Plan: | Partiële herziening Cultuurhistorie Kern Nieuwerbrug |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1901.BVcultNieuwerbrug-BV80 |
In dit plan wordt verstaan onder:
de beheersverordening “Partiële herziening Cultuurhistorie Kern Nieuwerbrug” met identificatienummer NL.IMRO.1901.BVcultNieuwerbrug-BV80 van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aaneengesloten dak zonder onderbrekingen die kan bestaan uit één of meerdere soorten dakbedekking
het gebied zoals aangewezen in bijlage 1 van “Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden o.g.v. artikel 4 bijlage 2 Bor, van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
de aan een bouwwerk of perceel toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk.
Een object dat wegens zijn cultuurhistorische waarde is opgenomen in de 'Beleidsnota Cultuurhistorie', van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.
de ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het gemeentelijk erfgoedbeleid.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
één of meer gebouw(en) of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijk huishouding voeren of willen gaan voeren;
een object dat wegens zijn cultuurhistorische waarde is opgenomen op de gemeentelijke monumentlijst van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk of is aangeduid als Rijksmonument.
een dienst van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die wet- en regelgeving en het erfgoedbeleid uitvoert.
parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan het geldende parkeerbeleid van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
de lijn in het verlengde van de voorgevel.
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Een wooneenheid die een eigen toegang heeft en door een huishouden kan worden bewoond zonder wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
een relatief klein huis naast of achter een (voormalige) boerderij met een cultuurhistorische waarde.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte van de betreffende gevel, wordt de goothoogte, druiplijnhoogte of boeiboordhoogte van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken, dakkapellen en dakopbouwen.
vanaf peil tot aan de buitenzijde van het dak en tussen de buitenwerkse maten van de draagconstructie.
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580 (Nederlandse Norm voor ruimtelijke data).
Percelen met de bestemming 'Waarde - Monument' zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Monument' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen of bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod in 3.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in 3.3.1, zijn slechts toelaatbaar indien:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 t/m 3.3, teneinde de toevoeging van een zelfstandige wooneenheid in een object met een cultuurhistorische waarde mits de onderliggende bestemming niet gewijzigd hoeft te worden en met inachtneming van het volgende:
Gronden met de bestemming 'Waarde – Cultuurhistorie' of bouwwerken in de “Beleidsnotitie Cultuurhistorie” zoals opgenomen bijlage 1 van de regels zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden. De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' en de bijbehorende artikelen 4.2 tot en met 4.4 zijn niet van toepassing op de cultuurhistorische objecten zoals opgenomen in Bijlage 2 van de regels.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen of bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod in 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 /m 4.3, teneinde van de toevoeging een zelfstandige wooneenheid in een object met een cultuurhistorische waarde mits de onderliggende bestemming niet gewijzigd hoeft te worden en met inachtneming van het volgende:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De in artikel 3 en 4 van deze beheersverordening opgenomen regels gelden in afwijking van artikel 21.2 van de beheersverordening “Kern Nieuwerbrug”, vastgesteld op 19 juni 2013. Alle overige regels uit de beheersverordening blijven ongewijzigd.
Beheersverordening | Regeling |
Kern Nieuwerbrug
vastgesteld op 19 juni 2013 |
Artikel 3 en 4 |
Tabel 1: regeling cultuurhistorie en beheersverordening 'Kern Nieuwerbrug'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de geldende bestemming te wijzigen naar een woonbestemming teneinde de toevoeging van een zelfstandige wooneenheid in een object met een cultuurhistorische waarde, met inachtneming van het volgende:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening Partiële herziening Cultuurhistorie Kern Nieuwerbrug.