direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Waarder
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.KernWaarder10-BP80

5.5 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken4 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen (PR en GR). In nieuwe situaties geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar5. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 m afstand vanaf de route het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt voorts dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd zijn de volgende circulaires van belang:

  • de circulaire van het Ministerie van VROM 'Zonering langs hogedrukaardgasleidingen' uit 1984;
  • de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie.

Afhankelijk van druk en diameter gelden verschillende bebouwings- en toetsingsafstanden6. De afstand die, in verband met de bescherming en het beheer van de leiding, minstens moet worden aangehouden ten opzichte van andere functies, wordt bepaald door de zakelijk rechtstrook. Binnen deze afstand is in beginsel geen enkele vorm van bebouwing toegestaan. Op grond van de circulaires golden voor nieuw te bouwen objecten toetsings- en bebouwingsafstanden. Momenteel (augustus 2010) is echter een nieuwe AMvB voor buisleidingen in voorbereiding. Met deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Het Ministerie van VROM adviseert met deze nieuwe normstelling rekening te houden. De vaststelling van nieuwe afstanden is nog niet afgerond. Tot die tijd kan het RIVM om de maximale afstand worden gevraagd.

Vuurwerk

Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden. Hieruit blijkt dat bestaande en nieuwe vuurwerkbedrijven (inclusief detailhandel) positief kunnen worden bestemd, mits aan de veiligheidsafstanden ten opzichte van kwetsbare objecten (zoals woningen, bedrijfsgebonden maar ook winkels, scholen en cafés) wordt voldaan. De veiligheidsafstanden zijn gemeten vanaf de deuropening van de (buffer) bewaarplaats tot een de bestemmingsgrens van de kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten.

Voor bedrijven waar niet meer dan 10.000 kg bruto consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, geldt een vaste afstand van 8 m tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten. Deze veiligheidsafstand is dusdanig klein, dat hieraan in de meeste gevallen kan worden voldaan onder andere door het treffen van bouwkundige voorzieningen. Nadere regulering kan via het milieuspoor (vergunning of melding) plaatsvinden. Voor bedrijven die meer dan 10.000 kg bruto consumentenvuurwerk opslaan, gelden grotere afstanden.

Onderzoek en resultaten

Binnen het plangebied of in de directe omgeving daarvan vinden geen (bedrijfs)activiteiten plaats die uit het oogpunt van externe veiligheid relevant zijn. Wel is er sprake van vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 en liggen er een aantal planologisch relevante leidingen binnen het plangebied.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water

Uit de gegevens in de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen (AVIV, 2001) blijkt dat voor de A12, de 10-6-risicocontour ter hoogte van het plangebied op 14 m uit de weg as ligt en dus buiten het plangebied. Uit de Risicoatlas blijkt ook dat het groepsrisico langs de A12 ter hoogte van Waarder niet boven de oriënterende waarde ligt.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Binnen het plangebied bevinden zich een aantal ondergrondse aardgastransportleiding, deze zijn gesitueerd aan de noordkant van het plangebied. Het betreft de volgende aardgasleidingen:

  • diameter 12', druk 40 bar;
  • diameter 6', druk 40 bar;
  • diameter 4', druk 40 bar.

In de onderstaande tabel zijn de bijbehorende beschermings- en veiligheidsafstanden aangegeven waar in de bestemmingslegging van onder andere nieuwe functies rekening mee moet worden gehouden.

Tabel 5.6 Planologisch relevante leidingen

soort leiding   diameter   druk (in bar)   toetsingsaf-stand (in m)   bebouwingsafstand/veiligheidsafstand (in m)   zakelijk rechtstrook (in m)  
aardgasleiding   12'   40   30   14   4   4  
aardgasleiding   6'   40   20   4   4   4  
aardgasleiding   4'   40   20   4   4   4  

Met betrekking tot de aardgastransportleidingen dient voor nieuwe gevoelige functies zoals wonen, gestreefd te worden naar het aanhouden van de zogenaamde toetsingsafstand tot de leidingen. In ieder geval dient voor gevoelige functies de zogenaamde minimale bebouwingsafstand aangehouden te worden voor de verschillende leidingen. Voor minder gevoelige functies kan volstaan worden met een zakelijk rechtstrook van 4 m.

Momenteel (augustus 2010) is een nieuwe AMvB voor buisleidingen in voorbereiding. Met deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. Hierbij worden ook de aan te houden veiligheidsafstanden opnieuw bekeken. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Het Ministerie van VROM adviseert rekening te houden met deze toekomstige regelgeving. De vaststelling van nieuwe afstanden is nog niet afgerond. Tot die tijd kan het RIVM om de maximale afstand worden gevraagd. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard, vormen de aanwezige aardasleidingen geen belemmering.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.