direct naar inhoud van 4.5 Milieu (lucht, externe veiligheid, trilling, geluid, bodem)
Plan: Wijzigingsplan Gouwedreef N207
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.12GouwedreefN207-WP80

4.5 Milieu (lucht, externe veiligheid, trilling, geluid, bodem)

In 2006 is door de milieudienst Midden Holland onderzoek verricht naar de milieugevolgen van de aanleg van de rondweg Boskoop-Reeuwijk. In verband met gewijzigde wetgeving is het onderzoek in november 2007 en in maart 2008 geactualiseerd, zie bijlage 1.

Er is onderzoek verricht naar de volgende thema's: lucht, geluid, externe veiligheid, trillinghinder en bodem. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapportage 'Milieukundig onderzoek nieuw te realiseren Rondweg binnen de gemeenten Boskoop en Reeuwijk' (rapportnummer 0505003ext.6, maart 2008). Gezien de ligging van de Gouwe is de beoogde planontwikkeling in bovengenoemd onderzoek onderzocht voor het gebied aan de oostzijde van de Gouwe. Dit omdat aan deze zijde de aanleg van rotonde met aansluiting op de Gouwedreef als onderdeel van de oostelijke rondweg om Boskoop plaatsvindt. Het gebied aan de westzijde van de Gouwe ligt op voldoende afstand, waarop deze planontwikkeling niet van invloed is.

In deze paragraaf worden de conclusies van het uitgevoerde onderzoek besproken.

Lucht

Het doel van het onderzoek is om te bepalen of voldaan wordt aan de eisen voor luchtkwaliteit, zoals gesteld in titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). De normen zijn gebaseerd op de Europese Richtlijn luchtkwaliteit.

Uitgangspunt van de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Deze is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Hierin is bepaald wanneer en hoe overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit moeten worden behandeld. In de NSL worden ook nieuwe ontwikkelingen overwogen. Plannen die binnen het NSL passen, hoeven niet meer te worden beoordeeld aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ook plannen die niet 'in betekenende mate' (nibm) gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit hoeven niet meer aan deze grenswaarden te worden beoordeeld. De eisen om te kunnen beoordelen of bij een plan sprake is van nibm, zijn vastgesteld in de algemene maatregel van bestuur (AMvB)-nibm. Hierin is bepaald dat nadat het NSL of een programma voor de regio is vastgesteld een grenswaarde van 3% afname van de luchtkwaliteit als nibm kan worden aangeduid. Dit betekent een toename van ten hoogste 1,2 microgram per m3 stikstofdioxide (NO2) of fijnstof (PM10).

Dit zijn de meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer. Het onderzoek richt zich dan ook op deze stoffen.

Resultaten

De berekeningen van de luchtkwaliteit zijn uitgevoerd met het programma CAR II, versie 6.1.1. Er zijn berekeningen uitgevoerd voor de jaren 2010 en 2017. Voor de tijdens het onderzoek 'huidige' situatie (2008) is geen berekening uitgevoerd, omdat de weg toen nog niet aanwezig was.

In de onderstaande tabel zijn de resultaten per wegvlak en per stof weergegeven.

Tabel 4.1: Luchtkwaliteitsberekeningen voor het jaar 2010

afbeelding "i_NL.IMRO.1901.12GouwedreefN207-WP80_0005.jpg"

Tabel 4.2: Luchtkwaliteitsberekeningen voor het jaar 2017

afbeelding "i_NL.IMRO.1901.12GouwedreefN207-WP80_0006.jpg"

Conclusie

Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied als geheel een goede luchtkwaliteit heeft. Weliswaar verslechtert de luchtkwaliteit in verband met de aanleg van de weg, maar dit leidt niet tot overschrijdingen van de grenswaarden voor N02 en PM10. De verslechtering van de luchtkwaliteit wordt toelaatbaar geacht, zo motiveert de milieudienst, omdat de luchtkwaliteit elders verbetert. Kernen als Waddinxveen en Boskoop worden aanzienlijk minder belast. Overigens bevinden zich geen woningen in de directe omgeving van de weg.

Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de kans dat personen in de omgeving van een activiteit waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, slachtoffer worden van een ongeval met die stoffen. Binnen het denken over externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:

Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een activiteit.

Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000) personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden.

Voor heel Nederland zijn provinciale risicokaarten ontwikkeld, zo ook voor Zuid-Holland. Op de kaart is informatie te vinden over bijvoorbeeld transporten met gevaarlijke stoffen, bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken of de aanwezigheid van een LPG-tankstation. Maar ook over risico's van overstroming.

In de buurt van het onderhavige project is op de risicokaart geen bijzonderheid aangegeven.

Conclusie

De regelgeving omtrent externe veiligheid levert geen beperkingen op voor het onderhavige project. In de directe omgeving van de aan te leggen weg bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten (woningen). Transport van gevaarlijke stoffen zal slechts in beperkte mate (lage frequentie en kleine hoeveelheden) plaatsvinden. Daarbij moet worden gedacht aan bestrijdingsmiddelen en gasflessen bestemd voor boomkwekerijen. In het plangebied bevinden zich geen ondergrondse leidingen waarmee rekening moet worden gehouden (bijvoorbeeld gasleidingen).

Trilingshinder

Dit thema speelt geen rol, omdat er in de directe omgeving van de weg geen woningen aanwezig zijn.

Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) is er op gericht om de geluidhinder vanwege onder andere wegverkeerslawaai te voorkomen en te beperken. In de Wgh is bepaald dat bij elke weg in beginsel een (geluids)zone aanwezig is. Indien binnen deze zone geluidsgevoelige objecten of bestemmingen liggen, zal een akoestisch onderzoek uitgevoerd dienen te worden naar de te verwachten geluidsbelasting op de gevels van de geluidsgevoelige objecten of naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen. Tevens dient de doeltreffendheid van geluidsbeperkende maatregelen te worden onderzocht waardoor de geluidsbelasting kan worden teruggebracht tot de voorkeursgrenswaarde van Lden = 53 dB (voor buitenstedelijke situaties).

In maart 2008 is door de Milieudienst Midden-Holland een milieukundig onderzoek uitgevoerd: 'Nieuw te realiseren Rondweg binnen de gemeenten Boskoop en Reeuwijk'. Naderhand is de rotonde en de daarop aansluitende Randenburgseweg circa 21 meter naar het noorden 'opgeschoven'. Aangenomen wordt dat dan ook de contour voor de voorkeursgrenswaarde (48 dB-contour) opschuift. Hierdoor dient gekeken te worden op mogelijk bebouwing die eerst niet beschouwd hoefde te worden nu wellicht wel in aanmerking komen voor onderzoek, zoals de woning Den Ham 60. In een aanvullende reactie (brief van 7 juli 2010) geeft de Milieudienst aan dat deze woning (in brief per abuis als nr. 6 aangegeven) ook na het opschuiven ruim buiten de (48 dB-contour) is gelegen.

Conclusie

Er zijn geen knelpunten voor de realisering van de beoogde planontwikkeling.

Bodem

In verband met de onderhavige planontwikkeling, is het "Verkennend (water)bodemonderzoek Henegouwerweg, aanleg Turborotonde te Reeuwijk (Geofox Lexmond, 2011)" uitgevoerd (zie bijlage 5) . Uit dit onderzoek blijkt dat in de bodem van zowel de wegberm als op de locatie van de geplande natuurontwikkeling lichte verontreinigingen met enkele zware metalen, PAK en minerale olie zijn aangetroffen. Dit komt deels door de verhoogde achtergrondwaarde. In het grondwater zijn eveneens lichte verontreinigingen aangetoond. De verhoogde gehalten aan barium en molbyleen hebben vermoedelijk een natuurlijke oorzaak. Vastgesteld is dat er geen reden is voor nader onderzoek. Uit de chemische analyse blijkt dat de waterbodem afkomstig uit de sloot op het aangrenzend land verspreid mag worden. Alhoewel geen bindende uitspraak kan worden gedaan over de hergebruiksmogelijkheden van eventueel vrijkomende grond op de locatie, vermeldt het onderzoeksrapport dat de verwachting is dat de grond geklassificeerd kan worden in de categorie wonen.

Conclusie

Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de locatie vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt is voor het voorgenomen gebruik/functie.