direct naar inhoud van 4.3 Waterparagraaf
Plan: Middelburgseweg 8 te Reeuwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.13Middelbrgseweg8-BP80

4.3 Waterparagraaf

De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat, mede gezien de klimaatveranderingen, op een duurzamer wijze met het waterbeheer dient te worden omgegaan. De speerpunten voor een duurzaam waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging, het afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen.


Waterschapsbeleid

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Dit schap is in het gebied verantwoordelijk voor de waterhuishouding: het waterkwaliteitsbeheer, het waterkwantiteitsbeheer en de zorg voor de waterkeringen. Voor elk bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de effecten van de bouwmogelijkheden op het waterbeheer. De waterbeheerder voert de watertoets uit. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf.


Waterbeheerplan 2010-2015

Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Het volledige Waterbeheerplan 2010-2015 van Rijnland is raadpleegbaar op de website van het hoogheemraadschap.


Waterbeheer en watertoets

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. In deze Beleidsregels is het beleid van het Hoogheemraadschap nader uitgewerkt. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van het water in de bodem.


De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als water-kwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten en beken);
  • andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).


De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren, bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen in kwetsbare gebieden, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De toestemming voor het uitvoeren van deze werkzaamheden is geregeld in de watervergunning.


Hiermee is de Keur een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen.


In artikel 3.1.4. van de Keur is bepaald dat het zonder vergunning van het bestuur verboden is in het beheergebied van Rijnland:

  • 1. in, door het bestuur, op kaart aan te geven gebieden werkzaamheden te verrichten als gevolg waarvan een toename van de kwel of wegzijging van het grondwater zal ontstaan;
  • 2. gebouwen, bouwwerken e.d. te plaatsen, onbebouwde/onverharde grond te verharden en werkzaamheden te verrichten als gevolg waarvan neerslag versneld tot afvoer komt:
    • a. indien daarbij meer dan 500 m² onverharde grond wordt bebouwd of verhard; of
    • b. indien sprake is van meerdere te ontwikkelen min of meer aaneengesloten bouwplannen met een gezamenlijke oppervlakte van 500 m²; of
    • c. indien het nieuw aan te leggen verhard oppervlak meer dan 10% van het oppervlak van het betreffende peilvak beslaat; of
    • d. het betreffende watersysteem de toename van de piekafvoer als gevolg van de uitbreiding van het verhard oppervlak met minder dan 500 m² niet kan verwerken.
  • 3. werken te maken of te hebben of handelingen te verrichten die direct of indirect verzilting kunnen veroorzaken of bevorderen.


Het Hoogheemraadschap van Rijnland is in een vroeg stadium betrokken bij de voorgenomen ontwikkeling. Door middel van de brief van 11 januari 2013 geeft het Hoogheemraadschap een wateradvies op basis van het Besluit Ruimtelijke Ordening (art. 3.1.1). Het Hoogheemraadschap geeft een voorlopig positief wateradvies. Bij de verder uitwerking van het plan dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de regionale waterkering. Deze dient op de verbeelding aangegeven te worden.

Verder geeft het Hoogheemraadschap aan dat zij bij kleinere plannen graag inzichtelijk gemaakt zien of en welke invloed het voorgenomen ruimtelijk plan heeft op het lokaal aanwezige wastersysteem. Hierbij dient aandacht besteed te worden aan de volgende punten:

  • Huidige en toekomstige structuur van het watersysteem;
  • Toename van verharding en/of demping en wijze van compensatie daarvoor;
  • Waterkerningen;
  • Mate waarin verhard oppervlak wordt afgekoppeld en keuze rioolstelsel;
  • Beheer en onderhoud;
  • Wijze van inrichting oppervlaktewater.

Het Hoogheemraadschap merkt verder op dat (onderdelen van) het plan vergunningplichtig is op grond van de Keur van Rijnland. Bij de realisatie van het project zal een watervergunning aangevraagd moeten worden bij het Hoogheemraadschap.

Huidige en toekomstige structuur van het watersysteem

De voorgenomen ontwikkeling heeft geen gevolgen voor het huidige en toekomstige structuur van het watersysteem. Er worden geen slopen gedempt of gegraven.

Het boenhok staat nu voor een gedeelte in de sloot. Bij de herbouw van de woning is ervoor gekozen om deze circa 1,5 meter in zuidelijke richting op te schuiven, waardoor het boenhok in de toekomstige situatie niet meer in de sloot staat.


Beschrijving waterkwantiteit

Het perceel werd in het verleden gebruikt als agrarische bedrijfslocatie. Op het perceel staat bedrijfsbebouwing, met in totaal een oppervlakte van 896,23 m2. De (nog) aanwezige bedrijfsbebouwingen wordt gesloopt met uitzondering van één schuur met een oppervlakte van 118,75 m2. De bedrijfswoning met boenhok wordt herbouwd. Op grond van de richtlijnen van het hoogheemraadschap dient 15% water te worden gecompenseerd, wanneer meer verhard oppervlak wordt aangelegd. Per saldo wordt het verhard oppervlak in de nieuwe situatie ten opzichte van de bestaande situatie verminderd, zodat geen watercompensatie nodig is.


Voor de bouw van de woning worden duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toegepast (dus geen zink, lood, koper, en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.

Waterkeringen

In een deel van het plangebied is een regionale waterkering gelegen. De waterkering bestaat uit een kern- en een beschermingszone. Een gedeelte van de af te breken bebouwing valt binnen deze waterkering. De boerderij in de huidige en in de nieuwe situatie valt geheel buiten de waterkering. Voor het afbreken van de bebouwing binnen de waterkering is mogelijk een watervergunning noodzakelijk.


Afvalwaterketen en riolering 

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting;
  • (in-)filtratie van afstromend hemelwater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.


De nieuw te bouwen woning wordt aangesloten op de gemeentelijke riolering. Het schone regenwater wordt rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd.


Conclusie

De bebouwde oppervlakte zal als gevolg van het plan afnemen. Er is geen compensatie nodig in de vorm van oppervlaktewater.

Over een gedeelte van het perceel loopt een regionale waterkering. De her te bouwen woning valt geheel buiten deze waterkering.

De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

Het bestemmingsplan, inclusief de waterparagraaf, is ter toetsing overlegd aan het Hoogheemraadschap van Rijnland. De resultaten van dit overleg zijn in deze waterparagraaf verwerkt. Het aspect water vormt geen belemmering voor het voorliggende bestemmingsplan.