direct naar inhoud van 3.3 Uitleg van de regels
Plan: Reeuwijk-Brug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.ReeuwijkBrug10-BP80

3.3 Uitleg van de regels

3.3.1 Opbouw van de regels

De regels van het plan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregel.

3.3.2 Inleidende regels

Begrippen

De begrippen die het bestemmingsplan gebruikt, worden in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

Wijze van meten

Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

3.3.3 Bestemmingsregels

Agrarisch

In het zuiden van het plangebied is een aantal agrarische percelen aanwezig. Naast het gebruik van deze gronden ten behoeve van de agrarsiche bedrijfsvoering, geldt voor deze gronden dat ze deel uitmaken van een geheel van landschappelijke en natuurlijke waarden. Het agrarsich gebruik van deze gronden dient zodoende in overeenstemming te zijn met het beheer en eventueel versterken van deze waarden. Dit is in de regels tot uiting gebracht door het vereisen van een aanlegvergunning voor bepaalde werkzaamheden die tot aantasting van de te beschermen waarden kunnen leiden.

Op deze gronden zijn geen bouwvlakken gelegen. Bebouwing is enkel in beperkte mate toegestaan, zoals bijvoorbeeld terreinafscheidingen.

Bedrijf

Algemeen

In het plangebied is een aantal bedrijven gevestigd, met name langs de noord-zuidas Raadhuisweg/Zoutmansweg. Deze hebben de bestemming Bedrijf. Binnen de bestemming Bedrijf is het toegestaan om bedrijfsmatige activiteiten (al of niet ten behoeve van het algemene nut) uit te oefenen.

De zonering is in de regels weergegeven, in beginsel zijn enkel bedrijven uit categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit plan reeds aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten, hebben een specifieke aanduiding gekregen. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die is opgenomen als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan. In bijlage 2 is een tabel opgenomen met de voorkomende bedrijven en is tevens weergegeven in hoeverre sprake is van een specifieke aanduiding.

Nutsvoorzieningen

De nutsvoorzieningen zijn voorzien van de aanduiding nutsvoorziening. Normaal gesproken leveren nutsvoorzieningen als schakelkastjes en dergelijke weinig hinder op voor de omgeving. Dit zijn voorzieningen, die gelet op hun aard en omvang, in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten vallen. In beginsel kunnen nutsvoorzieningen van deze aard dan ook binnen de bestemmingen Groen en Verkeer worden geplaatst. Bepaalde nutsvoorzieningen kunnen echter van een dusdanige aard en/of omvang zijn, dat deze wel hinder voor de omgeving kunnen opleveren en/of in een hogere milieucategorie vallen. Deze voorzieningen hebben daarom een specifiekere bestemming gekregen.

Detailhandel

Detailhandel, voor zover dit een normaal en ondergeschikt onderdeel is van de bedrijfsuitoefening betreft, is toegestaan. Onder meer opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.

Bedrijfswoningen

Daar waar bedrijfswoningen zijn toegestaan, is de aanduiding bedrijfswoning op de verbeelding ingetekend. De inhoud van de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen toegestaan bedraagt ten hoogste 650 m³. Burgemeester en wethouders beschikken over de bevoegdheid een bedrijfswoning door middel van een ontheffing toe te staan op bedrijfspercelen alwaar nog geen bedrijfswoning aanwezig is. Voorwaarden voor medewerking betreffen onder meer de positie van omliggende bedrijven (deze mogen niet onevenredig in hun activiteiten worden belemmerd) en het bestemd zijn van de bedrijfswoning voor degene die duurzaam met de bedrijfsactiviteiten is belast.

Parkeren

Parkeren bij bedrijven is uitsluitend op eigen terrein toegestaan.

Onbebouwde gronden

Op de gronden buiten het bouwvlak, zijn slechts bouwwerken, geen gebouwen toegestaan. Daarnaast is, ter bescherming van de ruimtelijke kwaliteit, opslag van goederen aan een stapelhoogte gebonden van ten hoogste 4 m. Overigens is opslag uitsluitend toegestaan op de gronden die achter de voorgevel van de bedrijfsbebouwing zijn gelegen.

