Plan: | De Groendijck 20 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1901.DeGroendijck20-BP80 |
het bestemmingsplan De Groendijck 20 met identificatienummer NL.IMRO.1901.DeGroendijck20-BP80 van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
de verbeelding bestaande uit het blad met het nummer NL.IMRO.1901.DeGroendijck20-BP80 bestaande uit twee bladen met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een dienstverlenend beroep, dat in een (bedrijfs)woning wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bijbehorend bouwwerk waarin mantelzorg wordt verleend.
installatie bestaande uit een antenne, een antennemast, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een in de regels of op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn, dan wel tot stand kunnen komen krachtens een bouwvergunning.
bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een bouwvergunning.
gebruik van gronden en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de geluidbelasting van alle wegen bij elkaar opgeteld, inclusief wegen waarbij het snelheidsregime maximaal 30 km/h bedraagt, zonder aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
het in een (bedrijfs)woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte die in duur en in intensiteit een meer gebruikelijke gang van zaken overstijgt en niet in georganiseerd verband en niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt verleend.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een woonruimte met een eigen voordeur en eigen voorzieningen;
een kelder of een souterrain.
het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd.
woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet beschikt over minimale basale voorzieningen zoals bijvoorbeeld een eigen keuken en toilet.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.
bouwwerk, geen gebouw zijnde, boven het water en deels op de oever (om van en naar te lopen), bedoeld voor het aanleggen van vaartuigen en of andere doeleinden, zoals terras;
voorzieningen ten behoeve van particuliere tuinen in de vorm van meubilair, verlichtingsvoorzieningen, parasols, speelhuisjes, zandbakken, schommels en daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
een gebruiksgebied of een deel daarvan, dat bestemd is voor het verblijven van personen.
de gevel van een (bedrijfs)woning die naar aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt.
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een (bedrijfs)woning en vanaf de hoeken van de (bedrijfs)woning evenwijdig aan de weg loopt.
bouwwerk, geen gebouw zijnde, op land en niet deels boven het water, bedoeld als terras en/of andere doeleinden, zoals het aanleggen van vaartuigen.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden worden ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gebouwd.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals is opgenomen in Artikel 8 (Algemene bouwregels), lid 8.1.2.
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zoals duikers, bruggen, ligplaatsen, keermuren en oeverbeschoeiingen worden gebouwd.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals is opgenomen in Artikel 8 (Algemene bouwregels), lid 8.1.2.
Het gebruik van gronden ten behoeve van woonschepen is niet toegestaan.
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden worden ten behoeve van de bestemming uitsluitend gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor de plaats van erfbebouwing gelden de volgende regels:
Voor de hoogte van erfbebouwing gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals is opgenomen in Artikel 8 (Algemene bouwregels), lid 8.1.2.
De voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden worden ten behoeve van de bestemming uitsluitend gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het oppervlak van erfbebouwing gelden de volgende regels:
Voor de plaats van erfbebouwing gelden de volgende regels:
Voor de hoogte van erfbebouwing gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals is opgenomen in Artikel 8 (Algemene bouwregels), lid 8.1.2.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de het bepaalde in:
ten behoeve van een (steden)bouwkundig accent, en met dien verstande dat deze afwijking uitsluitend bij de omgevingsvergunning voor de bouw van het oorspronkelijk hoofdgebouw voor maximaal twee vrijstaande woningen kan worden toegepast;
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de het bepaalde in lid 6.4.2, waarbij de aansluiting van de erftoegangsweg op De Groendijck met maximaal 5 meter wordt verschoven, met dien verstande dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tenzij in Hoofdstuk 2 van de regels of met maatvoeringaanduidingen anders is bepaald, bedraagt de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
De maximaal toelaatbare hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in Hoofdstuk 2 van de regels anders is bepaald.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de het bepaalde in lid 8.4 ten behoeve van:
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken als:
In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, indien voldaan wordt aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning om te bouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen tenzij op grond van hoofdstuk 2 van de regels reeds bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de regels in het bestemmingsplan voor:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van het gebruik ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van het gebruik ten behoeve van een gastenverblijf met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van het gebruik ten behoeve het toestaan van een bed and breakfast, met dien verstande dat:
Waar in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de wettelijke regelingen, zoals die luidden op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het Bestemmingsplan De Groendijck 20".