direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluplan Parkeren Bodegraven-Reeuwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.BPpluparkeren-BP80

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden, waardoor de Woningwet is gewijzigd. Deze wijziging heeft ervoor gezorgd dat vanaf 1 juli 2018 de stedenbouwkundige voorschriften, waaronder voor parkeren en laden en lossen, uit de Bouwverordening komen te vervallen. Als gevolg hiervan hebben deze voorschriften geen aanvullende werking meer op bestemmingsplannen en beheersverordeningen.

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft in een aantal bestemmingsplannen een artikel opgenomen waarin wordt verwezen naar de stedenbouwkundige voorschriften van de Bouwverordening. Daarnaast zijn er bestemmingsplannen waarin een eigen regeling is opgenomen met betrekking tot parkeren en laden en lossen en zijn er bestemmingsplannen waarin geen regeling hiervoor is opgenomen.

Om een gemeente dekkende regeling te hebben voor parkeren en laden en lossen wordt dit bestemmingsplan “Parapluplan Parkeren Bodegraven-Reeuwijk” opgesteld. Het doel van dit bestemmingsplan is om een uniforme regeling vast te stellen die dynamisch verwijst naar het parkeerbeleid. Hiermee kan de gemeente bij nieuwbouwplannen of functieveranderingen plannen toetsen aan het geldende parkeerbeleid.

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft ook een beheersverordening vastgesteld, namelijk “Kern Nieuwerbrug”, vastgesteld op 19 juni 2013. Voor deze beheersverordening wordt een partiële herzieningen opgesteld, met daarin een parkeerregeling overeenkomend met voorliggend paraplubestemmingsplan.

1.2 Plangebied

Het plangebied heeft betrekking op het volledige grondgebied van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk met uitzondering van de kern van Nieuwerbrug. Het gebied is weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1901.BPpluparkeren-BP80_0001.jpg"

Figuur 1 Plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Voorliggend bestemmingsplan “Parapluplan Parkeren Bodegraven-Reeuwijk” heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan en heeft betrekking op alle door de gemeenteraad eerder vastgestelde en in werking getreden bestemmingsplannen op het grondgebied van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

Alle regelingen over parkeren en laden en lossen komen in de bestemmingsplannen die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan “Parapluplan Parkeren Bodegraven-Reeuwijk” te vervallen en worden vervangen door artikel 3 van de regels van het voorliggend bestemmingsplan. Alle overige regels uit de onderliggende bestemmingsplannen blijven ongewijzigd.

Voor de bestemmingsplannen waarin geen regeling voor parkeren en laden en lossen is opgenomen, gelden de regels in artikel 3 van voorliggend paraplubestemmingsplan als aanvulling.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met een beschrijving van het huidige parkeerbeleid. De juridische aspecten van het bestemmingsplan worden beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 en 5 wordt tenslotte ingegaan op de beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Nota parkeernormen

Het huidige parkeerbeleid is beschreven in de 'Nota parkeernormen', vastgesteld op 16 juli 2013 en voor het laatst gewijzigd op 10 mei 2016. In de Nota Parkeernormen wordt beschreven welke kwantitatieve parkeernormen de gemeente hanteert en hoe deze parkeernormen worden gebruikt om de parkeereis voor een bouwplan vast te stellen. De factoren die daarbij een rol spelen zijn: mogelijkheden tot dubbelgebruik, de maatgevende vraag (piek gedurende verschillende momenten van de week), het benutten van de restcapaciteit en vrijstellingen. De gemeente Bodegraven-Reeuwijk hanteert hierbij het principe dat de parkeereis in eerste instantie op het eigen terrein wordt gerealiseerd. Parkeren buiten het eigen terrein kan worden toegestaan of geëist als er aanleiding is om de parkeercapaciteit optimaal te benutten of als dat gewenst is in verband met de kwaliteit op de openbare ruimte en/of indien het de haalbaarheid van een bouwplan vergroot. Samenvattend worden de volgende stappen doorlopen om tot een parkeereis te komen:

  • a. vaststellen basiseis in geval van 100% parkeren op eigen terrein;
  • b. differentiatie parkeereis naar parkeren op eigen terrein en openbare parkeerplaatsen;
  • c. aanpassen parkeereis voor openbare parkeerplaatsen;
  • d. vaststellen financiële compensatie voor benutting restcapaciteit openbare ruimte.