Detailhandel

De bestemming Detailhandel is toegekend aan de winkelpanden in het gebied. De gronden en gebouwen die zijn aangewezen met de aanduiding 'wonen' mogen tevens gebruikt worden voor het wonen. Wonen is ter plaatse van deze aanduiding uitsluitend op de verdiepingen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca' zijn tevens horecabedrijven tot en met horecacategorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan. Een specifiek gebruiksvoorschrift is onder andere dat detailhandel en dienstverlening uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan.

Gemengd

De bestemming Gemengd is toegekend aan gronden en bouwwerken in het plangebied waar naast het wonen verschillende functies naast elkaar bestaan. Binnen deze bestemming zijn naast het wonen zowel detailhandel, dienstverlening als kantoren mogelijk, met dien verstande dat 'niet woonfuncties' alleen zijn toegestaan op de begane grond. Deze functies kunnen onderling worden uitgewisseld. Voor de brandweerkazerne geldt een specifieke aanduiding, deze functie kan alleen ter plaatse van deze aanduiding worden uitgeoefend.

Groen

De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die in gebruik zijn als plantsoenen, bermen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden. Op een enkele plek waar sprake is van een grotere speelvoorziening is deze als zodanig aangeduid. Verder bevinden zich op een aantal gronden specifieke landschappelijke en natuurlijk waarden. Op deze gronden is de aanduiding 'natuurwaarden' gelegd. Gebruik van de bestemming Groen op deze locaties dient in overeenstemming te zijn met de aanwezige waarden.

Horeca

In het plangebied bevinden zich 7 horecabedrijven. Het gaat om 3 cafés, 1 ijssalon en 3 restaurants. Via de Staat van Horeca-activiteiten is de toelaatbaarheid voor de horeca-activiteiten in het plangebied afgestemd op de gevoelige bestemmingen in de omgeving. Op basis hiervan kunnen horeca-activiteiten tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten worden toegestaan en zijn bestemd als Horeca. Voor een uitleg bij deze staat wordt verwezen naar de uitleg in bijlage 4 bij de toelichting. Binnen deze bestemming bestaat tevens de mogelijkheid op een enkele plek met de aanduiding 'wonen' - de verdiepingen te benutten voor het wonen.

Kantoor

De bestemming Kantoor is toegekend aan enkele kantoren in het plangebied, zoals het bankgebouw in het winkelcentrum Miereakker en het kantoor aan de Koningin Wilhelminahof. Wonen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen'.

Maatschappelijk

Maatschappelijke functies, waaronder zorg en welzijn, religie, openbare dienstverlening, verenigingsleven, jeugd- en kinderopvang, onderwijs en bibliotheken, zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk. Per bestemmingsvlak is voor een aantal locaties op de plankaart een maximaal te bebouwen percentage weergegeven. Voor het pand aan de Armstronglaan 25 (tandartsenpraktijk en kraamzorgbureau) is de aanduiding 'wonen' opgenomen. Wonen is hier uitsluitend op de verdiepingen toegestaan. Tevens is de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' aan de Kennedysingel 23 opgenomen. Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn op deze locatie functies, speciaal bedoeld of geschikt voor niet of verminderd zelfredzame doelgroepen, niet toegestaan.

Recreatie

De recreatieve voorzieningen in het plangebied zijn bestemd als Recreatie. Soms kan er sprake zijn van hinder voor de omgeving als gevolg van recreatief gebruik, bijvoorbeeld in de vorm van verkeersaantrekkende werking en geluidshinder. Ook kan het voorkomen dat zich andere vormen van gebruik voordoen. Om te voorkomen dat op de betrokken gronden allerlei andere soorten recreatieve activiteiten kunnen worden uitgeoefend en er kans ontstaat op hinder voor de omgeving, zijn deze gronden voorzien van een aanduiding. Binnen de bestemming recreatie zijn de aanduidingen 'speelvoorziening' en 'specifieke vorm van recreatie - 2' opgenomen, in verband met de aanwezigheid van dergelijke voorzieningen in het plangebied. Binnen deze bestemming zijn twee bedrijfswoningen toegestaan.

Sport

Het zwembad langs de Treebord heeft de bestemming Sport gekregen met de nadere aanduiding 'zwembad'. Alle voorzieningen die bij een zwembad behoren kunnen hier worden opgericht/uitgeoefend. Gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd en er geldt een maximaal bebouwingspercentage.

