direct naar inhoud van Artikel 11 Water
Plan: Bestemmingsplan Zoutman e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0595.BedrterZoutman10-BP80

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de waterhuishouding, waaronder vaarwegen, waterlopen en waterberging;
  • b. bij deze functie behorende voorzieningen, zoals duikers, landhoofden, steigers, ligplaatsen, bermen, keermuren, oevers/oeverbeschoeiingen, rietkragen en taluds;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing': tevens voor overbouwing;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkluizing 1' en 'specifieke bouwaanduiding - overkluizing 2': tevens voor overkluizing;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens voor brug;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - hoofdwatergang': tevens voor hoofdwatergang;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg': tevens voor vaarweg.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

11.2.1 andere bouwwerken

De maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

  • a. 12 m voor straatmeubilair;
  • b. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2.2 bruggen
  • a. per woning en per bedrijf is maximaal 1 brug toegestaan;
  • b. de breedte van bruggen ten behoeve van percelen met de bestemming 'Agrarisch', en 'Bedrijf' mag maximaal 4 m bedragen en ter plaatse van een landhoofd maximaal 8 m;
  • c. de breedte van bruggen ten behoeve van percelen met de bestemming 'Agrarisch' en voorzien van een agrarisch bouwvlak mag maximaal 5 m bedragen en ter plaatse van een landhoofd maximaal 10 m;
  • d. de breedte van bruggen ten behoeve van percelen met de bestemming Wonen mag maximaal 3 m bedragen en ter plaatse van een landhoofd maximaal 6 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug' mogen bruggen worden gerealiseerd.
11.2.3 steigers
  • a. de oppervlakte van steigers mag ten hoogste 6 m² bedragen, met dien verstande dat de doorvaart niet gehinderd wordt.
11.2.4 overbouwing
  • a. de overbouwing mag geen steun vinden in gronden met de bestemming 'Water';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de aangrenzende bebouwing;
  • c. de vrije hoogte tussen het waterpeil en bebouwing dient minimaal 0,75 m te bedragen.
11.2.5 overkluizing 1
  • a. de overkluizing mag geen steun vinden in gronden met de bestemming 'Water';
  • b. de hoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van het aanliggende afgewerkte maaiveld.
11.2.6 overkluizing 2
  • a. de overkluizing mag geen steun vinden in gronden met de bestemming 'Water';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkluizing 2' mogen maximaal twee bruggen worden gerealiseerd met een maximale breedte van 8 m per brug, waarop een overbouwing mag worden geplaatst met een hoogte van maximaal 7 m.
11.2.7 hoofdwatergang
  • a. bij bouwen boven, over, langs of aan watergangen met de aanduiding 'specifieke vorm van water - hoofdwatergang' dient de vrije doorvaarhoogte minimaal 0,80 m en de vrije doorvaarbreedte dient minimaal 2 m te bedragen.
11.2.8 vaarweg
  • a. bij bouwen boven, over, langs of aan watergangen met de aanduiding 'vaarweg' dient de vrije doorvaarhoogte minimaal 1 m te bedragen en de vrije doorvaarbreedte dient minimaal 3 m te bedragen.
11.2.9 bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het realiseren van nieuwe bruggen, dammen en/of duikers, met dien verstande dat:

  • a. de waterhuishoudkundige belangen (kwantitatief en kwalitatief) niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de waterbeheerder(s) schriftelijk een positief advies hebben uitgebracht betreffende de voorgenomen afwijking;
  • c. de bepalingen, zoals opgenomen in lid 11.2.2 onder b tot en met d van overeenkomstige toepassing zijn.