direct naar inhoud van 4.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Reeuwijk-Brug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.ReeuwijkBrug10-BP80

4.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Reeuwijk (2009)

Hierin wordt de toekomstige ontwikkeling van de gemeente Reeuwijk tot 2015 aangegeven. Het plan doet uitspraken over verandering van dorpen en het landelijk gebied als gevolg van een veelheid van ontwikkelingen en het daaruit voortvloeiende ruimtebeslag. De beleidslijnen in de structuurvisie worden in de bestemmingsplannen vertaald naar concrete bestemmingen.

De structuurvisie stelt het herinrichtingsprogramma voor Reeuwijk-Brug centraal. Dit programma dient het woon-, werk- en leefklimaat in Reeuwijk te versterken, waarin wordt ingezet op een voldoende woonaanbod, een voldoende voorzieningen aanbod, intensivering van het ruimtegebruik en verbetering van de milieukwaliteit. De structuurvisie benoemt de verbindingsweg die midden door Reeuwijk-Brug loopt (N459/Krimpenerwaard-A12/N11) als barrière in Reeuwijk-Brug. Er is sprake van een tweedeling van dorpskern en tegelijkertijd van het centrumgebied. Inmiddels worden mogelijkheden onderzocht om het verkeer via de westkant van Reeuwijk-Brug om te leiden en is een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. Door herinrichting van het centrum, zal het dorp een echt dorpshart krijgen. Hierbij wordt ook ingezet op vernieuwing van de verouderde winkelcentra. Tevens kan als gevolg van deze ontwikkeling ruimte worden gevonden voor nieuwe woningvoorraad. De Oude Tol 2e fase is aangewezen als woningbouwlocatie. Het uitgangspunt dat de gemeente hanteert bij nieuwe woningbouwplannen betreft de verdeling van de woonvoorraad tussen huurwoningen (25%) en koopwoningen (75%). Verder wil de gemeente in Reeuwijk-Brug de woonzorgzone versterken. De verplaatsing van de basisscholen levert ruimte op voor de ontwikkeling van levensloopbestendige woningen.

De herinrichting en herontwikkelingen waarop de structuurvisie zinspeelt, worden niet als zodanig in dit bestemmingsplan meegenomen. De gemeente heeft ervoor gekozen om aparte procedures te doorlopen voor de gewenste ontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0595.ReeuwijkBrug10-BP80_0005.jpg"

Bevolkingsonderzoek Reeuwijkers in 2015 (2004)

Omdat bij dit onderzoek het uitgangspunt een migratiesaldo van nul is, neemt in dit onderzoek de bevolkingsomvang de komende jaren niet sterk toe. De huishoudensverdunning zal echter wel doorzetten. Afgaande op de prognose komen er tot 2015 ruim 300 huishoudens bij. De huishoudensgrootte daalt hiermee van 2,65 naar 2,5. De huishoudensgroei komt vrijwel geheel voor rekening van 65-plussers. Daarvan zijn er in 2015 200 meer dan nu. De sterkste groei zit bij de eenpersoonshuishoudens terwijl het aantal gezinnen tot 2015 fors daalt.

Beleidsnotitie Wonen (2001-2006)

Uitgangspunt is dat de gemeente zich inzet voor alle inwoners die binnen het dorp of de gemeente willen blijven wonen. Binnen het bestaand stedelijk gebied is nauwelijks ruimte voor inbreiding. De woningbehoefte zal met name opgevangen moeten worden in restruimten binnen de rode contour aan de noordzijde van de kern. In Reeuwijk-Brug is deze restcapaciteit 250 woningen. Voor de periode na 2010 zijn in de gemeente nieuwe locaties nodig. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan starters en senioren. Er is een gebrek aan voor senioren geschikte woningen en de bestaande koopwoningen zijn vaak onbereikbaar voor startende huishoudens.

