direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 2e herziening Plassengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.herz2Plassengebied-BP40

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Plassengebied vastgesteld. Tijdens het werken met het bestemmingsplan is gebleken dat het wenselijk is om een aantal regels te vereenvoudigen en gebruiksvriendelijker te maken en enkele kleine wijzigingen door te voeren. Daarnaast heeft de gemeenteraad een motie aangenomen tot het beschermen van bestaande doorzichten. Hoewel veel percelen al tegen bebouwing beschermd zijn is het wenselijk om doorzichten over sloten in het algemeen te beschermen tegen overgroeiend groen. Om dit mogelijk te maken wordt het bestemmingsplan herzien. Dit wordt de 2e herziening van het moederplan 'Plassengebied'. Hoofddoel van deze herziening is het bieden van een eenvoudiger en gebruiksvriendelijker systeem van vergunningverlening.

In het huidige bestemmingsplan is een systeem van omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden opgenomen. Dit systeem biedt de gemeente een toetsingsinstrument voor de in het bestemmingsplan omschreven activiteiten, zoals de aanleg van verharding, het verwijderen of aanplanten van houtgewassen, het afgraven van gronden, etc. Het huidige systeem gaat uit van het principe dat veel werken verboden zijn, tenzij in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning aangetoond wordt dat de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast. De rapporten Landschapskwaliteiten Veenweiden Reeuwijk en Landschapskwaliteiten Reeuwijkse plassen dienen hierbij als toetsingskader. Voor meerdere activiteiten is aangegeven wat toch is toegestaan, maar voor andere gevallen niet. Voor die laatste categorie kan dit in de praktijk een stevige bewijslast voor initiatiefnemers betekenen en een aanzienlijke belasting voor de gemeentelijke organisatie om vergunningaanvragen te beoordelen.

Het is daarom wenselijk om voor bepaalde activiteiten te komen tot een eenvoudiger en gebruiksvriendelijke systeem van vergunningverlening waarin met maatvoeringen concreter is aangegeven wat is toegestaan en waarbij de noodzakelijke bescherming van de landschaps- en natuurwaarden blijft behouden.

Er wordt met deze herziening geen nieuw beleid geïntroduceerd. Dit betekent bijvoorbeeld dat de bestemmingslegging van het huidige plan en de daarbij behorende zonering van het recreatieve gebruik van het plassengebied niet aangepast wordt. De huidige zonering van de plassen kan wel als kapstok dienen voor het invulling geven aan de gewenste aanpassingen van de regelingen. Er worden ook geen nieuwe regelingen met bouwmogelijkheden voor woningen of bergingen/schuilhutten geïntroduceerd.

Verder worden in deze herziening van het bestemmingsplan Plassengebied ook enkele kleine correcties en wijzigingen op individuele percelen doorgevoerd. De wijzigingen vinden plaats in zowel de planregels, de toelichting en de verbeelding.

Om direct tot een geconsolideerde verbeelding te komen worden de wijzigingsplannen die in het plangebied liggen ook direct verwerkt in de regels en verbeelding. Het gaat om de volgende drie wijzigingsplannen:

  • Platteweg 20 en tussen 26 en 26a (NL.IMRO.1901.Platteweg20-WP80);
  • Wijzigingsplan Platteweg 26a, Reeuwijk (NL.IMRO.1901.Platteweg26A-WP80);
  • Twaalfmorgen 37 (NL.IMRO.1901.Twaalfmorgen37-WP80).

1.2 Vigerend bestemmingsplan

De geldende bestemmingsplannen zijn 'Plassengebied' (vastgesteld op 24 juni 2015) inclusief de herziening '1e herziening Plassengebied' (vastgesteld op 29 maart 2017) en inclusief de paraplubestemmingsplannen 'Parapluplan Parkeren Bodegraven-Reeuwijk' (vastgesteld op 21 november 2018) en 'Parapluplan Cultuurhistorie Bodegraven-Reeuwijk' (vastgesteld op 29 mei 2019).

Het moederplan 'Plassengebied' en de '1e herziening Plassengebied' worden middels deze herziening op onderdelen gewijzigd.

1.3 Juridische planbeschrijving

Voor het opstellen van planherzieningen zijn geen verplichte standaarden vastgesteld. Uitgangspunt moet zijn dat voor eenieder duidelijk en inzichtelijk is welke onderdelen van het plan onderdeel uitmaken van de herziening. In de gekozen opzet:

  • In de diverse hoofdstukken van de toelichting wordt inhoudelijk beschreven en gemotiveerd wat de veranderingen in dit bestemmingsplan inhouden. Ook wordt beschreven op welke onderdelen (toelichting, verbeelding en/of regels) het plan wordt herzien.
  • In dit bestemmingsplan wordt de systematiek met betrekking tot vergunningen gewijzigd ten faveure van een eenvoudiger vergunningensysteem. Ook worden regels gewijzigd in relatie tot de natuur- en landschapswaarden. Daarnaast worden verschillende onderwerpen inhoudelijk gewijzigd. De regels die worden herzien zijn met geel gemarkeerd indien er sprake is van een aanvullende vaststelling van de regels of doorgehaald en groen gemarkeerd indien regels worden ingetrokken. De regels worden gekoppeld aan de verbeelding.

