direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene bouwregels
Plan: Voormalige scholenlocatie Reeuwijk-Brug west
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.scholenlocRBW10-BP80

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Hoogteaanduiding
11.1.1 Gebouwen
  • 1. Voor de maximaal toelaatbare hoogten van gebouwen dient hetgeen in Hoofdstuk 2 van de regels is bepaald en zoals is aangeduid in acht genomen te worden.
  • 2. De maximaal toelaatbare hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in Hoofdstuk 2van de regels anders is bepaald.
  • 3. Voor zover noch is aangeduid noch in Hoofdstuk 2 van de regels nokhoogten zijn aangegeven, mogen de maximaal toelaatbare goot- en boeibordhoogten worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels en dakkapellen.
  • 4. Voor zover noch is aangeduid noch in de regels, regels zijn opgenomen ten aanzien van de afdekking van gebouwen, mogen de gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt. Voor zover een platte afdekking wordt toegepast, is de maximaal toelaatbare goothoogte zoals is aangeduid de maximaal toelaatbare hoogte van het boeibord van het platte dak.
11.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • 1. Tenzij in Hoofdstuk 2 van de regels anders is bepaald, bedraagt de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
    • a. 1 m voor erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
    • b. 2 m voor erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
    • c. 3 m voor tuinmeubilair;
    • d. 8 m voor straatmeubilair;
    • e. 3 m voor schotelantenne-installaties, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd;
    • f. 5 m voor antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties;
    • g. 15 m voor antenne-installaties anders dan ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast;
    • h. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.1.3 Overschrijding bouwgrenzen
  • 1. De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen binnen de bestemmingsgrenzen in afwijking van Hoofdstuk 2 van de regels en zoals is aangeduid, uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, afdaken, erkers, serres en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
11.1.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
  • 1. De regels van stedenbouwkundige aard van hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
    • a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
    • b. brandweeringang;
    • c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    • d. de ruimte tussen bouwwerken;
    • e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.