direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Bestemmingsplan Zoutman e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.BedrterZoutman10-BP80

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van een agrarisch bedrijf en verkopen van eigen producten;
  • b. het behoud, het beheer en de versterking van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sierteelt'; een sierteeltbedrijf;
  • d. bij deze functie behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. uitsluitend ten behoeve van sierteeltbedrijven is bedrijfsbebouwing, waaronder kassen, toegestaan;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • e. per agrarisch bedrijf mag één schuilhut worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 6 m²;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • f. de afstand van bouwwerken, met uitzondering van bruggen, tot de bestemming 'Water” dient minimaal 2 m te bedragen.

3.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geleden de volgende bepalingen:

  • a. 1 m voor erfafscheidingen voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw;
  • b. 2 m voor erfafscheidingen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw;
  • c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is:

  • a. ter bescherming van de beleving en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. breedte-diepteverhouding;
  • c. nokrichting en dakvorm;
  • d. ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten;
  • e. ter bescherming van de verkeersveiligheid.