De verbeelding bestaat uit het moederplan, de 1e herziening en de wijzigingen in deze herziening.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding van de herziening en de juridische planbeschrijving omschreven. Waarna in hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de verschillende wijzigingen die plaatsvinden in dit bestemmingsplan. De wijzigingen worden ieder toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Aanpassingen

2.1 Wijzigingen

Tijdens het werken met het bestemmingsplan is gebleken dat het wenselijk is om een aantal regels te vereenvoudigen en gebruiksvriendelijker te maken en enkele kleine wijzigingen door te voeren. Hierbij is afgewogen wat waarom moet worden gewijzigd ten aanzien van het moederplan en de eerste herziening. Hierna volgt een opsomming van onderdelen in dit bestemmingsplan die worden gewijzigd.

Steigers

In het moederplan geldt een algemene regeling voor steigers buiten het bouwvlak (artikel 27.3). Bij woningen is een vlonder/steiger van 15 m² toegestaan en bij een zomerwoning of recreatieverblijf 6 m². Op onbebouwde percelen waarop een bergkist of berging/schuilhut is toegestaan is tevens een steiger van 3 of 6 m² toegestaan, afhankelijk van het oppervlak van het perceel. Vanuit landschappelijk oogpunt heeft het de voorkeur dat nieuwe steigers de plas in worden gerealiseerd. Voor een steiger die parallel aan de oever wordt gerealiseerd geldt een maximum maat. Bij woonpercelen is dat 50% van de oeverbreedte en bij onbebouwde percelen is dat maximaal 2 meter. Hierop zijn de artikelen 8.4.1 onder l, 9.4.1 onder l en 11.4.1 onder l (onbebouwde percelen) en artikel 27.3 (Algemene bouwregels) aangepast.

Op onbebouwde percelen waarop een berging/schuilhut is toegestaan wordt op basis van de ecologische quickscan bij de realisatie van een steiger of vlonder de volgende voorwaarden voor een omgevingsvergunning toegevoegd in artikel 8.4.1 onder a, 9.4.1 onder a en 11.4.1 onder a:

  • bij de werkzaamheden in de periode april t/m augustus mogen geen ondiepe wateren ontstaan of deze moeten direct gedempt worden;
  • bij werkzaamheden in de periode april t/m november mogen geen hopen ontstaan van bijvoorbeeld vergraafbaar zand, bouwmateriaal (bijv. puin), hopen houtafval of stenen;
  • struweel, klimop, rietkragen, bosschages, bomen, broeihopen, zoals bladhopen, composthopen of mestvaalten moeten worden behouden;
  • takkenhopen of stapels hout moeten worden behouden en mogen alleen verplaatst worden in de periode april t/m augustus;
  • aanwezige krabbenscheerplanten moeten worden behouden;
  • voorafgaand aan de werkzaamheden voor de te realiseren steiger dient in de periode mei t/m september geconstateerd te zijn dat de steiger niet boven een krabbenscheerplant wordt gerealiseerd;
  • uit de voortoets voor Natura 2000-gebied blijkt dat er geen significant negatieve effecten optreden van de werkzaamheden op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied; en
  • wanneer de locatie is gelegen in Natuurnetwerk Nederland, er uit een NNN-toetsing blijkt dat er geen onevenredige aantasting van het Natuurnetwerk Nederland plaatsvindt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1901.herz2Plassengebied-BP40_0001.png"

Figuur 1 - steiger parallel aan de oever

Verharding

Voor de zogenaamde 'onbebouwde percelen' binnen de bestemmingen 'Recreatie - Natuurwaarden', 'Natuur - intensieve recreatie' en 'Natuur - extensieve recreatie' is het wenselijk om een duidelijke regel op te stellen voor verharding. Op deze percelen is zonder omgevingsvergunning 15 m² aan verharding toegestaan. Het aanleggen van verhardingen is nu, onder voorwaarden, met een omgevingsvergunning al mogelijk. In deze herziening maken we de aanleg van 15 m² zonder vergunning mogelijk. Voorwaarde is wel dat er geen sprake mag zijn van bijvoorbeeld kappen van bomen of het verwijderen van rietkragen, broeihopen of struweel/ruigte.

Kleine bouwwerken

Voor de kleinschalige bouwwerken zoals meubilair, kasjes, surfstellingen en andere verharding is een gecombineerde regeling opgesteld binnen de bestemmingen 'Recreatie - Natuurwaarden', 'Natuur - intensieve recreatie' en 'Natuur - extensieve recreatie'. In deze regeling worden de kleinschalige bouwwerken beperkt tot gebruik ten behoeve van dagrecreatie met een maximum oppervlakte van 5 m² en een hoogte van 1 meter.

