Inhoud
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk
4 Overgangs-
en slotregels
Bijlage:
- Besluit Hogere waarden Wet geluidhinder
In deze regels wordt verstaan onder:
een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk (door zijn
constructie en/of afmetingen) als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw maar van daaruit niet rechtstreeks toegankelijk is
en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
de bouwlaag van
een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel
waarvan de bovenkant van de vloer maximaal
a. publieksgericht: een min of meer publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
b. niet publieksgericht: een niet-omgevingsvergunning- c.q. meldingsplichtige beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke en/of architectonische uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
a. bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan;
b. bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1901.12VoormDomburg-BP80 met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd, waarbij:
·
onder
'vrijstaand' wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning niet begrensd
is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
·
onder
'twee-aaneen' wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde
door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd;
· onder 'aaneengebouwd' wordt verstaan dat het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen zijn begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen;
een vrijstaand of aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat vanuit het hoofdgebouw niet rechtstreeks toegankelijk is;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, zonnebankstudio, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/telexdienst, internetdiensten, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, waaronder begrepen het dak, die bestaat uit:
a een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A);
b een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
de bouwlaag op de begane grond.
een bouwwerk dat dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een bouwperceel, bouwvlak of ander stuk grond;
bedrijf c.q. inrichting, waarvan voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:
—
seksautomatenhal:
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door
middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard wordt gegeven;
—
seksbioscoop:
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen
van porno-erotische aard worden gegeven;
— seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, waaronder begrepen het dak;
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning. Hieronder wordt niet verstaan de verhuur door particulieren van maximaal twee kamers in de door hen zelf bewoonde woning;
een gebouw, dat dient voor het verlenen van diensten met een administratief karakter en/ of het verrichten van handelingen met een overwegend administratief karakter door bedrijven en (semi)overheidsinstellingen, zonder een publieksgerichte baliefunctie;
het bedrijfsmatige verschaffen van nachtverblijf aan personen die kortdurend nachtverblijf houden en waarbij er sprake is van een pensionhouder dan wel een aanspreekpunt bij calamiteiten;
gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d.;
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, antennes, liftopbouwen, technische installaties en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
a.
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang maximaal
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein dat het bouwwerk omgeeft (maaiveld).
het bestemmingsplan Voormalig Domburgterrein van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de diepte van een aan- of uitbouw of aangebouwd bijgebouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten tot het uiterste punt van de achtergevel van de aanbouw;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor Groen
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
beplantingen;
b.
paden
en calamiteitenroutes;
c.
speelvoorzieningen
met bijbehorende verhardingen;
d.
beeldende
kunstwerken;
e.
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f.
nutsvoorzieningen;
één en ander met
de bijbehorende voorzieningen, zoals ondergrondse retentievoorzieningen,
ondergrondse afvalcontainers en bergbezinkbassins en overeenkomstig de in 3.1.2
opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
In het
onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
a.
Speelvoorzieningen
De oppervlakte
van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan
Uitsluitend zijn
toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze
bestemming, alsmede gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
Voor nutsgebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a.
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b.
De
bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan
Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:
a.
De
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding
en wegverlichting mag niet meer bedragen dan
b.
De
bouwhoogte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan
c.
De
bebouwde oppervlakte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan
d.
De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in
3.2.2 teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toe
te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
a.
De
bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b.
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c.
De
verkeersveiligheid wordt niet in gevaar gebracht.
d.
De
stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
De voor Verkeer -
Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen, voet-
en fietspaden;
b.
parkeervoorzieningen;
c.
groen;
d.
speelvoorzieningen;
e.
verblijfsvoorzieningen;
f.
beeldende
kunstwerken;
g.
nutsvoorzieningen;
één en ander met
de bijbehorende voorzieningen, zoals ondergrondse retentievoorzieningen,
ondergrondse afvalcontainers en bergbezinkbassins en overeenkomstig de in 4.1.2
opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
In het
onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:
a.
Speelvoorzieningen
De oppervlakte
van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan
Uitsluitend zijn
toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze
bestemming, alsmede gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
Voor nutsgebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a.
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b.
De
bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan
Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, dienen aan het volgende te voldoen:
a.
De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verkeersgeleiding en
wegverlichting mag niet meer bedragen dan
b.
De bouwhoogte
van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan
c.
De bebouwde
oppervlakte van beeldende kunstwerken mag niet meer bedragen dan
d.
De bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van het bepaalde in
4.2.2 teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toe
te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
a.
