwijkse Hout, dat voor het overige onverkort blijft gelden.
De regels bestaan, overeenkomstige de landelijke standaarden, uit vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 inleidende regels
In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.
Hoofdstuk 2 bestemmingsregels
Het bestemmingsplan kent de volgende bestemming:
* Recreatie - Verblijfsrecreatie
Het hoofdstuk begint met een artikel over de werking van deze partiële herziening.
Werking
De regels van Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 3 van het moederplan (= het bestemmingsplan Recreatiepark Reeuwijkse Hout) zijn op dit plan van toepassing, met in achtneming van het bepaalde in de volgende artikelen.
De bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' regelt niet alleen de bouw van de recreatiewoningen, maar ook de aanleg van water, groen en paden.
Er is een maximum aantal recreatiewoningen bepaald (300), een maximale oppervlakte van 70 m2 per recreatiewoning (basisvariant kan tot maximaal die oppervlakte worden vergroot) en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 m en 7 m. Een speciale bepaling regelt de bouw van groepsaccommodaties.
De in het moederplan opgenomen mogelijkheden voor de bouw van voorzieningen zijn geschrapt.
Nieuw is een regel waarin is bepaald dat op de aangegeven locatie nabij de entree studio's in gestapelde vorm mogen worden gebouwd; de maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 4 en 9 m.
Hoofdstuk 3 algemene regels
In dit hoofdstuk worden normaliter, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. In deze partiële herziening is dit niet gedaan. In het hiervoor genoemde artikel over de werking is aangegeven dat hoofdstuk 3 van het moederplan van toepassing blijft.
Hoofdstuk 4 overgangs- en slotregels
In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.
In de onderhavige situatie is dit niet van toepassing, maar het opnemen van overgangsrecht is een vereiste van het Besluit ruimtelijke ordening.
In de slotbepaling is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden.
Bij het opstellen van dit plan is uitgegaan van het handboek voor het opstellen van bestemmingsplannen zoals dat door de gemeente Bodegraven-Reeuwijk is opgesteld. Basis voor dit handboek is de door het ministerie van VROM ontwikkelde DURP-standaarden. Dat wil zeggen dat een vaste indeling van de regels is aangehouden en dat de bestemmingen zijn aangeven op een (digitale) verbeelding op een wijze dat deze eenvoudig geschikt te maken is voor digitale toepassingen en uitwisseling met andere instanties (conform IMRO 2012). Tevens is het plan voor een ieder digitaal raadpleegbaar.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan wordt (ook) aandacht besteed aan de omgevingsaspecten. Van onderdelen als archeologie en cultuurhistorie, bodemkwaliteit, duurzaamheid, externe veiligheid, natuur, geluid, groen, luchtkwaliteit, verkeer en vervoer, water, wordt de wet en regelgeving beschreven, wordt onderzocht wat die aspecten betekenen voor de specifieke locatie en wordt een conclusie getrokken.
Nu hier sprake is van een situatie, die inhoudelijk slechts gering wijzigt ten opzichte van hetgeen is toegestaan binnen een zeer recent onherroepelijk geworden bestemmingsplan en er geen nieuwe functies worden toegevoegd, is afgezien van het op de gebruikelijke wijze beschrijven van genoemde onderdelen.
De algehele conclusie is dat het het verwerken van de aanpassing in deze partiële herziening niet leidt tot strijdigheid met andere beleidsvelden/doelstellingen.
Voor de beschrijving van de omgevingsaspecten kan worden verwezen naar het moederplan i.c. het bestemmingsplan Recreatiepark Reeuwijkse Hout.
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12) dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor de gronden waar een aangewezen bouwplan is voorgenomen. In het Besluit ruimtelijke ordening staat wat wordt verstaan onder een aangewezen bouwplan.
De regeling in deze partiële herziening komt overeen met hetgeen reeds in het geldende bestemmingsplan is toegelaten en waarvoor een anterieure overeenkomst is gesloten.
Het opstellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro is om deze reden achterwege gelaten.
Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders
bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van
betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan de
volgende instanties:
- Provincie Zuid-Holland;
- Hoogheemraadschap van Rijnland;
- Groenalliantie Midden-Holland.
De Provincie en het Hoogheemraadschap kunnen instemmen met de planvorming. Groenalliantie Midden-Holland kan eveneens instemmen, maar vraagt aandacht voor het parkeren op het recreatiepark als totaal.
Hoewel de opmerking over het parkeren geen betrekking heeft op deze herziening, is de ontwikkelaar van het recreatiepark verzocht nader overleg te plegen met Groenalliantie. Dat is toegezegd.