Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Pootje Tempel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1901.12PootjeTempel-BP80

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie ´Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' (2009)
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' vastgesteld. Deze nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte van de provincie Zuid-Holland. In de visie weerlegt de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien. 
 
De kern van ‘Visie op Zuid-Holland’ is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. De provincie werkt hiervoor samen met gemeenten en andere partijen. De provincie stuurt op kwaliteit en functies. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet’. De provincie geeft het lokale bestuur ruimte bij de ruimtelijke inrichting en stelt daarvoor kaders.
 
Bij de uitwerking van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling staan twee lange termijndoelen centraal: versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad en duurzaamheid, gepaard met klimaatbestendigheid.
 
Naast het bieden van ruimte aan en het ordenen van functies richt de visie zich nadrukkelijk ook op de ruimtelijke kwaliteiten. Dit komt tot uitdrukking in de provinciale belangen. Deze hebben zowel betrekking op functionele als kwalitatieve aspecten. Deze aspecten worden in beeld gebracht op een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de kwaliteitskaart staan daarnaast zowel de bestaande als gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal.
 
Het plangebied is op de functiekaart aangewezen als ‘Agrarisch landschap – inspellen op bodemdaling'. Dit is een landelijk gebied met landschappelijke, cultuurhistorische waarden en overwegen agrarische functie die inspeelt op bodemdaling. Daarnaast komen (verspreid gelegen) natuurwaarden en bebouwingslinten voor. 
 

Uitsnede functiekaart structuurvisie Zuid-Holland
 
Daarnaast is het plangebied op de kwaliteitskaart aangewezen als landschapstype: ‘Droogmakerij' en ‘Topgebied cultureel erfgoed’. Voor de 'Droogmakerij' geldt dat ruimtelijke ontwikkeling uit moeten gaan van het behoud en ontwikkeling van de kernkwaliteiten. Deze bestaan onder andere uit de kleinschaligheid, de ontginningslinten en de brede sloten. Topgebieden cultureel erfgoed zijn gebieden waar cultuurhistorische en landschappelijke waarden in bijzondere mate en in onderlinge samenhang voorkomen. Het cultureel erfgoed is hier nog in grote mate bepalend voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit.
 
  
Uitsnede kwaliteitskaart structuurvisie Zuid-Holland
 
Greenport Boskoop
Eén van de ambities uit de visie is dat de Greenports in 2040 duurzame, landschappelijk goed ingepaste clusters moeten zijn. In 2040 ligt het accent op specifieke hoogwaardige productie, met een centrale plaats voor logistiek, handel, kennis en innovatie. De Greenports Boskoop en Bollenstreek maken in 2040 als specifieke werklandschappen integraal onderdeel uit van de landschappelijke eenheden waarbinnen zij zijn gelegen. Voorgaande ambitie heeft effect op de ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland. De grootste ruimtelijke opgave tot 2020 is verbetering van het bestaande Greenportareaal. De samenhang in ruimtegebruik binnen de Greenports staat hierbij centraal.
 
De Greenport Boskoop is op de functiekaart aangeduid als: agrarisch landschap – sierteelt/Greenport. Het is een uniek landschap van sierteelt en boomteeltbedrijven en maakt deel uit van het topgebied cultureel erfgoed Boskoop/Reeuwijk Dorp. Binnen de Greenport zijn nieuwe teeltmethoden in ontwikkeling en wordt de handelsfunctie nog sterker. Daarnaast gaat het ook om een betere ontsluiting van het gebied; de aanleg van een westelijke randweg is daarbij belangrijk. Met de herstructurering wordt gestreefd naar een aantrekkelijk werklandschap waarbinnen het internationaal belang van deze Greenport zich verder duurzaam kan ontwikkelen en verrommeling van het landschap wordt tegengegaan.
 