Tuin

De tuinbestemming is gelegd op de bij een woning behorende gronden waarop in principe geen bebouwing is toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning en - bij hoeksituaties - ook delen van het zijerf. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn carports toegestaan. Het gaat onder meer om de Doornappel, Rembrandstraat, Rendiermos, Roelat, Semmelweislaan, Veenmos en Wederik. Hiermee wordt aangesloten op het carportbeleid van de gemeente.

Verkeer

Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen het plangebied betreft dit de 's Gravenbroekseweg, Dunantlaan, Raadhuisweg, Zoutmansweg en een gedeelte van de Treebord. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, het verzamelen van huisvuil, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.

Verkeer - Verblijfsgebied

Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en fiets- en voetpaden. Ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' zijn speelterreinen toegestaan. Voor het bergbezinkbassin op de hoek van de Dunantlaan en 't Kerkestuk is de aanduiding 'nutsvoorziening' opgenomen.

Water

Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de waterberging zijn bestemd voor Water. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2' in de 's-Gravenbroekseplas is tevens recreatief medegebruik in de vorm van watersport toegestaan. Steigers zijn hier eveneens toegestaan. Voor de aanleg van steigers dient ontheffing van de Keur bij het Waterschap te worden aangevraagd. Binnen de bestemming Water zijn watergerelateerde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, keermuren, duikers, etc. toegestaan.

Om de aanleg van steigers aan banden te leggen, is ervoor gekozen langs de westzijde van de Breevaart de mogelijkheid te bieden steigers aan te leggen (zie de aanduiding 'aanlegsteigers'). Hiermee is de mogelijkheid vervallen aan de oostzijde steigers aan te leggen. Bestaande steigers worden niet aangetast. Woningen die nog niet over een steiger beschikken, maar wel direct aan het water grenzen mogen een steiger van maximaal 6 m² realiseren. Overige woningen komen niet in aanmerking voor de aanleg van een steiger. Verder worden er bij het nieuwe bergbezinkbassin nog enkele steigers gerealiseerd.

Wonen

De woonfunctie is de belangrijkste functie in het plangebied. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden en waar mogelijk te versterken. Rekening houdend met dit uitgangspunt, is een regeling geformuleerd die het resultaat is van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgave om de bestaande ruimtelijke kwaliteit te waarborgen.

Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden welke voortvloeien uit de vigerende regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt, waarbij rekening is gehouden met de uitgangspunten uit de Nota Erfbebouwing. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling die uit twee bestemmingen bestaat: Wonen en Tuin. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn tevens bestemd voor gestapelde woningen.

In 2003 is het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken in werking getreden3. Hierin is gekozen voor een zogenaamde 'voor- en achterkantbenadering'. Deze benadering komt erop neer dat met het oog op stedenbouw en welstand verschil moet worden gemaakt tussen het bouwen aan de voorkant of aan de achterkant. Vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit is het bouwen aan de voorkant in het algemeen kwetsbaarder dan het bouwen aan de achterkant. Dit heeft als resultaat dat er vanuit deze regeling voor het bouwen aan de achterkant in principe geen bouwvergunningsvereiste geldt voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen, carports, dakkapellen en erfafscheidingen (mits ze aan bepaalde afmetingen voldoen), tenzij deze binnen 1 m van het erf van de buren, de weg of het openbaar groen worden gerealiseerd. Ook op een zijerf dat niet grenst aan een weg of openbaar groen kunnen dergelijke bouwwerken vergunningsvrij worden opgericht, indien een afstand van minimaal 1 m tot de voorgevellijn en het erf van de buren in acht wordt genomen. De betreffende, aan woningen grenzende, gronden hebben in het algemeen de bestemming Tuin gekregen.

Aan de voorkant van de woning is voor de bovengenoemde bouwwerken te allen tijde een bouwvergunning vereist. Er geldt een uitzondering voor erfafscheidingen tot een hoogte van maximaal 1 m. Omdat gebouwen en overkappingen aan de voorkant niet wenselijk zijn, zijn voortuinen bestemd tot Tuinen. Datzelfde geldt voor zijerven die grenzen aan een weg of openbaar groen.

