direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Bedrijventerreinen Zuidrand Bodegraven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.12Bedrterzuidrndbd-BP80

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, beplanting, parkeervoorzieningen, paden.

10.1.1 Nadere detaillering van de bestemming
a niet- publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming wordt het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan-/uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als gebruik overeenkomstig de bestemming in een woning of een bedrijfswoning aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. minimaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
  • 2. degene die activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a conform het besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Type b is uitsluitend toegestaan na verlening van een ontheffing als opgenomen in 17.1.
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden;
10.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden;
  • d. het aantal woningen op een bouwperceel mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal woningen.
10.2.2 Aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen

Voor de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen", met dien verstande dat de bestaande gebouwen daarbuiten worden geacht aan het plan te voldoen;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3m dan wel 0,25m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5m.
10.2.3 Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen

Voor vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. vrijstaande bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak"en ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5m.
10.2.4 Bebouwde oppervlakte

Voor de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt het volgende:

de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan opgenomen in onderstaande tabel, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'niet meer dan 50% mag worden bebouwd:

Oppervlakte aanduiding 'bijgebouwen'   Maximale oppervlakte aan- en uitbouwen of bijgebouwen  
< 200 m2   60 m2  
200-500 m2   90 m2  
=/> 500 m2   120 m2  
10.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2m en daarbuiten niet meer dan 1m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 3m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning binnenplans afwijken van het bepaalde in:

  • a. 10.2.1 onder b en een grotere goothoogte en/ of bouwhoogte toe te staan, mits:
    • 1. de op grond van 10.2.1 onder b toegestane goot- en/of bouwhoogte niet meer dan 3m wordt verhoogd;
    • 2. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
    • 3. bij de ontheffing het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende staat in acht wordt genomen.
  • b. 10.2.2 teneinde aangebouwde gebouwen in de vorm van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen buiten de aanduidingen 'bouwvlak'en 'bijgebouwen' toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de breedte bedraagt maximaal 2/3 van de frontbreedte van het hoofdgebouw, met een maximum van 4m;
    • 2. de diepte bedraagt maximaal 1/3 van de breedte van de aan,- uitbouw of aangebouwd bijgebouw met een maximum van 1,5m;
    • 3. de diepte bedraagt maximaal 1/3 van de diepte van de groenstrook voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 4. tussen de aan-, uitbouw of aangebouwd bijgebouw en de perceelsgrens of gezamenlijke hoek bedraagt de afstand minimaal 0,5m, met dien verstande dat er geen minimale afstand geldt indien het twee aaneengesloten aan-, uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen betreft;
  • c. 10.2.4 teineinde een grotere oppervlakte aan bijgebouwen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de bebouwde oppervlakte bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer dan 75 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding mogen de gronden met de aanduiding 'bijgebouwen' met niet meer dan 65% worden bebouwd;

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf;
  • c. voor het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

10.5.1 Binnenplans afwijken

het bevoegd gezag kan bij een omgevinsgvergunning binnenplans afwijken van het bepaalde in:

  • a. 10.1.1 onder a en een publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toestaan, mits:
    • 1. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd of in de directe omgeving mits hierdoor geen overlast wordt veroorzaakt;
    • 4. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a of b conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    • 5. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    • 6. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit.