direct naar inhoud van 5.8 Waterhuishouding
Plan: Waarder
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.KernWaarder10-BP80

5.8 Waterhuishouding

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer algemeen

In de Vierde Nota Waterhuishouding (1999) worden de landelijke hoofdlijnen van het beleid op het gebied van de waterhuishouding aangegeven. Integraal waterbeheer vormt het uitgangspunt. Door middel van deze integrale benadering wordt nagestreefd dat het land veilig en bewoonbaar blijft met gezonde en duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en dient een zo integraal mogelijk beheer te worden gevoerd. Op regionale schaal wil men onder andere het volgende bereiken: meer ruimte voor water in boezemlanden, vergroting van het waterbergend vermogen, vermindering van de verdroging, afname van de bodemdaling en optimale afstemming van het water-, ruimtelijke ordenings-, natuur-, milieu- en landbouwbeleid.

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn, de waterlichamen zijn hierbij de rapportage-eenheden. De Dubbele Wiericke wordt aangemerkt als waterlichaam; over de huidige toestand en het behalen van de KRW-doelen wordt gerapporteerd door het Hoogheemraadschap.

In het Kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21e eeuw(2000) heeft het Rijk het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21) omarmd. Men deelt de zorg dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.

In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zich geconformeerd om het beleid van WB21 en de KRW uit te voeren. Het NBW houdt simpel gezegd in dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21) en waterkwaliteit en ecologie (KRW), en tot 2050 op orde gehouden moeten worden.

De gemeente en de waterbeheerder streven naar een duurzamer stedelijk watersysteem. Het Hoogheemraadschap is waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheerder, en is tevens verantwoordelijk voor de zorg van de waterkeringen. Recent is in het Nationaal Bestuursakkoord Water afgesproken dat waterschappen, gemeenten en provincie samen ervoor moeten zorgen dat het (stedelijke) watersysteem in 2015 op orde is en op orde blijft. In het licht van klimaatverandering is de noodzaak onderkend om in de toekomst op een duurzamere wijze met water om te gaan. Gebaseerd op de trits van de Commissie WB21 is voor het plangebied het beleid met name gericht op het zoveel mogelijk vasthouden en bergen van water, en als dat niet mogelijk is, dan pas afvoeren. Dit beleid is ruimtelijk vertaald door de waterbeheerder in een Waterstructuurvisie (zie hierna). De speerpunten binnen dit beleidskader voor dit specifieke gebied: het tegengaan van de bodemdaling en kleinschalige maatregelen ter vergroting van de mogelijkheden voor berging. Tevens worden natuurvriendelijke oevers zoveel mogelijk bevorderd en worden diffuse verontreinigingsbronnen zoveel mogelijk tegengegaan.

De waterbeheerders werken momenteel aan de studie Wateropgave, waarbij normering en benodigde ruimte voor water centraal staan. De hoeveelheid oppervlaktewater in de kern zelf is gering, waardoor het zoeken naar meer water met meervoudig ruimtegebruik een rol zal moeten gaan spelen in de planvorming.

Daarnaast is de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden relevant, waarin diverse gebods- en verbodsbepalingen zijn opgenomen ten aanzien van graaf- en bouwactiviteiten binnen (zones van) watergangen en waterkeringen. Tot slot zijn door het Hoogheemraadschap diverse nota's opgesteld ten aanzien van dempingen, oeverinrichting, afkoppelen hemelwater, vaarwegen en waterkeringen, die van belang zijn voor eisen aan de inrichting van het watersysteem, de riolering en de kades/waterkeringen.

Waterbeheersplan 2003-2007, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (2004)

Het Waterbeheersplan beschrijft de doelstellingen en het beleid voor zowel het waterkwaliteits- als het waterkwantiteitsbeheer. Het beleid van het waterschap voor ontwikkelingen in het stedelijk gebied is het streven naar robuuste, meer zelfvoorzienende en veerkrachtige watersystemen waarbij water één van de ordenende principes is. Algemene doelstellingen daarvan zijn:

  • vastleggen van ruimte voor het oplossen van huidige en toekomstige knelpunten 'wateroverlast' en 'watertekort', om water op te vangen en zo elders wateroverlast te voorkomen (piekberging) of om water te reserveren voor droge periodes (seizoensberging);
  • saneren van vervuilingsbronnen en vermijden van nieuwe vervuilingsbronnen, onder meer door gebruik van niet uitloogbare materialen, terugdringen van de vuilemissie van wegen en het verminderen van de emissie van bestrijdingsmiddelen.