Het bovenstaande leidt tot het volgende situatie. De woning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan op de overige gronden. Op de gronden met de bestemming Tuinen zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Beroepen-aan-huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Om de woonfunctie te versterken en een aantrekkelijk woongebied te creëren waar ruimte is voor meerdere activiteiten wordt een toename van de menging met kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten voorgestaan. Het uitgangspunt is dat zogenaamde vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Activiteitenbesluit geldt, zonder meer vanuit de woning kunnen worden uitgeoefend, mits de woonfunctie gehandhaafd blijft. Er wordt van uitgegaan dat de woonfunctie gehandhaafd blijft bij een gebruik van ten hoogste 25% van het gezamenlijk vloeroppervlak van hoofdgebouw met een maximum van 40 m². Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' is het toegestaan om de bijgebouwen te gebruiken als woning.

Erfbebouwing

De Nota Erfbebouwing (16 december 2002) heeft als uitgangspunt gediend voor de erfbebouwingsregeling in dit bestemmingsplan. Op de gronden buiten het bouwvlak wordt de mogelijkheid geboden om de gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van vrijstaande bijgebouwen. Het gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 40% bedragen van het bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming Wonen en gelegen buiten het bouwvlak, tot een maximum van 50 m². Ten minste 25 m² van die gronden dient altijd onbebouwd en onoverdekt te blijven. Op deze manier worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. De genoemde 50 m² mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlak dat het betrokken erf groter is dan 125 m² tot een maximum 80 m², met dien verstande dat van geen afzonderlijk aan- of uitbouw of bijgebouw het grondoppervlak meer dan 50 m² bedraagt.

De grens tussen de bestemming Wonen en Tuinen ligt in principe 1 m achter de voorgevel van de woning (hoofdgebouw). Daar waar al voor deze lijn is gebouwd zijn de betreffende gronden binnen de bestemming Wonen meegenomen.

De gemeente heeft in enkele oude bestemmingsplannen een regeling opgenomen voor het toestaan van carports voor de voorgevel. Hierbij gold als richtlijn dat in de straten waarbij reeds carports voor de voorgevel zijn gebouwd (in het verleden kon dit vergunningsvrij), ook carports mogen worden opgericht voor de voorgevel. In de praktijk is hier de afgelopen jaren veelal geen gebruikgemaakt. Inmiddels is er een nieuw carportbeleid vastgesteld, welke door middel van de Nota Erfbebouwing is geïntegreerd in het bestemmingsplan. De oude regeling komt hiermee te vervallen.

Om te voorkomen dat de gebouwen naast de Bernadottestraat nummer 35 als woning in gebruik worden genomen en tevens om de specifieke gebruiksvorm inzichtelijk te maken, is de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2' opgenomen. In de regels is vervolgens bepaald dat ter plaatse een duiventil is toegestaan.

Dakterrassen

In dit bestemmingsplan wordt geen mogelijkheid geboden om dakterrassen op te richten. Dakterrassen grijpen diep in de privésfeer van buren en een regeling via het bestemmingsplan geeft niet de mogelijkheid om evenwichtig rekening te houden met de belangen van de aanvrager en van zijn buren. Daarnaast spelen stedenbouwkundige motieven een rol. Een dakterras komt van oorsprong uit het stedelijk gebied, waar vaak onvoldoende ruimte aanwezig is om op de begane grond in de buitenlucht te kunnen verblijven. Reeuwijk-Brug behoort niet tot een stedelijk gebied, bovendien bieden de erven en tuinen voldoende verblijfsmogelijkheden.

Mantelzorg

Binnen de woning of de bestaande bijgebouwen is mantelzorg als tijdelijke woonruimte mogelijk. Door een regeling voor mantelzorg op te nemen in het bestemmingsplan, wordt tegemoetgekomen aan sociale woonwensen, kan langer zelfstandig worden gewoond en het voorkomt isolement en vereenzaming. Daarnaast verlicht het de druk op de bouw van woningen voor senioren en op de bestaande woningvoorraad.

De regeling is juridisch vormgegeven in de vorm van een binnenplanse ontheffing. Burgemeester en wethouders zijn op grond daarvan bevoegd om het gebruik van een woning of een bestaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte toe te staan uit het oogpunt van mantelzorg. De regeling richt zich alleen op gebruik en bevat geen bevoegdheid om bouwmogelijkheden te verruimen. De mantelzorgfunctie zal dus moeten worden ondergebracht binnen de op grond van het desbetreffende bestemmingsplan bestaande bouwmogelijkheden.

Voor de omvang, locatie en maatvoering van bijgebouwen blijven echter de bouwregels (regeling erfbebouwing) van het desbetreffende bestemmingsplan van kracht.

