Voorschriften en beperkingen

 

 

 


Inhoudsopgave

 

1.         Inleidende bepalingen  1

Artikel 1               Begrippen  1

Artikel 2               Wijze van meten  4

2.         Bestemmingsbepalingen  5

Artikel 3               Wonen  5

Artikel 4               Waterstaat – Waterkering  6

3.         Slotbepalingen  7

Artikel 5               Slotbepaling  7

 

 

 


1.        Inleidende bepalingen

Artikel 1         Begrippen

In deze voorschriften en beperkingen wordt verstaan onder:

 

1.1       projectbesluit:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende voorschriften en beperkingen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1901.KielastraatOost10-PB80;

1.2       plan:
het projectbesluit "J.H. Kielastraat Oost" van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

1.3       aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de voorschriften en beperkingen regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4       aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5       aan-huis-gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in een (bedrijfs)woning wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6       antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennemast, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.7       bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8       bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.9       bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.

1.10     bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11     bouwen:
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12     bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de voorschriften en beperkingen een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.13     bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.

1.14     bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.15     dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.16     detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling voor verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.17     dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.

1.18     erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.19     gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.20     hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.21     kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten :
het in een (bedrijfs)woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.22     peil:
het peil:

a.   voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b.   in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.23     voorgevel:
de gevel van een (bedrijfs)woning die naar aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt;

1.24     voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een (bedrijfs)woning en vanaf de hoeken van de (bedrijfs)woning evenwijdig aan de weg loopt.

1.25     woning in niet-gestapelde vorm:
een woning, welke een zelfstandig gebouw vormt en direct toegankelijk is vanaf het aangrenzende maaiveld.

1.26     woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

 

 

Artikel 2         Wijze van meten

2.1       Bij toepassing van deze voorschriften en beperkingen wordt als volgt gemeten:

a.   de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
b.   de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
c.   de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
d.   de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

 

 

2.        Bestemmingsbepalingen

Artikel 3         Wonen

Bestemmingsomschrijving

3.1       De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   wonen;
b.   niet publieksgerichte aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
c.   tuinen en erven;
d.   bij deze functies behorende voorzieningen, zoals groen- en speelvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en verhardingen.

 

Bouwregels

3.2       Voor het bouwen gelden de aangegeven aanduidingen en de volgende bepalingen:

a.   er mogen uitsluitend woningen in niet-gestapelde vorm worden gebouwd, die bestaan uit één bouwlaag met kap;
b.   het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 4.

 

Specifieke gebruiksbepalingen

3.3       Het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van de uitoefening van niet-publieksgerichte aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, voor zover:

a.   het vloeroppervlak niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m2;
b.   degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
c.   de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

 

Artikel 4         Waterstaat – Waterkering

Bestemmingsomschrijving

4.1       De voor "Waterstaat – Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

a.   instandhouding van waterkeringen en bijbehorende beschermingszone(s);
b.   bij deze functies behorende waterstaatkundige voorzieningen.

 

Bouwbepalingen

4.2       Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

 

4.3       Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming "Wonen" uitsluitend het bouwplan waarvoor dit projectbesluit wordt genomen worden gerealiseerd nadat het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden de benodigde watervergunning heeft verleend.

 

Aanlegvergunning

4.4       Het is niet toegestaan op of in de gronden met de in lid 4.1 genoemde bestemming zonder schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.   afgraven en bodemverlagen;
b.   egaliseren, woelen en mengen van de bodem;
c.   aanbrengen van beplanting en houtgewassen;
d.   aanleggen of verharden van paden;
e.   aanbrengen van oppervlakteverharding;
f.    aanleggen, vergraven of verruimen van waterlopen;
g.   rooien van beplanting en houtgewassen;
h.   aanleggen damwand;
i.    aanleggen van andere kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

4.5       Het verbod, zoals in lid 4.4 bedoeld, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

a.   normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
b.   mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
c.   noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 4.2 tot en met lid 4.3 in acht is genomen.

 

4.6       De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4 zijn slechts toelaatbaar, indien het belang van de waterkering door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.

 

 

 

3.        Slotbepalingen

Artikel 5         Slotbepaling

5.1       Deze voorschriften en beperkingen worden aangehaald als: Voorschriften en beperkingen van het projectbesluit J.H. Kielastraat Oost.