direct naar inhoud van 4.1 Ecologie
Plan: Middelburgseweg 8 te Reeuwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.13Middelbrgseweg8-BP80

4.1 Ecologie

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat geen strijdigheid ontstaat met de wetgeving ten aanzien van de gebiedsbescherming (gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998, ecologische hoofdstructuur) en de soortenbescherming (Flora- en faunawet).


Gebiedsbescherming

Gebiedsbescherming in Nederland is geregeld middels de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998, welke in 2005 in werking is getreden. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden en percelen met de status ´Nationaal Park´, 'Beschermd Natuurmonument' en van gebieden die door de Minister van EL&I zijn aangewezen ter uitvoering van internationale verdragen en verplichtingen, zoals het beschermingsprogramma Wetlands. Op grond van Europese verplichtingen regelt deze wet ook de bescherming van daartoe aangewezen speciale beschermingszones (SBZ) op basis van de Habitat- en Vogelrichtlijn. Natura 2000 is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie (EU), opgezet door de lidstaten. Natura 2000 wordt op haar beurt weer gevormd door de in de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn uit 1992 aangewezen gebieden.


Soortenbescherming

De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen beschermde dieren en planten - die in de wet zijn aangewezen - niet gedood, gevangen, verontrust, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor (bedreigde) soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode Lijstsoorten zijn de ontheffingsvoorwaarden zeer streng.


De Flora- en faunawet is onverkort van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn ook - in het kader van de Flora- en faunawet - de mogelijke effecten op de te beschermen soorten worden meegewogen.


De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).


De Flora- en faunawet is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het project moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.


Onderzoek

Door Bureau Veldkamp is een quickscan Flora en Fauna uitgevoerd. De quickscan heeft tot doel na te gaan of er in het plangebied mogelijk beschermde planten- en/of diersoorten voorkomen, of zich (mogelijk) in het plangebied vaste broed-, schuil- of verblijfplaatsen van beschermde soorten bevinden, en of zich mogelijk vogelnesten in het plangebied bevinden welke jaarrond beschermd zijn. Tevens is de ecologische relatie onderzocht van de planlocatie met de directe omgeving, en met eventueel nabij gelegen beschermde natuurgebieden (Natura 2000). De planlocatie werd op 22 juni 2012 bezocht. Op 9 mei 2013 is de locatie uitgebreider onderzocht op verblijfplaatsen voor vleermuizen. Het rapport waarin de bevindingen van de quickscan zijn verwekt is als bijlage 2 aan de toelichting toegevoegd.


Gebiedsbescherming

Ten aanzien van het onderhavige project valt geen invloed te verwachten op enig Natura 2000 gebied. Het afbreken van opstallen waarin geen beschermenswaardige organismen huizen, kan geen negatieve invloed hebben op al of niet in de nabijheid gelegen natuurgebieden. De af te breken boerderij zal een woonfunctie krijgen en geen agrarische. Van emissie van meststoffen is daarom geen sprake. Toetsing aan de Habitat- en Vogelrichtlijn kan daarom in dit geval achterwege blijven.


Soortenbescherming


Planten

De plantengroei rond de af te breken schuren was weinig bijzonder. Ze bestond uit een gazon achtige vegetatie. Er werden soorten aangetroffen als grote weegbree en witte klaver. Rond de te ontmantelen en de tot twee wooneenheden te herbouwen boerderij was weinig vegetatie aanwezig. Er was veel bestrating en grind aanwezig. Het meest bijzondere was de vegetatie in de te handhaven sloot. Weliswaar was deze geheel met kroos bedekt (klein kroos en wortelloos kroos), maar er stonden twee interessante helofyten namelijk slangenwortel en zwanenbloem. Laatstgenoemde soort staat in tabel 1 van de FF-wet (algemene soorten). Omdat de sloot gehandhaafd blijft, behoeven er geen mitigerende maatregelen voor deze soort te worden getroffen. Naast genoemde helofyten stond er ook brandnetel in de slootkant .


Insecten, slakken, kreeften

Op de planlocatie is geen biotoop voor in de FF-wet genoemde insecten, slakken en kreeften aanwezig.


Vissen, amfibieën

De te handhaven sloot vormt een geschikt biotoop voor vissen. Omdat de sloot gehandhaafd blijft werd geen bemonstering uitgevoerd. Er bleken groene kikkers in de sloot te zitten. Hoogstwaarschijnlijk ging het om meerkikkers. Deze soort wordt genoemd in tabel 1 van de FF-wet. Omdat de sloot gehandhaafd blijft, en de bebouwing verder van de sloot komt te staan, zijn mitigerende maatregelen niet nodig. Op de planlocatie in engere zin is geen biotoop voor vissen en amfibieën aanwezig.


Reptielen

Op de planlocatie is geen biotoop voor reptielen aanwezig.


Vogels, Zoogdieren

De inspectie van de af te breken schuren leverde geen aanwijzingen op dat er vogels of zoogdieren in huisden. Er werden geen waarnemingen van dieren gedaan, en er werden geen sporen aangetroffen. Geen poepsporen, prooiresten, braakballen.

Op het dak van de boerderij die deels rietgedekt is en deels met pannen belegd is, bleken geen vogels te huizen. Op rietgedekte daken huizen zelden of nooit vogels, op pannendaken kan men al gauw soorten als huismus en spreeuw verwachten. Ze zaten er evenwel niet.

Eerder werd aangenomen dat er op de planlocatie geen verblijfplaats van enige vleermuissoort aanwezig zou zijn. Tijdens het tweede veldbezoek (aanvullend onderzoek) zijn echter wel vleermuizen waargenomen en zijn sporen van excrementen aangetroffen in de nok van de te slopen boerderij. Er is niet vastgesteld welk type vleermuizen het betrof.


Conclusie

Uitvoering van de plannen om aan de Middelburgseweg 8 te Reeuwijk twee schuren te slopen en een boerderij af te breken en te herbouwen tot twee wooneenheden, brengt, afgezien van vleermuizen, geen organismen in gedrang die worden genoemd in de Flora- en Faunawet.

Er dient in geval van de verblijfplaats van vleermuizen vooraf gemitigeerd te worden. Ten tijde van de sloop van de boerderij moet er een alternatieve verblijfplaats worden gecreëerd. Het aanbrengen van vleermuiskasten aan een schuur die wel blijf staan op de locatie kan soelaas bieden als mitigerende maatregel. Daarnaast dient de sloop van de boerderij buiten het voortplantingsseizoen van de vleermuizen te geschieden. De nieuw te bouwen boerderij zal ook voorzieningen voor vleermuizen krijgen. Voor de vergunningenverlening zal hiervoor nog een mitigratieplan worden opgesteld.

Vlak bij de planlocatie, in een sloot aan de noordzijde van de om te bouwen boerderij, werden meerkikkers en zwanenbloem aangetroffen. Deze soorten staan in tabel 1 van de Flora- en Faunawet. Omdat de sloot gehandhaafd blijft en het nieuw te bouwen pand ruim een meter verder uit de sloot komt te staan dan de huidige boerderij, komen genoemde soorten niet in het gedrang en behoeven er geen mitigerende maatregelen te worden getroffen.

Met de mitigerende maatregelen ten behoeve van de vleermuizen zijn er in het kader van de Flora- en Faunawet dan ook geen bezwaren op te werpen tegen de sloop- en bouwplannen. Omdat de geplande ingrepen geen negatief effect zullen sorteren op enig Natura 2000 gebied, is toetsing aan de Habitat en Vogelrichtlijn in dit specifieke geval niet nodig.


Het aspect ecologie staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.