Quickscan Wet Natuurbescherming (soortenbescherming)

Voor de hierboven benoemde wijzigingen ten aanzien van steigers/vlonders, verharding en kleine bouwwerken is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. De quickscan is bijgevoegd in Bijlage 2. Deze ontwikkelingen zijn naar verwachting in strijd met het onderdeel soortbescherming uit de Wet natuurbescherming. Er kunnen namelijk (direct) negatieve effecten optreden op: 'vogels zonder jaarrond beschermd nest', categorie 5-soorten met een 'zeer ongunstige staat van instandhouding', vogels met een jaarrond beschermd nest, vleermuizen, heikikker, rugstreeppad, ringslang, groene glazenmaker, grote vos, iepenpage, noordse woelmuis, waterspitsmuis en otter. Bovenstaande soorten kunnen zich ook in de toekomst vestigen, waardoor een overtreding kan ontstaan. Er zijn maatregelen nodig voor de volgende beschermde soorten: 'vogels zonder jaarrond beschermd nest', categorie 5-soorten met een 'zeer ongunstige staat van instandhouding', vogels met een jaarrond beschermd nest, vleermuizen, heikikker, rugstreeppad, ringslang, groene glazenmaker, grote vos, noordse woelmuis, waterspitsmuis en otter.

De voorgenomen ontwikkeling is daarnaast mogelijk ook in strijd met het onderdeel gebiedsbescherming uit de Wet natuurbescherming. Verder zijn de plannen vermoedelijk ook in strijd met provinciale gebiedsbescherming. Om te bepalen of er significant negatieve effecten optreden van de werkzaamheden op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied wordt er tussen ontwerp en vaststelling een voortoets uitgevoerd en bij dit plan gevoegd.

Doordat een deel van de percelen in Natuurnetwerk Nederland ligt dienen ontwikkelingen op deze locaties aan de 1% regel te voldoen om negatieve effecten uit te sluiten. Wanneer dat niet het geval is zal een NNN-toetsing moeten worden uitgevoerd om deze negatieve effecten uit te sluiten.

Met de ODMH is afgesproken dat de voortoets en het vervolgonderzoek NNN worden uitgevoerd en bijgevoegd voorafgaand aan vaststelling van dit bestemmingsplan. Om voorlopig vast te leggen dat deze voortoets en NNN-toetsing uitgevoerd dienen te worden zijn regels opgenomen in artikel 8.3, 9.3 en 11.3 (nadere eisen bij realisatie van kleine bouwwerken), 8.4.1, 9.4.1 en 11.4.1 (voorwaarden bij de omgevingsvergunning voor een steiger/vlonder), 8.6.2, 9.6.2 en 11.6.2 (uitzonderingen op het uitvoeringsverbod voor het toevoegen van oppervlakteverharding/paden).

Verder geldt altijd de zorgplicht uit de Wet natuurbescherming.

Oevers en bescherming

Om de oevers voldoende te beschermen waren in het moederplan reeds voorwaarden opgenomen om de bescherming te borgen. Deze regels zijn vanuit de bijlage overgezet naar een algemene bouwregel in het bestemmingsplan om zo aan alle oevers dezelfde mate van bescherming te bieden. De herziene regeling is opgenomen in artikel 27.4 Oevers en bescherming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1901.herz2Plassengebied-BP40_0002.png"

Figuur 2 - oeverbescherming met beplanting

Erf- en terreinafscheiding

Erf- en terreinafscheidingen zijn binnen de bestemmingen 'Recreatie - Natuurwaarden', 'Natuur - intensieve recreatie' en 'Natuur - extensieve recreatie' reeds toegestaan tot 1 meter hoog. Middels een extra afwijkingsmogelijkheid in deze artikelen wordt toegevoegd dat tussen 1 en 2 meter ook erf-/terreinafscheiding mag bestaan, mits dit in de vorm is van vegetatieve afscheiding van gebiedseigen planten. Ook wordt middels deze afwijkingsbevoegdheid één toegangsdeur/post toegestaan van maximaal 2 meter hoog.

afbeelding "i_NL.IMRO.1901.herz2Plassengebied-BP40_0003.png"

Figuur 3 - een toegangsdeur naar een perceel

Boothuizen en -lift

In het Plassengebied hebben veel bewoners en recreanten een boot. Hierdoor bestaat de behoefte aan een (tijdelijke) bescherming of stalling van een boot en/of een botenlift in het water voor particulier gebruik.

Daarom is in de algemene bouwregels een mogelijkheid opgenomen voor het, onder voorwaarden, realiseren van een tijdelijke overkapping voor een boot. Deze mag bestaan uit een buisconstructie voorzien van bijvoorbeeld een doek. Daarnaast mag, onder voorwaarden, een particuliere botenlift van maximaal 6 m² worden gerealiseerd. De herziene regeling is opgenomen in artikel 27.6 Tijdelijke overkapping ten behoeve van een boot en 27.7 Botenlift.

