direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bestemmingsplan Zoutman e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.BedrterZoutman10-BP80

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 vrijwaringszone - straalpad

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – straalpad' mag de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan is aangegeven, tenzij een grotere hoogte - gehoord de beheerder van de straalverbinding - verenigbaar is met het belang van de straalverbinding.

20.2 veiligheidszone – leiding
  • a. Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a indien dit op grond van de circulaire 'zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' (VROM, d.d. 26 november 1984) aanvaardbaar wordt geacht en niet binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' wordt gebouwd;
  • c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning tevens afwijken van het bepaalde onder a indien dit op grond van nieuwe wetgeving, uit oogpunt externe veiligheid, aanvaarbaar wordt geacht en van de leidingbeheerder en de veiligheidsregio een positief advies is verkregen.
20.3 MIP-panden

Binnen de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de bestaande cultuurhistorische waarde en gelden de volgende bepalingen:

  • a. De goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en/of bouwhoogte;
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a na een positief advies van de monumentencommissie;
  • c. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' gedeeltelijk te slopen of te verwijderen.
  • d. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder c kan slechts worden verleend indien handhaving van de bestaande bebouwing in redelijkheid niet van de eigenaar kan worden gevergd.
  • e. Het verbod om te slopen zonder omgevingsvergunning als bedoeld onder d geldt niet:
    • 1. voor zover het betreft voorzieningen of het aanbrengen van verbeteringen in het kader van het regulier onderhoud van het pand;
    • 2. voor het treffen van voorzieningen en het aanbrengen van verbeteringen aan bouwwerken waartoe het bevoegd gezag heeft aangeschreven;
  • f. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld onder c te verlenen wordt voorafgaand een advies ingewonnen bij de monumentencommissie.