Momenteel werkt het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden aan een nieuw Waterbeheersplan 2010-2015.

Waterstructuurvisie, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (2002)

In deze Waterstructuurvisie is een langetermijnvisie (voor 2050) en een middellangetermijnvisie (tot 2015) ontwikkeld voor een duurzamer waterbeheer voor het beheersgebied. Mede met het oog op klimaatveranderingen (nattere winters, drogere zomers, intensievere buien, hogere rivierafvoeren in de winter, lagere in de zomer) en gelet op de huidige knelpunten in het watersysteem (waterkwaliteit en waterkwantiteit) is het noodzakelijk om op een meer duurzame wijze met water om te gaan. Bij het oplossen van de knelpunten is de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren' richtinggevend. Water heeft dan meer ruimte nodig. In het plangebied ligt het accent van de wateropgave op lange termijn (2050) op het beperkt houden en zo mogelijk voorkomen van bodemdaling. Binnen de kernen wordt ingezet op een duurzaam stedelijk waterbeheer (onder andere voorkomen verontreinigingen, vergroten waterbergend vermogen).

5.8.1 Huidige situatie waterhuishouding

De kern ligt in poldergebied, met een bodem van variërend van veen, humusrijke klei tot zandige klei. Er is sprake van lichte kwel. Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt.

Het peilbeheer is gericht op de bebouwing. Dit betekent voornamelijk het voorkomen van wateroverlast en ongewenste verzakking van de (oudere) bebouwing.

De kern van Waarder bestaat uit één peilgebied. Het peilbeheer in de kern is afgestemd op de stedelijke belangen. Het oppervlaktewaterpeil wordt gehandhaafd op NAP -2,3 m. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft het oppervlaktewatersysteem getoetst op de landelijk normeringen wateroverlast. De conclusie uit de studie is: het bebouwde gebied van Waarder voldoet grotendeels aan de landelijke normen wateroverlast zoals gesteld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Deze norm is, dat maximaal eenmaal per 100 jaar stedelijk gebied vanuit de watergangen mag overstromen (inundatie, meer dan 5 cm water op maaiveld). Het Waterschap zal voor 2015 samen met de gemeente maatregelen treffen, zodat Waarder voldoet aan de NBW-normen. Een van de oplossingen is acceptatie van wateroverlast.

De waterkwaliteit van het oppervlaktewater wordt sterkt beïnvloed door het inlaten van gebiedsvreemd water en diffuse bronnen. Dit laatste met name door afspoeling van verhard oppervlak. Doordat de kernen worden omringd door agrarisch gebied vindt ook beïnvloeding plaats vanuit de landbouw.

De riolering in de kern bestaat uit een gemengd stelsel. Afvalwater vanuit het buitengebied wordt afgevoerd door middel van een drukriool. Langs de Mr. P. van Vollenhovenstraat, Prins Clausstraat en langs de zuidzijde van de Kerversche Wetering ligt een rioolpersleiding.

5.8.2 Watertoets

Waterstaatkundig gezien ligt het plangebied binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In het gebied zijn zij verantwoordelijk voor de waterhuishouding: het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en de zorg voor de waterkeringen.

In het kader van de watertoets is in een vroegtijdig stadium van het bestemmingsplan mondeling overleg gevoerd met de waterbeheerder, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf. De waterbeheerder heeft na het verwerken van deze opmerkingen aangegeven positief te adviseren omtrent dit bestemmingsplan.

Consequenties voor ruimtelijke ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. Wel zijn in dit bestemmingsplan een aantal ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen, waarvoor in een eerder stadium reeds een ruimtelijke procedure is doorlopen. Voor deze ontwikkelingen is in het kader van die procedures watertoetsoverleg met de waterbeheerder gevoerd. In dat kader worden op de Maximalocatie natuurvriendelijke oevers aangelegd.

Voor de nieuw te bouwen woningen aan de Kosterdijk 9 geldt dat het hier reeds bestaand verhard oppervlak betreft. De woning heeft daardoor geen invloed op de bestaande waterhuishouding en compensatie is daardoor niet aan de orde.

Verdere ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt, het plan biedt daarom weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, daar waar mogelijk toe te passen. Landelijk en gemeentelijk beleid noodzaken tot een verplichte invulling van de uitgangspunten.

Algemeen

Voor toekomstige nieuwbouwplannen op veenbodem geldt dat kruipruimteloos en dampdicht bouwen moet worden gebouwd, zodat de drooglegging zo minimaal mogelijk kan worden gehouden en wordt ongewenste verzakking van oude bebouwing voorkomen. Het bouwen in dit gebied vereist een daarop aangepaste bouwwijze. Bij het bouwrijp maken is tevens van belang om licht (niet oxiderend) ophoog- en funderingsmateriaal toe te passen. De bouwhoogte dient dusdanig te worden gekozen dat voldoende drooglegging wordt bereikt en er geen grondwateroverlast ontstaat op eventuele toekomstige bouwlocaties.

Bij ontwikkelingen waarbij het verhard oppervlak toeneemt, dient compenserend oppervlaktewater te worden gerealiseerd. Meer verharding leidt namelijk tot hogere afvoerpieken in het bestaande watersysteem. Bij de uitbreiding van verhard oppervlak kan als vuistregel worden gehanteerd dat het wateroppervlak met 10% van de toename aan verharding moet worden uitgebreid. Compensatie dient te zijn gerealiseerd, voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling. Indien watergangen gedempt worden, dienen deze volledig gecompenseerd te worden met identieke oppervlakte én waterdiepte, binnen hetzelfde peilgebied. Voor alle toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen dient overleg met de waterbeheerder te worden gevoerd.

Bij eventuele ontwikkeling in de toekomst dient afstromend hemelwater van schone oppervlakken te worden gescheiden van afvalwater en te worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Op deze manier wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie.

Aangezien in dit bestemmingsplan slechts een enkele directe ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt, treden geen negatieve gevolgen op met betrekking tot de veiligheid.

In samenspraak met de waterbeheerder is een Waterkansenkaart opgesteld (figuur 5.1). Hierin is een aantal zoekgebieden gearceerd, waarbinnen de mogelijke compenserende waterberging kan worden gevonden. Ook zijn de locaties aangegeven waarbij water in het ontwerp nadrukkelijk moet worden meegenomen (waterrijke inpassing ontwikkeling). Daarnaast zijn ook de geschikte locaties voor natuurvriendelijke oevers aangegeven.

Het is belangrijk om duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Afstromend hemelwater van schone oppervlakken dient te worden gescheiden van afvalwater en te worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Zo wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Bij elk concreet project moet beoordeeld worden of en op welke wijze dit kan worden doorgevoerd.

Autonome ontwikkelingen

De gemeente voert in het kader van de zogenaamde basisinspanning verbeteringen door aan het rioleringsstelsel, onder andere door de aanleg van bergbezinkbassins. Tevens wordt in het kader van renovatie de gemengde riolering vervangen door een verbeterd gescheiden stelsel. Het is echter ook op lange termijn niet haalbaar om alle riolering van de bestaande bebouwing van Waarder te vervangen door een (verbeterd) gescheiden rioleringsstelsel. Bij nieuwbouw wordt wel altijd gestreefd naar de aanleg van een gescheiden stelsel.

Keur

In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de 'Keur' (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet). Dit geldt dus bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer (HWA) op het oppervlaktewater en het graven van nieuwe watergangen etc. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.

Water op de plankaart

Alle hoofdwatergangen zijn expliciet bestemd als 'Water'. Langs hoofdwatergangen bevinden zich onderhoudsstroken. De onderhoudsstroken zijn gewaarborgd in de Keur en zijn daarom niet apart bestemd op de plankaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0595.KernWaarder10-BP80_0006.jpg"