Infrastructuur
Ook heeft de provincie als ambitie de (inter)nationale bereikbaarheid te verbeteren. Het hoofdwegennet, het regionale wegennet en het stadshoofdwegennet moeten als één geheel beter functioneren. Ook is het noodzakelijk verschillende netwerken te verknopen om vervoer van deur tot deur te verbeteren. Voor alle weg- en openbaar vervoerprojecten geldt in ieder geval het volgende:
  • Het verkeers- en transportsysteem moet robuust zijn. Het geheel moet blijven functioneren bij wisselende verkeers- en weersomstandigheden.
  • Het verkeers- en transportsysteem moet duurzaam zijn. Het moet een goed woon-, werk- en leefklimaat ondersteunen.
  • Ketenbenadering is essentieel in het verplaatsings- en transportsysteem. Het geheel van aanwezige voorzieningen moet optimaal gebruikt worden. Investeren in goede overstapmogelijkheden is noodzakelijk.
Conclusie
In de structuurvisie wordt het (inter)nationaal belang van het boomteeltgebied rond Boskoop onderkend. De belangrijkste ruimtelijke opgave tot 2020 voor dit gebied is de verbetering van het bestaande Greenportareaal. Tevens is het van belang dat het gebied beter ontsloten wordt. De rondweg, zoals beschreven in dit bestemmingsplan, zal bijdragen aan deze verbetering van de ontsluiting. De uitwerking van het plan vindt tevens plaats door middel van een landschappelijk verantwoorde inpassing. De rondweg volgt bijvoorbeeld hoofdzakelijk de bestaande slotenpatronen van het landschap. Onderhavig bestemmingsplan is daardoor in overeenstemming met het provinciaal beleid.
3.2.2 Provinciale verordening ruimte
De Verordening Ruimte Zuid-Holland draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor de gemeente bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. 
 
Conclusie
De provinciale verordening geeft geen regels voor de aanleg van wegen. De verordening ruimte is daarom niet van toepassing op onderhavig plangebied.
3.2.3 Provinciaal Ecologische hoofdstructuur
De Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (afgekort PEHS) is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in de Provincie. De PEHS bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De PEHS is gebaseerd op de nationale Ecologische Hoofdstructuur.
 
Uitsnede Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (tracé rondweg nabij pijl)
 
Conclusie
Het plangebied valt niet binnen de PEHS. Vanuit de PEHS volgen dan ook geen directe aanwijzingen en of randvoorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden.
3.2.4 Uitvoeringsprogramma het Groene Hart
Het Groene Hart is opgenomen in de uitvoeringsagenda van de Nota Ruimte. De regie voor de uitwerking wordt getrokken door de drie provincies waar het Groene Hart in ligt: Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Gelderland. Zij hebben een uitvoeringsprogramma opgesteld met concrete projecten en icoonprojecten om de verbetering en versterking vorm te geven. Het uitvoeringsprogramma bestaat uit een ontwikkelingssperpectief met vier uitvoeringsaccenten, icoonprojecten, potentiële projecten en afspraken over de gemeenschappelijke aansturing. Er zijn geen eindbeelden opgenomen waaruit blijkt welke bestemmingen op welke plekken gerealiseerd moeten worden of behouden moeten blijven. Gesteld wordt dat die ruimtelijke beslissingen voornamelijk thuis horen in de provinciale streekplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen.
De omgeving van Boskoop wordt in het uitvoeringsproject wel aangemerkt als potentieel icoonproject. De ontwikkelingsmogelijkheden van de Greenport worden hierbij vermeld. Het gaat dan om drie aspecten: eventuele uitbreiding containerteelt, kleinschalige vollegrondsteelt in het veengebied, afstemmen op het water en landschapsbeleid.
 
Conclusie
Op interprovinciaal niveau is een uitvoeringagenda met icoonprojecten opgenomen. De ontwikkelingen rondom Boskoop worden hierbij als potentieel icoonproject benoemd. Concrete uitwerking hiervan is beschreven in 3.3.2 de intergemeentelijke structuurvisie. Voorts is aangegeven dat concrete bestemmingsuitwerking op provinciaal en gemeentelijk niveau uitgewerkt behoort te worden. In het uitvoeringsprogramma wordt hier dan ook verwezen naar het reguliere provinciale en gemeentelijke beleid. De rondweg als zodanig is dan ook niet in strijd met het uitvoeringsprogramma Groene Hart.