Plan: | Notaris d'Aumerielaan 19-31, Reeuwijk-Brug (2014) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1901.14dAumerielaan19eo-BP80 |
Het bestemmingsplan Notaris d'Aumerielaan 19-31, Reeuwijk-Brug (2014) met identificatienummer NL.IMRO.1901.14dAumerielaan19eo-BP80 van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Een aan een woning gebouwd gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de woning.
De gronden die behoren bij een woning en gelegen zijn achter de achtergevel en tussen de zijgevellijnen.
Een afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder c, van de Wabo juncto art. 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, van de Wabo.
Een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
Een binnen een bij het plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages.
Bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend. tenzij in de regels anders is bepaald;
bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Een gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen woning (bijvoorbeeld garages, bergingen etc.).
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van kelderlagen, onderbouw en kapverdiepingen.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De bruto-oppervlakte als bedoeld in NEN 2580.
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een stedenbouwkundig accent in het gevelvlak, bijvoorbeeld door een inspringing in de gevel of verandering van materiaalgebruik of nokrichting, met als doel dat in de gevel een duidelijk verticale pandenstructuur wordt aangebracht, zoals weergegeven in het ”Beeldkwaliteitsplan Reeuwijk-Brug” dat is vastgesteld door de raad van de toenmalige gemeente Reeuwijk op 2 maart 2009.
Een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een geheel of nagenoeg geheel beneden peil gelegen ruimte onder de begane grondvloer, niet zijnde een kruipruimte.
Het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Uitbouwsel van de oever, dat de overgang vormt van een grondlichaam naar een kunstwerk, zoals een brug.
Een gedeelte van water, bestemd en geschikt voor het afmeren van een pleziervaartuig.
Noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte die in duur en in intensiteit een meer gebruikelijke gang van zaken overstijgt en niet in georganiseerd verband en niet in het kader van een hulpverlenende beroep wordt verleend.
Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
Een kelder of een souterrain.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
De geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan.
Elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport, met uitzondering van een surfplank.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Constructie aan of loodrecht op een oever, die tot ligplaats dient voor één of meerdere pleziervaartuigen.
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee-aaneen gebouwde woningen.
De gevel van een woning die naar aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt.
Denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een woning en vanaf de hoeken van de woning evenwijdig aan de weg loopt.
Een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning.
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
De gronden die behoren bij een woning en gelegen zijn tussen de zijgevellijn en de aan die zijde van die woning gelegen erfgrens.
Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van een bouwwerk, waar de afstand het kortst is.
Vanaf peil tot aan het laagste punt van een bouwwerk, met uitzondering van de fundering of ondergeschikte onderdelen van een bouwwerk.
Vanaf het peil tot aan het laagste ondergrondse punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3 m.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd zoals duikers, bruggen, steigers, ligplaatsen, keermuren, oeverbeschoeiingen en taluds.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het gebruik van gronden ten behoeve van woonschepen is niet toegestaan.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, zoals ontsluitingswegen en paden, parkeervoorzieningen, verhardingen, terras, tuinen, erven, botenhuis en water.
Voor het bouwen van woningen als genoemd in 5.1 gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten dienste van de bestemming gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij vrijstaande woningen en twee-aaneen gebouwde woningen ten dienste van de bestemming gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij vrijstaande woningen en twee-aaneen gebouwde woningen ten dienste van de bestemming gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het is verboden bijgebouwen bij hoofdgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.2 onder a teneinde een activiteit behorende tot milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten van de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG 2009) toe te staan mits voldaan wordt aan de voorwaarde dat het bedrijf qua aard, milieubelasting en uitstraling dient te passen in een woonomgeving.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De regels van stedenbouwkundige aard van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming en de overige regels. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw als tijdelijke afhankelijke woonruimte bij een woning ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Notaris d'Aumerielaan 19-31, Reeuwijk-Brug (2014) van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk in zijn openbare vergadering van 15 oktober 2014.
De griffier, De voorzitter,
........................... .......................................