direct naar inhoud van Artikel 12 Algemene bouwregels
Plan: Sierteeltgebied Randenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.Randenburg10-BP81

Artikel 12 Algemene bouwregels

12.1 Bestaande maten
  • a. De bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die meer bedragen dan in het plan is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. De bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die minder bedragen dan in het plan is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. Ingeval van herbouw is het bepaalde in de leden a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt en de bestaande hoogte en inhouds- en oppervlaktematen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

12.2 Straalpad

Op de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone -straalpad', mag de bouwhoogte van bouwwerken in geen enkel opzicht meer bedragen dan de hoogte zoals middels de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.

12.3 Rooilijn
  • a. De rooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:
    • 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
    • 3. terreinafscheidingen.
  • b. Aanbouwen aan en bijgebouwen bij hoofdgebouwen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

12.4 Oeververbindingen

Buiten bouwvlakken mogen - zo nodig in afwijking van hoofdstuk 2 - oeververbindingen uitsluitend worden gebouwd met een breedte van:

  • a. ten behoeve van percelen met de bestemmingen Agrarisch-Sierteelt, Agrarisch-Grondgebonden veehouderij en Bedrijf maximaal 4 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 8 m;
  • b. ten behoeve van percelen met de bestemming Agrarisch-Sierteelt en Agrarisch-Grondgebonden veehouderij en voorzien van een agrarisch bouwvlak, maximaal 5 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 10 m;
  • c. overige maximaal 3 m en ter plaatse van een landhoofd maximaal 6 m;

indien zulks plaatsvindt ten behoeve van:

    • 1. wegen op gronden met de bestemming Verkeersdoeleinden;
    • 2. een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van duurzame volwaardige agrarische bedrijven;
    • 3. onderhoud/vervanging van reeds aanwezige oeververbindingen;
    • 4. nieuwe bruggen voor woningen en niet-agrarische bedrijven, met een maximum van 1 brug per woning/agrarisch bedrijf.

12.5 Afstanden van woningen tot wegen
  • a. Ingeval van nieuwe woningen ingevolge planwijziging of ontheffing of herbouw van een woning elders op een bouwvlak, mag de afstand van de woning (inclusief aanbouwen) tot de as van de weg - ter beperking van geluidshinder - in geen geval minder bedragen dan de in de tabel aangegeven afstand.
    wegvak   48 dB-contour (in ms uit wegas)  
    Randenburgseweg   24  
    Nieuweweg   24  
  • b. Nieuwe woningen ingevolge planwijziging of ontheffing mogen op een kleinere afstand worden gebouwd dan in lid a en tabel 1 is aangegeven, indien:
    • 1. uit geluidsberekeningen blijkt dat op die afstand aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder wordt voldaan;
    • 2. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico vanwege wegen niet wordt overschreden.
  • c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid a en de tabel teneinde herbouw van woningen toe te staan op een kleinere afstand, indien:
    • 1. uit geluidsberekeningen blijkt dat op die afstand aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder wordt voldaan;
    • 2. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico vanwege wegen niet wordt overschreden.

12.6 Beschermenswaardige panden/objecten
  • a. bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mag slechts worden vernieuwd, veranderd of uitgebreid, indien en voor zover het betrokken bouwplan mede strekt tot behoud of versterking van het uitwendige karakter van het pand, zoals aanwezig op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, wat betreft:
    • 1. bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
    • 2. dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
    • 3. gevelindelingen door ramen, deuropeningen en erkers.
  • b. Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd van deze regeling ontheffing te verlenen ten behoeve van bedrijfsgebouwen van agrarische bedrijven indien en voor zover een doelmatige agrarische bedrijfsvoering door deze regeling onevenredig zou worden belemmerd en met inachtneming van hetgeen over de dakvorm is bepaald.