Plan: | Elzenbroek 4-Schinkeldijk14-Zijdeweg 30 te Reeuwijk |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1901.Elz4schink14zijd30-BP40 |
het Bestemmingsplan Elzenbroek 4-Schinkeldijk 14-Zijdeweg 30 van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1901.BP.Elz4schink14zijd30-BP40 met de bijbehorende regels, verbeelding en eventuele bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, verblijfsvoorziening, gericht op het aanbieden van logies en ontbijt. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meet bedraagt dan 50% van de gevelbreedte van de betreffende gevel, wordt de goothoogte, druiplijnhoogte of boeiboordhoogte van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken, dakkapellen en dakopbouwen.
vanaf peil tot aan de buitenzijde van het dak en tussen de buitenwerkse maten van de draagconstructie.
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580 (Nederlandse Norm voor ruimtelijke data).
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m worden gebouwd;
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 3.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien :
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
maximale oppervlakte | maximale goothoogte |
maximale bouwhoogte | |||
woningen (inclusief bijbehorende bouwwerken) | 3,5 m | 10 m | |||
vrijstaande bijbehorende bouwwerken | 75 m² | 3 m | 5 m | ||
erf- en terreinafscheidingen - binnen het bouwvlak - buiten het bouwvlak |
2 m 1 m |
||||
overige bouwwerken, niet zijnde gebouwen en erf- of terreinafscheidingen | 3 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder a ten behoeve van de herbouw van woningen op een andere plaats dan de plaats van de fundamenten van de bestaande woning met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder ten behoeve van het overschrijden van de maximale toegestane inhoud van het hoofdgebouw inclusief bijbehorende bouwwerken onder de voorwaarde dat daarvoor voldoende contingent in het kader van de Ruimte voor Ruimteregeling wordt ingezet.
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het bewonen van de woning op het Elzenbroek 4 indien binnen afstand van 50 mter ten noorden van de woning Elzenbroek 4 sprake is van het gebruik van gewasbescherming ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering en geen sprake is van een watergang, groensingel, haag of anderszins tussen de woning Elzenbroek 4 en de betreffende agrarisch bedrijven, die voorkomt dat de woning Elzenbroek 4 onevenredig wordt blootgestelt aan gewasbeschermingsmiddelen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het gebruik tot het toestaan van een bed and breakfast, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4 voor het gebruik tot het toestaan van bewoning van de woning Elzenbroek 4 zonder dat sprake is van een afschermende watergang, groensingel, haag of anderszins, indien binnen afstand van 50 meter van de woning Elzenbroek geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt of is aangetoond dat het geburuik van gewasbeschermingsmiddelen geen onevenredig nadelige effecten heeft voor het woon- en leefklimaar van de woning Elzenbroek 4.
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden (historische dorpskernen en bewoningslinten met een verspreide bebouwing en de bufferzone rondom AMK-terreinen).
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 5.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden (bewoningsresten uit de IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen).
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 is het verboden om nieuwe bruggen te plaatsen of bestaande bruggen te vergroten.
Voor het ondergrond bouwen gelden de volgende regels:
Het is niet toegestaan om vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen te gebruiken voor bewoning.
Ter plaatse van de aanduiding "uitvoering werkzaamheden" geldt dat het uitvoeren van bouwwerkzaamheden en het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die samenhangen met de bouw van de nieuwe woning, de sloop van bebouwing en de aanleg van waterberging (compensatie) slechts zijn toegestaan indien voorafgaand aan deze werkzaamheden is aangetoond dat als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden geen overtreding plaats vindt van de Wet natuurbescherming.
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in Hoofdstuk 2 voor het toestaan van bebouwing op een kortere afstand van de zijdelingse perceelsgrenzen, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 teneinde het plaatsen van nieuwe bruggen of het vergroten van bestaande bruggen mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening wijzigingen aan te brengen in plaats, richting en of afmetingen van bestemmingsgrenzen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' of 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
Het bevoegd gezag kan ter voorkoming van de aantasting van ter plaatse voorkomende landschappelijke waarden bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van het treffen van maatregelen ten behoeve van de landschappelijke inpassing van bebouwing, met inachtneming van het volgende:
Bij het toepassen van een in dit plan opgenomen wijzigingbevoegd ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening is Afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2011-wijziging Baan 24'.