Ondergeschikte wijzigingen

Tijdens het werken met het bestemmingsplan en afstemming over individuele percelen is geconstateerd dat het bestemmingsplan op een aantal ondergeschikte punten een correctie behoeft en het wenselijk is om enkele kleine wijzigingen op individuele percelen door te voeren. Van deze kleine wijzigingen is een overzichtstabel gemaakt, zie paragraaf 2.2 en 2.3.

2.2 Wijzigingen op perceelsniveau

In onderstaande tabel zijn de meest relevante wijzigingen op perceelsniveau opgenomen.

Locatie   Wijziging   Toelichting  
Percelen zonder adres  
G2763, Achterwetering   Bestemming wijzigen naar Natuur- Extensieve Recreatie en maatvoering 14 m³ opnemen   Op het perceel was per abuis de woonbestemming van de naastgelegen woning opgenomen. Het betreft hier echter een apart onbebouwd perceel dat op basis van de uitgangspunten hiervoor in aanmerking komt voor een maatvoeringsaanduiding van 14 m³.  
Zoetendijk E1283 (ten zuiden van 7)   Maatvoeringsaanduiding 14 m³ opgenomen op de verbeelding en toegevoegd aan de lijst met onbebouwde percelen   Er is via een afwijking een schuilhut/berging van 14m³ toegestaan, omdat is gebleken dat het een onbebouwd perceel betreft.

Perceel RWK02 E 1283 is toegevoegd aan lijst met onbebouwde percelen (Bijlage 1).  
Zoetendijk E1408 en E1409   Toevoegen aanduiding 'parkeerterrein'   Op de percelen E1408 en E1409 is de aanduiding 'parkeerterrein' toegevoegd conform het huidige gebruik.  
Zoetendijk E1424 (voorheen E1298/E1316)   Maatvoeringsaanduiding berging/schuilhut wijzigingen naar 14 m³   Het betreft één onbebouwd perceel dat voorheen als twee percelen is weergegeven. Op basis van de uitgangspunten komt het perceel in aanmerking voor een maatvoeringsaanduiding van 14 m³.  
Percelen met adres  
's Gravenbroekseweg 68   Aanpassing aanduiding landschapswaarde   De aanduiding 'landschapswaarden' is versmald tot een breedte van 2m uit de oever, omdat de sloot ter plaatse smaller is dan 5m. Dat is in lijn met het algemene uitgangspunt.  
's Gravenbroekseweg 87/Oudeweg 110   Goot- en bouwhoogte opgenomen   Op de verbeelding is voor beide locaties de goot- en bouwhoogte opgenomen.
Oudeweg 110: goothoogte 3 meter en bouwhoogte 5,5 meter;
's Gravenbroekseweg 87: goothoogte 4,5 meter en bouwhoogte 6,5 meter.  
's Gravenbroekseweg 132   Aanpassing max goothoogte naar max bouwhoogte   Op 's Gravenbroekseweg 132 de maximale goothoogte van 4 meter wijzigen in maximale bouwhoogte van 4 meter conform het postzegelbestemmingsplan 'Bestemmingsplan 's-Gravenbroekseweg 132 en Platteweg 37-39'.  
Korssendijk 1   Bouwvlak aanpassen   Het bouwvlak is niet conform de uitgangspunten ingetekend. Bouwvlak is aangepast conform deze uitgangspunten.  
Korssendijk G1834 (ten zuiden van 9-2, voorheen 9-1)   Woonboot positief bestemmen   Aan de woonboot is overeenkomstig met de uitgangspunten hiervoor de bestemming Wonen-1 met aanduiding 'recreatieverblijf' toegekend.  
Lecksdijk 6   Toevoegen aanduiding bijgebouw en aanduiding landschapswaarden vergroten   De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 1' is toegevoegd voor het bijgebouw. De rest van de tuin heeft de aanduiding 'landschapswaarden' toegekend gekregen.  
Notaris d'Aumerielaan   Bouwregel aanlegsteigers toegevoegd   Ten behoeve de aanduiding 'aanlegsteiger' in de bestemming 'Recreatie-Natuurwaarden' is in artikel 11.2 een bouwregel toegevoegd.  
Notaris d'Aumerielaan 35 eo   Maatvoeringsaanduiding tbv berging/schuilhut   De maatvoeringsaanduiding 14 m³ (tbv berging/schuilhut) is aangepast aan kadastrale grens.  
Oudeweg 72   Bestemd als onbebouwd perceel   Dit perceel is ten onrechte bestemd als wonen. Gebleken is dat dit perceel ten tijde van de peildatum niet tot het naastgelegen perceel Oudeweg 72 behoorde, maar een zelfstandig perceel was en de bestemming Natuur – Extensieve Recreatie had moet krijgen. Op basis van het grondoppervlak is tevens een maatvoeringsaanduiding van 14 m³ opgenomen. Het perceel is ook opgenomen in Bijlage 1.  
Oudeweg 106   Aanpassen bouwvlak   Bouwvlak is vergroot zodat de westelijke uitbouw binnen het bouwvlak komt te liggen.  
Platteweg 29a   Wijzigingen bestemming   De bestemming 'zomerwoning' wijzigt in reguliere woning met bijbehorende inhoudsmaat á 575 m³.

