direct naar inhoud van Artikel 26 Wonen - 3
Plan: Kern Bodegraven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0497.KernBodegraven10-BP80

Artikel 26 Wonen - 3

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. patiowoningen;
  • b. het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven e.d. en overeenkomstig de in 26.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

26.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 26.1.1:

a Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming wordt het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan-/ uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als gebruik overeenkomstig de bestemming in een woning of bedrijfswoning aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Type b is uitsluitend toegestaan na verlening van ontheffing als opgenomen in 38.1;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden.
b Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan na verlening van ontheffing als opgenomen in 38.2.

c Woon-/werkeenheid

Een woon-/werkeenheid is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1”, of na verlening van ontheffing als bedoeld in 26.5.1.

d Parkeren op eigen terrein

Voor parkeren op eigen terrein geldt het volgende:

  • 1. Parkeren op eigen terrein is toegestaan, met dien verstande dat parkeren direct vóór de voorgevel van het hoofdgebouw niet is toegestaan.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van patiowoningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.

26.2.2 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen dienen aan de volgende eisen te voldoen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangegeven;
  • c. Het aantal woningen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan het bestaande aantal woningen, met dien verstande dat het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" niet meer mag bedragen dan aangegeven.
26.2.3 Aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande dat de bestaande gebouwen daarbuiten worden geacht aan het plan te voldoen;
  • b. vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen zijn niet toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning of het woongebouw;
  • d. de gebouwen worden afgedekt met een plat dak.
26.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2 m en daarbuiten niet meer dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 3 m.
26.2.5 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel voor niet meer dan 75% worden bebouwd.

26.2.6 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

26.3 Ontheffing van de bouwregels
26.3.1 Ontheffing goot- en/of bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 26.2.2teneinde een grotere goothoogte en/of bouwhoogte toe te staan, mits:

  • a. de op grond van 26.2.2 toegestane goot- en/of bouwhoogte met niet meer dan 3 m wordt verhoogd;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de ontheffing het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht neemt.
26.3.2 Ontheffing aan- of uitbouwen buiten 'bouwvlak' en 'bijgebouwen'

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 26.2.3onder a teneinde aangebouwde gebouwen in de vorm van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de breedte van de erker bedraagt maximaal 2/3 van de frontbreedte van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 m;
  • b. de diepte van de erker bedraagt maximaal 1/3 van de breedte van de erker met een maximum van 1,50 m;
  • c. de diepte van de erker bedraagt maximaal 1/3 van de diepte van de grondstrook voor de voorgevelrooilijn;
  • d. de goothoogte is maximaal gelijk aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer (+ 0,25 m);
  • e. tussen erker en perceelsgrens of gezamenlijke hoek bedraagt de afstand minimaal 0,50 m, met dien verstande dat er geen minimale afstand geldt indien het 2 aaneengesloten erkers betreft;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. bij de ontheffing wordt het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht genomen.
26.4 Specifieke gebruiksregels
26.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het plaatsen van caravans;
  • c. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
  • d. kamerverhuur/ logies;
  • e. zelfstandige bewoning van vrijstaande bijgebouwen.
26.5 Ontheffing van de gebruiksregels
26.5.1 Ontheffing woon-/werkeenheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in 26.1.2 onder c, teneinde een woon-/werkeenheid toe te staan, waar deze niet is aangeduid. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdieping) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 75 m² mag worden gebruikt voor de woon-/werkeenheid;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • f. er mogen maximaal 2 parkeerplaatsen in het openbaar gebied worden gebruikt.
26.5.2 Ontheffing parkeren in voortuin

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in 26.1.2 onder d, teneinde parkeren in de voortuin, vóór de voorgevel mogelijk toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
26.6 Wijzigingsbevoegdheid
26.6.1 Wijzigingsbevoegdheid aanduiding verwijderen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening, een in 26.1.2 genoemde aanduiding te verwijderen als er ter plaatse geen functie meer aanwezig is die mogelijk wordt gemaakt door de betreffende aanduiding.