Het gebruik van een deel van de woning of het bijgebouw voor het verlenen van mantelzorg komt te vervallen zodra de noodzaak (door verhuizing of overlijden) niet meer aanwezig is.

Dubbelbestemingen

Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanning, Leiding - Riool, Leiding - Water

Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante leidingen, de gasleiding, hoogspanningsleiding en rioolwatertransportleiding, zijn de bestemmingen Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanning, Leiding - Riool en Leiding - Water opgenomen. Het betreft hier een dubbelbestemming. Naast deze bestemming van Leiding is er ook een andere bestemming van kracht. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken. Nieuwbouw is slechts mogelijk op basis van een door het college van burgemeester en wethouders verleende ontheffing, waarbij wordt getoetst aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde is een aanlegvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad. De leidingbeheerder brengt hierover voorafgaand advies uit aan burgemeester en wethouders.

Archeologische waarden

Het zuidelijke deel van het plangebied, ongeveer ten zuiden van de Nieuwdorperweg, heeft een redelijke tot grote kans op archeologische sporen (IKAW, via www.kich.nl en www.chs.zuid-holland.nl). Om deze waarde te waarborgen is een bestemming Archeologisch waardevol gebied opgenomen. Deze bestemming fungeert als dubbelbestemming. Bouwwerken op gronden met deze met andere bestemmingen samenvallende bestemming kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met inachtneming van de in de regels opgenomen voorwaarden.

In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is verder voor een aantal werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is alleen toegestaan voor zover de archeologische waarde niet worden geschaad (archeologisch onderzoek dient dit aan te tonen - in een aantal gevallen bestaat hierop overigens een uitzondering -) en genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder aanlegvergunning niet toegestaan.

3.3.4 Algemene regels

In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.

Antidubbeltelbepaling

De antidubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het open gebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Algemene bouwregels

Hoogtematen

Ten aanzien van gebouwen is geregeld dat maximale hoogten mogen worden overschreden door onder meer trappenhuizen en schoorstenene en andere gelijksoortige ondergeschikte bouwdelen. Verder is bepaald dat gebouwen zowel met een kap als met een plat dak mogen worden afgedekt indien het type afdekking niet is vastgelegd in de regels.

Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden algemene hoogtmaten. In alle bestemmingsartikelen wordt naar dit artikel verwezen voor de hoogte van verschillende typen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Overschrijding bouwgrenzen

Verder bevat dit artikel een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn.

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Deze regel geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt. De bepaling voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening.

Algemene aanduidingsregels

Ten behoeve van de bescherming van het straalpad dat door het zuiden van het plangebied loopt, is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' opgenomen. Alhoewel op dit moment de maximale bouwhoogten ruim onder de 15 m NAP zijn gelegen, wordt met deze aanduiding voorkomen dat toekomstige ontheffingen van het plan kunnen leiden tot een overschrijding van deze hoogte.

Algemene ontheffingsregels

In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen ontheffing kan worden verleend voor overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen. Dit betreft bijvoorbeeld de bevoegdheid om vrijstelling te verlenen ten behoeve van afwijking van de voorgeschreven maten en percentages. Ontheffing is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan aspecten als de woon- en milieusituatie van aangrenzende percelen.

Verder is in dit artikel de ontheffing voor mantelzorg geregeld.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd. De wijzigingsregel in dit plan betreft de overschrijding van de bestemmingsgrenzen en het verwijderen van de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied.

Werking wettelijke regelingen

In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.

Bestaande maten

Alhoewel de gemeente heel nauwkeurig te werk is gegaan bij de inventarisatie van het plangebied, blijft de mogelijkheid bestaan dat de bestemmingslegging en regeling op enkele punten afwijkt van de (bestaande) vergunde situatie. De gemeente beoogt met deze afwijkingen echter niet deze vergunde situatie ongedaan te maken en onder het overgangsrecht te brengen. Om deze reden is bepaald dat wanneer een bouwwerk op basis van een bouwvergunning tot stand is gebracht of nog tot stand kan komen, overeenkomstig die maten binnen het bestemmingsplan passen. In dergelijke gevallen is het overgangsrecht zodoende niet van toepassing.

3.3.5 Overgangs- en slotregels

In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangsregels en de slotregel aan de orde.