Per abuis is in het vorige bestemmingsplan (1998) de bestemming woning ten onrecht gewijzigd naar 'zomerwoning' en dat wordt gecorrigeerd.  
Platteweg 51-6   Maatvoeringsaanduiding gewijzigd   De bouwmogelijkheid uit een verleende vergunning voor een zomerwoning van 205 m³ op de Platteweg 51-1 wordt verplaatst naar de Platteweg 51-6. Aan deze zomerwoning wordt de inhoudsmaat van 205 m³ toegekend. De eerder verleende vergunning voor Platteweg 51-1 wordt ingetrokken en dezelfde zomerwoning wordt op Platteweg 51-6 gebouwd. Door dit mogelijk te maken ontstaat er een rij van enkele dezelfde type zomerwoningen, waardoor sprake wordt van een meer eenduidig beeld langs de plas.  
Platteweg 83   Bouwvlak opschuiven   Het bouwvlak ligt nu deels naast de woning als gevolg van een verleende omgevingsvergunning voor de herbouw van de woning op een andere locatie. Bouwvlak is opgeschoven, zodat deze volledig om de woning heen komt te liggen.  
Ravensbergseweg   Aanpassen bestemming 'Wonen'   Aan een aantal gemeentelijke percelen is per abuis de bestemming Wonen toegekend. De gronden langs nr's 17-25 zijn slechts verhuurd als 'tuin'. Andere twee gronden betreffen oever en nabij trafohuisje. De gronden worden daarom weer hersteld als bestemming 'Verkeer'. Voor de tuinen wordt een aanduiding 'tuin' opgenomen.  
Ree 16-3   Maatvoeringsaanduiding wijzigen naar 225 m3   De zomerwoning krijgt de aanduiding 225 m3, omdat al in 2002 is geconstateerd dat het bestaand oppervlak ca. 74 m2 bedroeg en het perceel op basis van de gehanteerde uitgangspunten in aanmerking komt voor een dergelijke aanduiding.  
Ree 36-38   Bestemming Natuur wijzigingen in Wonen en aanduiding landschapswaarden schrappen   De bestemming is aangepast aan de huidige situatie. Aan de gronden ter plaatse van de oude dwarssloot is de bestemming 'Wonen-1' met aanduiding 'landschapswaarde' toegekend en de nieuwe sloot langs de rijbaan heeft de bestemming Natuur - Extensieve recreatie
gekregen.  
Ree 64   Aanpassen bestemming Wonen t.p.v. insteekhaven   De bestemming Wonen - 1 toekennen met aanduiding landschapswaarden ter plaatse van de voormalige insteekhaven. Aan de zuidwestzijde wordt de aanduiding landschapswaarden aangepast aan de nieuwe oever en het bijgebouw.  
Twaalfmorgen 9-1a   Aanduiding recreatieverblijf aanpassen naar zomerwoning   Het gebouw krijgt de aanduiding zomerwoning. Het betreft twee aaneengebouwde verblijven, waarvan het andere verblijf is aangeduid als zomerwoning. Het onderhavige gebouw kon destijds als vergelijkbaar worden aangemerkt en komt derhalve in aanmerking voor een aanduiding als zomerwoning.  
Twaalfmorgen 11h   Aanpassen bouwvlak en 'landschapswaarden'   Het deel van het bouwvlak inkorten, zodat ook daar het bouwvlak tot 2 meter uit de oever ligt. Conform de uitgangspunten hiervoor is de aanduiding 'landschapswaarden' langs de oever van de noordelijke tussensloot wordt geschrapt. De aanduiding 'landschapswaarden' wordt toegekend aan de oever langs de oostelijke lengtesloot.  
Twaalfmorgen 26   Wijziging verkeerde bestemmingslegging op perceel 406   Per abuis is bij het opstellen van het nu geldende bestemmingsplan de bestemming 'Natuur' aan het kadastrale perceel M406, direct ten oosten van de Twaalfmorgen 26, toegekend. Dit is feitelijk onjuist en de bestemmingslegging wordt met deze herziening weer gewijzigd naar Wonen.  

2.3 Overige wijzigingen

In onderstaande tabel zijn de meest relevante overige wijzigingen opgenomen.

Adres/onderwerp   Wat   Toelichting  
Toelichting  
Wijziging toelichting i.v.m. bouwvlakken   H 4.4 + 4.5.1 aanpassen   De doorgehaalde tekst wordt geschrapt ten opzichte hetgeen in de toelichting van het moederplan is omschreven.
“Dit betekent dat het bouwvlak wordt afgebakend door:
(het verlengde van) de voorgevellijn;
de lijn, evenwijdig aan en gelegen op een afstand van 20 m achter de voorgevellijn;
twee lijnen, haaks op ( het verlengde van) de voorgevellijn en gelegen op een afstand van 10 m van de bestaande zijgevellijnen.
Daarbij geldt dat de afstand tussen de grens van het bouwvlak en de oeverlijn bij watergangen breder dan 5 m ten minste 5 m dient te bedragen en de afstand van de grens van het bouwvlak tot de oeverlijn bij watergangen smaller dan 5 m en bij de zijdelingse erfgrens ten minste 2 m dient te bedragen, tenzij de geïnventariseerde en aanwezige bebouwing in de zijdelingse erfgrens het hoofdgebouw/woning op kortere afstand is gebouwd.”