Van het nieuwbouwprogramma tussen 2001 en 2011 dient ongeveer 25% in de huur en 75% in de koopsector gerealiseerd te worden. Voor de huursector is aanpassing van de voorraad ten behoeve van de vergrijzing de inzet. Tevens dient 25% van de koopwoningen voor senioren geschikt te zijn. Door nieuwbouw van woningen die de doorstroming bevorderen, kunnen woningen voor startende huishoudens vrijkomen.

Woningbehoefte onderzoek (2008)

In 2008 is een woonwensenenquête uitgevoerd. Op basis van de resultaten die hier uit naar voren kwamen is het woningbehoefte onderzoek geschreven. De conclusies van het onderzoek worden hieronder opgesomd.

  • 1. In de huursector moet overwegend ingezet worden op appartementen en seniorenwoningen, waarvan ongeveer driekwart in de sociale sector. Daarnaast is er een zekere markt voor huurappartementen in het hogere marktsegment. Het gewenste accent op appartementen en seniorenwoningen geldt in principe voor alle kernen.
  • 2. Gelet op de aard van de tekorten en de aangegeven voorkeuren voor huur of koop bij de verschillende doelgroepen, is er aanleiding het aandeel huur in de toekomstige woningvoorraad te vergroten (nu circa 25%). Voor de nieuwbouwprogramma's betekent dat de aanbeveling om te streven naar een aandeel huur dat gemiddeld boven die 25% ligt.
  • 3. In de koopsector inzetten op een gedifferentieerd programma, met daarin plaats voor vrijstaande woningen, tweekappers, levensloopbestendige appartementen en in zekere mate ook grondgebonden woningen voor senioren (onder andere patiowoningen). De enquête-uitkomsten geven aan dat de koopappartementen in verschillende prijsklassen gevraagd worden door de eigen inwoners, met het zwaartepunt op de prijsklasse € 275.000,00 - € 350.000,00.
  • 4. Senioren met in de nabije of verdere toekomst verhuisplannen, vormen een gedifferentieerde groep qua inkomen, woonstijl en woonvoorkeuren. Dit betekent dat inspelen op deze verhuiswens een gedifferentieerd aanbod vereist. Een gemeenschappelijk kenmerk is wel de behoefte aan ruimte en ingeval van appartementen een behoorlijke maat van de buitenruimte (balkon).
  • 5. Een andere aanbeveling uit het onderzoek is een terughoudendheid met het opnemen van meer eengezinsrijwoningen in het nieuwbouwprogramma. Dit geldt met name voor de kern Reeuwijk-Brug, waar veel mensen hebben aangegeven te willen doorstromen vanuit hun huidige eengezinswoning naar enerzijds (half)vrijstaande woningen en anderzijds appartementen. De uitgevoerde saldobenadering geeft overigens aan dat er in Reeuwijk-Dorp en Driebruggen wel aanleiding is voor de bouw van eengezinswoningen.
  • 6. Aandachtspunt vormt de vraag van starters en met name de aanzienlijke vraag naar betaalbare koopwoningen. Aanbod uit de bestaande voorraad en/of marktconforme nieuwbouw kunnen niet bieden wat veel gevraagd wordt: eengezinswoningen beneden € 200.000,00. Een optie die nadere overweging verdient is het opnemen in het programma van een deel starterswoningen, bijvoorbeeld in een vorm van maatschappelijk gebonden eigendom.

Nota Erfbebouwing (2002)

De Nota Erfbebouwing is door de gemeenteraad in 2002 vastgesteld met de bedoeling te komen tot een uniforme erfbebouwingsregeling. De Nota Erfbebouwing dient als richtlijn voor het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen en als toetsingskader bij het verlenen van ontheffingen voor ingediende bouwaanvragen. Aspecten die in de Nota Erfbebouwing aan de orde komen zijn onder andere de plaatsing van de erfbebouwing, het maximaal te bebouwen oppervlak, de maximale diepte van uitbouwen en goot- en nokhoogtes van aan- uitbouwen en bijgebouwen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan zijn de richtlijnen uit de Nota Erfbebouwing verwerkt.