Het doel van de Nota parkeernormen is het vermijden van een (groot) overschot aan parkeerplaatsen of een tekort aan parkeerplaatsen. Daarnaast worden parkeerplaatsen optimaal benut door uitwisselbaarheid (gebruik meerdere functies) en het gebruik van de restcapaciteit. Tot slot moet de nota financiële redelijkheid en uniformiteit bewerkstelligen. Momenteel is een actualisatie van de 'Nota parkeernormen' in voorbereiding.

Paraplubestemmingsplan

In dit bestemmingsplan wordt een dynamische verwijzing gemaakt naar het geldende parkeerbeleid. Het dynamisch verwijzen houdt in dat het mogelijk is om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels voor parkeren en laden en lossen. Als deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd dient er rekening te worden gehouden met het gewijzigde beleid. Zodra de 'Nota parkeernormen' is geactualiseerd, worden nieuwe ontwikkelingen of functieveranderingen dus aan dit geactualiseerde beleid getoetst.

Hoofdstuk 3 Juridische en bestuurlijke aspecten

3.1 Algemeen

Het bestemmingsplan “Parapluplan Parkeren Bodegraven-Reeuwijk” is een parapluherziening van de eerder vastgestelde bestemmingsplannen en beheersverordeningen van het gehele grondgebied van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk ten behoeve van een nieuwe, uniforme regeling, die dynamisch verwijst naar het parkeerbeleid. Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beiden worden nader onderbouwd met de toelichting

3.2 Verbeelding

De verbeelding bestaat uitsluitend uit een plancontour waarvoor de parapluherziening van toepassing is. Deze contour is overeenkomstig het grondgebied van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, met uitzondering van de kern van Nieuwerbrug.

3.3 Opbouw van de regels

De regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels
  • 2. Algemene regels
  • 3. Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 1: 'Inleidende regels' bevat de begripsbepalingen (artikel 1). De begripsbepalingen zijn in alfabetische volgorde opgesomd en dienen als referentiekader voor de overige regels.

Hoofdstuk 2: 'Algemene regels' bevat regels die algemeen gelden en die vanwege de algemeenheid gegroepeerd zijn. Artikel 2 bevat de Anti-dubbeltelbepaling. In artikel 3 is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor parkeren en laden en lossen waarin wordt verwezen naar het op dat moment geldende parkeerbeleid. Het gebruik van gronden dat is toegelaten op grond van andere geldende bestemmingsplannen, is slechts toegestaan als wordt voorzien in voldoende parkeergelegheid en laad- en losvoorzieningen en dit ook in stand wordt gehouden. Hierbij wordt aan de op dat moment van toepassing zijnde beleidsnota bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Er kan ook pas een omgevingsvergunning worden verleend als wordt voldaan aan de op dat moment van toepassing zijnde beleidsnota. In artikel 4 'Overige regels' is bepaald, dat alle onderliggende ruimtelijke plannen voor wat betreft de onderwerpen parkeren en laden en lossen worden aangevuld c.q. gewijzigd, en dat alle overige regels in deze plannen ongewijzigd blijven.

Hoofdstuk 3: 'Overgangs- en slotregels' omvat de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan. Deze twee artikelen zijn opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Deze parapluherziening voorziet in het planologisch-juridisch borgen van het parkeerbeleid binnen diverse bestemmingsplannen. Aan deze herziening zijn, behoudens de (ambtelijke) kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden. De wijzigingen in de planregels die met deze herziening worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Gesteld wordt dat de parapluherziening economisch uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 5 Inspraak en vooroverleg

5.1 Vooroverleg

Conform artikel 3.1.1 van het Besluit Ruimtelijke Ordening dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in een juridische regeling voor parkeren en laden en lossen conform het geldende parkeerbeleid van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Er is geen sprake van nieuw parkeerbeleid. Daarom zijn er geen instanties waarvan de belangen in het geding komen met de vaststelling van dit plan en is er gekozen om geen vooroverleg te voeren.

5.2 Terinzagelegging

Het ontwerpbestemmingsplan is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening en Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken ter inzage gelegd. De ter inzage periode heeft plaats gevonden vanaf donderdag 3 mei 2018 tot en met woensdag 13 juni 2018. Tijdens deze termijn kon eenieder mondelinge en/of schriftelijke zienswijzen indienen. Er zijn gedurende deze periode twee schriftelijke zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn getoetst en beantwoord. De zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassingen van het paraplubestemmingsplan. De samenvatting en beantwoording van de zienswijzen zijn in de “Nota zienswijzen” opgenomen in bijlage 1 bij de toelichting.