Geïnventariseerde en nog aanwezige bebouwing op het zijerf van invloed is niet langer van invloed op het bouwvlak. Dit in afwijking van het vroegere bestemmingsplan Plassengebied Natuurgebieden en Weidegebieden. Omdat de gemeente de zijerven vrij wil houden van bebouwing.  
Verbeelding  
Hortemansdijk steigers   Bestemmen bestaande (vis)steigers   Voor de aanwezige (vis)steigers aan de Hortemansdijk is een aanduiding op de verbeelding en een bouwregel opgenomen. Deze (vis)steigers zijn destijds zorgvuldig tussen de (voor)oevers aangelegd en dragen bij aan het recreatieve voorzieningenaanbod in het gebied.  
Korssendijk parkeerplaatsen   Wijziging bestemming parkeerplaatsen   Aan de parkeerplaatsen aan de Korssendijk is eerder de bestemming Natuur – Extensieve recreatie gegeven. Deze bestemming wordt nu gecorrigeerd naar de bestemming Verkeer, vergelijkbaar met de aangrenzende rijbaan.    
Oudeweg 21   Aanpassing verbeelding   De bestemming Wonen is ter plaatse van de bestaande waterpartij gewijzigd in de bestemming 'Water'.  
Regels  
Artikel 1   Definitie Archeologische Monumenten Kaart opgenomen   Ter verduidelijking voor de lezer van het plan en daarmee voor toekomstig initiatiefnemers.  
Artikel 1   Definitie overkapping gewijzigd   Kleine toevoeging: Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak of vergelijkbare constructie.  
Artikel 2   Meerdere kapvormen mogelijk maken en tussenlid toestaan van maximaal 1 meter breed
 
In artikel 2 zijn alle mogelijke toegestane kapvormen afgebeeld en de wijze waarop de druiplijn gemeten dient te worden is aangegeven. Tevens is toegestaan dat een tussenlid mogelijk is die twee gebouwdelen met elkaar verbind, zolang het tussenlid maximaal 1 meter breed is.  
Rapport 'Overzicht historisch-landschappelijke elementen en structuren Plassengebied'   Het rapport 'Overzicht historisch-landschappelijke elementen en structuren Plassengebied', d.d. november 2018, toevoegen in de artikelen 3, 7, 9, 11, 16, 18 en 19   Het nieuw uitgebrachte rapport 'Rapport 'Overzicht historisch-landschappelijke elementen en structuren Plassengebied' wordt toegevoegd aan de voorwaarden waaraan getoetst wordt bij het verstrekken van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Het rapport bevat een overzicht van historisch-landschappelijke elementen in het plassengebied. Op basis van historisch-landschappelijke argumenten wil de gemeente (delen van) percelen in het Plassengebied vrij te houden van bebouwing en dit in het bestemmingsplan verankeren. De achtergrond hiervan ligt in de toenemende bebouwingsdruk in het Plassengebied. Daardoor treedt in de bewoningslinten verdichting op die er op termijn toe kan leiden dat vanaf de openbare ruimte in de linten nauwelijks meer zicht op/contact met het water van de Plassen is.  
Artikel 8.4.1 sub b, onder 3   Wijzigen maatvoering   Per abuis is 4.000 m³ opgenomen, dit moet zijn 4.000 m².  
Afstand berging/schuilhut tot oever en erfgrens
(o.a. Zoetendijk E 1315 (nabij 7) en t.o.v. Oukoopsedijk 5)  
Wijzigen afstand berging/schuilhut uit oever en erfgrens middels een afwijking in artikel 8.4.1 (lid k) 9.4.1 (lid k) en 11.4.1 (lid k).
 
Het wordt mogelijk om bij bestaande situaties af te wijken van aan te houden afstanden (<5m tot oever en <2m tot erfgrens) indien dit landschappelijk aanvaardbaar is, bijvoorbeeld bij bestaande concentratie van bebouwing. Dit kan ook gelden bij eilanden en/of (bestaande) bergingen nabij oever, die geen landschappelijke en natuurwaarden aantasten (t.o.v. Oukoopsedijk 5).  
Diversen Wonen - aanpassen regels   Tabel in artikel 16.2, ,17.2, 18.2 en 19.2 aangepast.   Wonen: voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is een maximale oppervlakte tot 20 m² toegestaan. Dit is opgenomen in de tabel.  
Diversen Wonen - aanpassen regels (bijbehorende bouwwerken op voorerf)   Afwijkingsbevoegheid opgenomen in artikel 16.3.1, 17.3.1, 18.3.1 en 19.3.1 
 
Er wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen zodat het college kan afwijken van bouwregels t.b.v. het toestaan van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevel, mits de stedenbouwkundige waarden naar het oordeel van het college niet worden aangetast. Dit voor gevallen die vooraf niet kunnen worden voorzien.  
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden artikel 16.6, 18.6 en 19.5   Toevoeging 'buiten bouwvlak'   Het gaat om werken of werkzaamheden buiten het bouwvlak. Dit is verduidelijkt in de aanhef.  
Toevoeging uitzonderingen in 16.6.1, 16.6.2, 18.6.1, ,18.6.2 19.5.1 en 19.5.2   Toevoeging in aanhef: buiten het bouwvlak, waardoor de verbodsbepaling ook op die gronden geldt.
Extra sub: in het geval van sub f, het een ontsluitingspad naar de openbare weg betreft of andere verharding met in totaal een oppervlak van ten hoogste 30 m².  
In het kader van klimaatadaptatie en het versterken van de ruimtelijke kwaliteit en het karakter is het wenselijk om percelen zo min mogelijk te verharden.  
Art. 27.1   Toevoeging bouwregels   Aan de algemene bouwregels is toegevoegd dat een overschrijding van de bouwgrenzen niet is toegestaan binnen de aanduiding 'landschapswaarden'.  
Artikel 27.2   Wijzigt in:
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan in 1 bouwlaag onder de contour van een oorspronkelijk hoofdgebouw, met dien verstande dat:
a. alleen mag worden gebouwd tussen het maaiveld en 3,5 meter minus maaiveld;
b. ondergronds bouwen niet is toegestaan onder bergingen/schuilhutten op onbebouwde percelen.  
Deze regel is aangepast in verband met de beleidsambities ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. De regel nodigt uit om trappen en hellingsbanen naar de kelder te realiseren en dat is een onwenselijk beeld. Daarom is de mogelijkheid geschrapt om ondergronds te bouwen buiten de footprint van de (zomer)woningen en recreatieverblijven.  
Artikel 27.5   Algemene bouwregel opgesteld voor het uitsteken van gebouwen door dakoverstekken, luifels en niet aaneengesloten balkons e.d.   De definitie 'inhoud van een bouwwerk' (artikel 2) is ingekort. Het het maximale uit te steken gedeelte van een gebouw is verwijderd uit deze definitie en hier is een algemene bouwregel van gemaakt.  
Algemene gebruiksregels   In artikel 28 is onder sub a punt 5 toegevoegd:
het gebruik van de plassen en ander (vaar)water voor detailhandel en horeca, waaronder in ondergeschikte vorm;  
Het gebruik van de plassen en ander (vaar)water voor detailhandel en horeca, waaronder in ondergeschikte vorm, is niet toegestaan.  
Uitwijkplaatsen   Opnemen algemene gebruiksregel in artikel 28   Sommige wegen zijn erg smal, het is daarom wenselijk op punten uitwijkplaatsen te kunnen realiseren, zodat voertuigen elkaar kunnen passeren. Hiervoor zijn enkele voorwaarden opgenomen in artikel 28.  
Artikel 30.1 Algemene afwijkingsregels   Aan artikel 30.1, sub c, onder 1, wordt toegevoegd dat afwijken van maten of bouwgrenzen tevens mogelijk is voor duurzaamheidsmaatregelen bij bestaande woningen die een bijdrage leveren aan het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid.   Het ruimte bieden aan duurzaamheidsmaatregelen bij bestaande woningen levert een bijdrage aan de ambities en de beleidsdoelstellingen van het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid.  
Artikel 30.3   Maximale breedte brug bij landhoofd   Aan de afwijkingsmogelijkheid voor bruggen is een mogelijkheid toegevoegd om het landhoofd van een brug te mogen verbreden van 6 naar ten hoogste 8 meter. Dit maakt het op- en afrijden van het naar de openbare weg, waar nodig, makkelijker. Een breder landhoofd voorkomt schade aan de berm en maakt uitwijken voor auto's eenvoudiger, wat de doorstroming kan bevorderen.  
Afwegingskader voor planologische kruimelgevallen hekwerken in het buitengebied   Beleidsregel verwerking in de regels   De beleidsregel omtrent entreehekwerken is opgenomen als artikel 30.6, in de algemene afwijkingsregels.  
Herbouw schiethutten   Afwijkingsbevoegdheid opgenomen in artikel 30.7   In enkele gevallen is sprake van het herbouwen van een toegestane schiethut op een andere locatie op het perceel. Schiethutten zijn van oudsher al in het gebied aanwezig. Vroeger werden deze voor de jacht gebruikt. Tegenwoordig is dit minder en worden ze ook gebruikt voor het beleven van de natuur, zoals een kijkhut. De schiethutten vertellen hoe de jacht in het verleden plaatsvond. Dat maakt ze vanuit historisch oogpunt waardevol. Om ervoor de zorgen dat de van oudsher aanwezige schiethutten kunnen worden behouden is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het vernieuwen van de al bestaande schiethutten. Eventuele verplaatsing op hetzelfde perceel is ook mogelijk. Als voorwaarde geldt dat er geen sprake mag zijn van negatieve effecten op de natuurwaarden. Hierdoor zal een deel van de schiethutten verdwijnen, maar blijft een deel voor het gebied behouden. Nieuwbouw van schiethutten blijft niet toegestaan. Overigens maakt de regeling alleen het vernieuwen van het bestaande bouwwerk mogelijk. Deze regeling geeft geen toestemming of vergunning om te mogen jagen. Het gaat hierbij overigens alleen om het bouwwerk en niet de toestemming/vergunning om te mogen jagen.  

