direct naar inhoud van 6.5 Externe veiligheid
Plan: Reeuwijk-Brug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.ReeuwijkBrug10-BP80

6.5 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken5 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water

In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

In 2010 zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd waren de volgende circulaires van toepassing:

  • a. de circulaire Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen (1984);
  • b. de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).

Op grond van de circulaires golden voor nieuw te bouwen objecten toetsings- en bebouwingsafstanden. Momenteel (april 2010) is echter een nieuwe AMvB voor buisleidingen in voorbereiding. Hierbij worden ook de aan te houden veiligheidsafstanden opnieuw bekeken. De bedoeling is dat er ook voor deze leidingen – net als bij het overige vervoer van gevaarlijke stoffen – een systeem van PR en GR wordt geïntroduceerd. De PR-contouren kunnen afwijken van de huidige bebouwingsafstanden (volgens de circulaires uit 1984 en 1991), maar er wordt gestreefd om de contouren terug te brengen binnen de huidige afstanden. Het ministerie van VROM adviseert met deze nieuwe normstelling rekening te houden. In dit bestemmingsplan is daarom van deze nieuwe normstelling uitgegaan.

Vuurwerk

Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden. Hieruit blijkt dat bestaande en nieuwe vuurwerkbedrijven (inclusief detailhandel) positief kunnen worden bestemd, mits aan de veiligheidsafstanden ten opzichte van kwetsbare objecten (zoals woningen, bedrijfsgebonden maar ook winkels, scholen en cafés) wordt voldaan. De veiligheidsafstanden zijn gemeten vanaf de deuropening van de (buffer) bewaarplaats tot een de bestemmingsgrens van de kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten.

Voor bedrijven waar niet meer dan 10.000 kg bruto consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, geldt een vaste afstand van 8 m tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten. Deze veiligheidsafstand is dusdanig klein, dat hieraan in de meeste gevallen kan worden voldaan onder andere door het treffen van bouwkundige voorzieningen. Nadere regulering kan via het milieuspoor (vergunning of melding) plaatsvinden. Voor bedrijven die meer dan 10.000 kg bruto consumentenvuurwerk opslaan, gelden grotere afstanden.

Onderzoek en resultaten

Vervoer gevaarlijke stoffen

Er is binnen het plangebied of in de directe omgeving daarvan geen sprake van vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor- en waterwegen. Wel vindt over de A12 (tussen knooppunt Gouwe en Bodegraven) vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit bovengenoemde Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-contour op 26 m vanaf het midden van de weg ligt. Uit de eindrapportage Basisnet weg (oktober 2009) blijkt dat binnen 200 m van de weg de gemeenten het GR bij bouwplannen moet toetsen en de verantwoordingsplicht moet doorlopen. Het plangebied ligt op ongeveer 100 m van de A12 en valt zodoende gedeeltelijk binnen deze afstand. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die invloed op het GR hebben. In 2009 is op basis van het advies van de regionale brandweer Hollands-Midden een verantwoording van het GR voor het voorliggende bestemmingsplan opgesteld6. Dit rapport is te vinden in bijlage 8. Uit dit rapport blijkt dat het GR lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde is.

Ook over de N495 (Raadhuisweg) vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het gaat hier om de levering van propaan in het buitengebied van Reeuwijk met een intensiteit van maximaal 100 transporten per jaar. In bovengenoemde verantwoording van het GR wordt vermeld dat een PR 10-6-contour pas op zal treden bij transport van brandbare gassen (propaan) bij hoeveelheden groter dan 8.000 per jaar (binnen bebouwde kom). Gezien het aantal transporten (maximaal 100 per jaar) zal er geen sprake zijn van een PR 10-6. Tevens blijkt uit dit rapport dat het GR ter hoogte van het plangebied in de huidige situatie lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde is.

Leidingen

Aan de westzijde van het plangebied ligt parallel aan de rijksweg A12 een aardgastransportleiding. In de onderstaande tabel zijn de bijbehorende beschermings- en veiligheidsafstanden aangegeven waar in de bestemmingslegging van onder andere nieuwe functies rekening mee moet worden gehouden.

Tabel 6.2 Planologisch relevante leidingen

soort leiding   diameter   druk (in bar)   toetsings-afstand (in m)   bebouwingsafstand/veiligheidsafstand (in m)   zakelijk rechtstrook (in m)  
aardgasleiding   12'   40   30   14   4   4  

Uit bovengenoemde verantwoording van het GR blijkt dat deze leiding een invloedsgebied GR van 140 m heeft. Een deel van het plangebied is binnen dit invloedsgebied gelegen. Ook voor de gasleiding is een GR-berekening gemaakt. Hieruit blijkt dat het GR 0,06 maal de oriëntatiewaarde bedraagt. Daarnaast is berekend dat er geen PR 10-6-contour ontstaat ter hoogte van Reeuwijk-Brug. Het basisbeschermingsniveau voor de individuele burger tegen de aanwezige risico's is voldoende op basis van de genomen veiligheidsmaatregelen aan de aardgasleiding. Het PR vormt dus geen belemmering voor het plangebied.

Bedrijven

Binnen het plangebied zijn geen bedrijven of andere inrichtingen aanwezig die vallen onder het Bevi of het Brzo en zodoende een risico in het kader van de externe veiligheid opleveren. Door de Milieudienst Midden-Holland is een risico-inventarisatie gemaakt van de bedrijven in de gemeente Reeuwijk. Binnen de kern Reeuwijk-Brug is een tweetal bedrijven aangemerkt als relevant met betrekking tot externe veiligheid. Dit betreft een bedrijf waar vuurwerk wordt verkocht en het zwembad (in verband met de opslag van chloor).

Tabel 6.3 Overzicht risicovolle inrichtingen

Schoenmakerij De Vries   Koningin Wilhelminastraat 86   vuurwerkwinkel > 10 kg  
Zwembad de Fuut   Treebord 144   >200 kg toxische stoffen  

Aangezien het voorliggende bestemmingsplan consoliderend van aard is, vormen deze risicovolle inrichtingen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid

In de reeds aangehaalde verantwoording van het GR is ook aandacht besteed aan de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Hieruit blijkt dat binnen het plangebied voldoende mogelijkheden zijn om van de risicobronnen af te vluchten. Het snel verkrijgen van voldoende bluswater bij de A12 is een knelpunt dat in regionaal verband zal worden opgepakt. Gezien de hoogte van het GR, staat dit knelpunt de realisatie van het plan niet in de weg. Bovendien is bepaald dat functies speciaal bedoeld of geschikt voor niet of verminderd zelfredzame doelgroepen aan de Kennedysingel 23 niet zijn toegestaan, vanwege de aldaar gelegen gasleiding.

Conclusie

Op basis van het verrichte onderzoek wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.