In deze regels
wordt verstaan onder:
1.1
plan:
het bestemmingsplan "Reeuwijk-Dorp,
herziening Kaagjesland 10" met identificatienummer NL.IMRO.1901.Kaagjesland10-BP80
van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
1.2
partiële herziening:
de geometrisch bepaalde
planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3
bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp:
het bestemmingsplan "Bestemmingsplan
Reeuwijk-Dorp" vastgesteld door de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk op
15 mei 2013 met identificatienummer NL.IMRO.1901.ReeuwijkDorp-BP80;
1.4
de analoge verbeelding:
de verbeelding bestaande uit het
blad met het nummer NL.IMRO.1901.Kaagjesland10-BP80 bestaande uit één blad met
bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen
gronden zijn aangegeven.
Artikel
2 Relatie
bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp - partiële herziening
2.1
Relatie
De regels behorende bij het
bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp zijn onverminderd van toepassing voor de
onderhavige partiële herziening, tenzij in deze partiële herziening anders
wordt bepaald, met dien verstande dat de maatvoeringsaanduiding 'maximale goothoogte'
in het bestemmingsplan in de onderhavige partiële herziening wordt aangeduid
als 'maximum goothoogte (m)'.
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
1.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden
vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het
bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
b.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 4.1, sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als
bedoeld in lid 4.1, sub a met maximaal 10%.
c.
Lid 4.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
b.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld
in lid 4.2, sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat
plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
c.
Indien het gebruik, bedoeld in 4.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Lid 4.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd
was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
Deze regels worden
aangehaald als: "Regels van het Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening
Kaagjesland 10".