Om de wijzigingsplannen goed te verwerken zijn ook enkele kleine aanpassingen doorgevoerd, zodat de plannen geheel aansluiten binnen het moederplan. Inhoudelijk zijn de plannen niet gewijzigd. Hieronder is kort weergegeven welke wijzigingen dat per wijzigingsplan betreft:

  • Platteweg 20 en tussen 26 en 26a (NL.IMRO.1901.Platteweg20-WP80);
    • 1. Wonen wijzigt naar Wonen - 3.
    • 2. De aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' is opgenomen op de verbeelding bij de woonbestemmingen, zodat duidelijk is waar deze voorwaardelijke bepaling geldt.
    • 3. Over het gehele plangebied van het wijzigingsplan de gebiedsaanduiding 'overige zone – bruggen' opnemen op de verbeelding. In dit wijzigingsplan is het verboden nieuwe bruggen te bouwen of bestaande te vergroten.
    • 4. In artikel 3.2 wordt het adres Platteweg 20 uit de bouwregels in lid m geschrapt.
  • Wijzigingsplan Platteweg 26a, Reeuwijk (NL.IMRO.1901.Platteweg26A-WP80);
    • 1. Aanduiding 'kap' toegevoegd op de verbeelding en in de regels bij de bouwvlakken.
    • 2. Inhoudsmaat woningen á 750 m3 toegevoegd op de verbeelding conform plansystematiek.
    • 3. Aanduiding 'hovenier' wordt omgezet naar 'hovenier - 2' voor zowel regels als verbeelding.
    • 4. Op de woonbestemmingen de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – voorwaardelijke verplichting 2' opgenomen, zodat duidelijk is waar deze voorwaardelijke bepaling geldt.
    • 5. De aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landschapswaarde' wijzigen naar 'landschapswaarden', conform plansystematiek.
    • 6. In artikel 3.2 worden de adressen Platteweg 26a en 26d uit de bouwregels in lid m geschrapt.
  • Twaalfmorgen 37 (NL.IMRO.1901.Twaalfmorgen37-WP80)
    • 1. Opnemen voorwaardelijke verplichting 'specifieke vorm van wonen – voorwaardelijke verplichting twaalfmorgen 37' in de regels (18.4.3) en op de verbeelding bij de bestemming Wonen.
    • 2. Verwijderen functieaanduiding 'voormalig bedrijfsbebouwing' op aansluitend woonvlakken nummers 37 en 37a. Deze zijn per abuis blijven staan na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Beleid en sectorale onderzoeken

Voorliggend bestemmingsplan betreft een herziening van de vastgestelde plannen 'Plassengebied' (vastgesteld op 24 juni 2015) inclusief de herziening '1e herziening Plassengebied' (vastgesteld op 29 maart 2017). Er wordt met deze herziening geen nieuw beleid geïntroduceerd. Dit betekent bijvoorbeeld dat de bestemmingslegging van het huidige plan en de daarbij behorende zonering van het recreatieve gebruik van het plassengebied niet aangepast wordt. De huidige zonering van de plassen kan wel als kapstok dienen voor het invulling geven aan de gewenste aanpassingen van de regelingen. Er worden ook geen nieuwe regelingen met bouwmogelijkheden voor woningen of bergingen/schuilhutten geïntroduceerd. In het kader van deze aanpassingen is dan ook geen toetsing aan het vigerende beleid opgenomen en is onderzoek naar de gevolgen voor sectorale aspecten zoals bodem, milieu en water achterwege gelaten.

3.2 Economische uitvoerbaarheid

In het kader van de Grondexploitatiewet is de gemeente verplicht kosten die ten behoeve van het bestemmingsplan worden gemaakt, te verhalen. De kosten bestaan in dit geval uit de organisatorische kosten om het plan op te stellen. Het plan kent geen uitvoerende component voor de gemeente, eventuele ontwikkelingen die op basis van dit plan worden uitgevoerd zijn voor kosten en risico van de betreffende initiatiefnemers.

Gezien het bovenstaande, is er geen noodzaak noch verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan bij deze herziening.

3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp-bestemmingsplan aangeboden aan de provincie en het hoogheemraadschap. De provincie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben. Vanuit het hoogheemraadschap is verzocht haar standaard paragraaf over water op te nemen. Deze paragraaf is in hoofdstuk 4 opgenomen.

Het ontwerpbestemmingsplan zal 6 weken ter inzage liggen. Hierbij wordt eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.