direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Dammekant tussen 2 en 4, en Dammekant ten zuiden van 14, Bodegraven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.12Dammekant2a12a-BP80

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' een vrijstaande woning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' geschakelde woningen;
  • c. aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met inachtneming van het bepaalde in 5.4.2;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, parkeervoorzieningen en water.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen als genoemd in 5.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding opgenomen bouwvlak;
  • b. het aantal woningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan op de verbeelding middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen alleen vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • d. de voorgevel van de woning met de aanduiding 'vrijstaand' dient te worden georiënteerd op de Dammekant;
  • e. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens dient bij vrijstaande woningen minimaal 3 m te bedragen, met dien verstande dat deze afstand minimaal 5 m dient te bedragen tot aanwezige watergangen;
  • f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding met de aanduiding 'maximale goothoogte';
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding met de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.

met dien verstande dat:

  • h. een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht pas wordt verleend indien vaststaat dat de geluidsbelasting op de gevel(s) van dit gebouw de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde) ingevolge het besluit Hogere waarde, met inachtneming van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. bij vrijstaande woningen de minimale afstand 3 m bedraagt achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 2. bij twee-aaneen woningen de minimale afstand gelijk is aan (het verlengde van) de (voor)gevel van het hoofdgebouw vanaf de Dammekant;
  • b. het totale grondoppervlak van de aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van het totale bouwperceel bedragen, zulks met een maximum van 45 m²;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.

5.2.3 Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat een vlaggenmast is toegestaan met een hoogte van maximaal 5 m.

5.2.4 Afwijking van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2.2 sub a voor het bouwen van bijgebouwen in de voorgevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2.2 sub b opgenomen maximale oppervlak voor bijgebouwen en overkappingen bij woningen met inachtneming van het volgende:
    • 1. het oppervlak van bijgebouwen en overkappingen mag tot ten hoogste 60 m² worden vergroot;
    • 2. het bebouwingspercentage van maximaal 50% van het bouwperceel in acht wordt genomen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen aan de situering, afmetingen, dakbeëindiging en de kapvorm van de in 5.2.1 en 5.2.2 bedoelde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit zoals neergelegd in de vastgestelde Structuurvisie Wonen in Rijnhoek.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Verbod
  • a. Het is verboden bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woonruimte.
  • b. Het is verboden om voor de voorgevels van een woning auto's te parkeren.

5.4.2 Beroeps- en bedrijfsuitoefening

Op deze gronden is het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 45 m²;
  • b. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • d. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel.

5.4.3 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.4.2 sub a opgenomen maximale oppervlak voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij woningen met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag tot ten hoogste 100 m² worden vergroot, met dien verstande dat:
    • 1. een bebouwingspercentage van maximaal 50% van het bouwperceel in acht wordt genomen;
    • 2. er geen onevenredige parkeer- en verkeersoverlast te verwachten is.