direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Graaf Albrechtstraat 57, Nieuwerbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1901.11GrfAlbrechtstrNB-BP80

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' aaneengebouwde woningen;

met bijbehorende voorzieningen, zoals bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, groen, parkeervoorzieningen, paden en water en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2 Nader detaillering van de bestemming
a Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming wordt het gebruik van ruimten binnen de woning en/of aan-/uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als gebruik overeenkomstig de bestemming in een woning aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. maximaal 50% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal 25 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
  • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • 3. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Type b is uitsluitend toegestaan na verlening van een afwijking als opgenomen in 8.1;
  • 4. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden.

b Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan na verlening van een afwijking als opgenomen in 8.2.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen als genoemd in 3.1 gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding opgenomen bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen alleen aaneengebouwde woningen worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding met de aanduiding 'maximale goothoogte';
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding met de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • e. de woningen worden uitgevoerd met een dove gevel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1';
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend indien vaststaat dat op de gevel(s) van dit gebouw de geluidbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting (hogere waarde) ingevolge het besluit Hogere waarde, met inachtneming van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt;
  • g. een omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend indien vaststaat dat op de gevel(s) van dit gebouw de geluidbelasting vanwege de bedrijfsactiviteiten op de percelen Korte Waarder 7 (kadastraal bekend, gemeente Bodegraven, sectie D, nrs. 3044 en 2819) niet hoger is dan de geluidnormen zoals vastgelegd in afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer.

3.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen, aangebouwde overkappingen en vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen, overkappingen en vrijstaande bijgebouwen mag per woning buiten het bouwvlak, voor zover gelegen achter de voorgevel, niet meer bedragen dan 50%;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • d. de afstand van aanbouwen en bijgebouwen tot de voorgevelrooilijn bedraagt tenminste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de overige gronden mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' moet een geluidscherm worden gerealiseerd met een hoogte van 2 meter, voordat de woningen worden opgeleverd;
  • e. het in sub d genoemde geluidscherm wordt gebouwd overeenkomstig het in bijlage 1 van de plantoelichting opgenomen akoestische rapport van AV Consulting d.d. 18-10-2010 (nr. AV.0813), het in bijlage 2 van de plantoelichting opgenomen advies van de Milieudienst Midden Holland d.d. 8-12-2010 (nr. 201029242).

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking van goot- en/of bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 
teneinde een grotere goothoogte en/of bouwhoogte toe te staan, mits:

  • a. de op grond van 3.2.2 toegestane goot- en/of bouwhoogte met niet meer dan 1 m wordt verhoogd;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. bij de afwijking het behoud van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat in acht wordt genomen.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Erfafscheiding

Het in artikel 3.2.4 sub d genoemde geluidscherm moet worden gerealiseerd, voordat de woningen worden opgeleverd en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden.

3.4.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het plaatsen van caravans;
  • c. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
  • d. kamerverhuur en logies;
  • e. zelfstandige bewoning van vrijstaande bijgebouwen.