De bebouwde
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b.
De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c.
De
verkeersveiligheid wordt niet in gevaar gebracht.
d.
De
stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen, en voetgangers- en fietsersbruggen.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor bouwwerken,
geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor
woningen, één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, bergingen,
groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en paden en overeenkomstig de in
6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
In het onderstaande is een nadere detaillering
opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:
a
Niet-publieksgerichte aan huis verbonden
beroeps- of bedrijfsactiviteit
Binnen deze bestemming wordt het gebruik van
ruimten binnen de woning en/of aan-/ uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van
de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of
bedrijfsactiviteit als gebruik overeenkomstig de bestemming in een woning of
bedrijfswoning aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de
woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
maximaal 30%
van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en
uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal
2.
degene die de
activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te
zijn;
3.
uitsluitend
is toegestaan een inrichting type a conform het Besluit algemene regels voor
inrichtingen milieubeheer;
4.
er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden.
b
Publieksgerichte aan huis verbonden
beroeps- of bedrijfsactiviteit
Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of
bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan na verlening van een
omgevingsvergunning als opgenomen in 11.2.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten
dienste staan van deze bestemming, zoals hoofdgebouwen in de vorm van woningen
en aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.
Hoofdgebouwen dienen aan de volgende eisen te
voldoen:
a.
hoofdgebouwen
mogen uitsluitend worden gerealiseerd, indien wordt voldaan aan de voorwaarden
zoals die zijn opgenomen in het Besluit ‘Vaststelling hogere
geluidsgrenswaarden’, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels;
b.
hoofdgebouwen
mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
c.
hoofdgebouwen
zijn uitsluitend toegestaan in de overeenkomstig aangeduide bouwwijze:
1.
ter plaatse
van de aanduiding ‘aaneengebouwd’, uitsluitend woningen in de bouwwijze
aaneengebouwd;
2.
ter plaatse
van de aanduiding ‘twee-aaneen’, uitsluitend woningen in de bouwwijze
twee-aaneen, met dien verstande dat de eindwoningen vrijstaand mogen worden
gebouwd;
d.
de goot- en
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale
goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
e.
het aantal
woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal
wooneenheden’ is aangegeven;
f.
ter plaatse
van de aanduiding ‘twee-aaneen’ mag de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse
perceelsgrens aan één zijde niet minder dan
g.
ter plaatse
van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - dove gevel
h.
ter plaatse
van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - dove gevel
Voor aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en
aangebouwde overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a.
de aan- en
uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden
opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de
aanduiding 'bijgebouwen' en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bijgebouwen
2';
b.
de goothoogte
mag niet meer bedragen dan
c.
de bouwhoogte
mag niet meer bedragen dan
Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande
overkappingen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
a.
vrijstaande
bijgebouwen en vrijstaande overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter
plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding
'bijgebouwen';
b.
de goothoogte
mag niet meer bedragen dan
c.
de bouwhoogte
mag niet meer bedragen dan
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering
van overkappingen, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
a.
de bouwhoogte
van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan
b.
de bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Voor de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de
aanduiding 'bijgebouwen' geldt het volgende:
a.
De bebouwde
oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel
niet meer bedragen dan
b.
De bebouwde
oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bijgebouwen
2' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder a teneinde
aangebouwde gebouwen in de vorm van aan- en uitbouwen en aangebouwde
bijgebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding
'bijgebouwen' toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.
de breedte
van de erker bedraagt maximaal 2/3 van de frontbreedte van het hoofdgebouw, met
een maximum van
b.
de diepte van
de erker bedraagt maximaal 1/3 van de breedte van de erker met een maximum van
c.
de diepte van
de erker bedraagt maximaal 1/3 van de diepte van de grondstrook voor de
voorgevelrooilijn;
d.
de goothoogte
is maximaal gelijk aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer (+
e.
tussen erker
en perceelsgrens of gezamenlijke hoek bedraagt de afstand minimaal
f.
het woon- en
leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in
ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet
onevenredig mogen worden beperkt;
g.
het behoud
van een stedenbouwkundige eenheid van de desbetreffende straat wordt in acht
genomen.
a.
Het bevoegd
gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde
in 6.2.2 onder g ten aanzien van het bepaalde omtrent dove gevels ter plaatse
van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 1' en toestaan dat één of meer gevels van een woning niet als dove
gevel worden gerealiseerd, mits door middel van een akoestisch onderzoek is
aangetoond dat er uit akoestisch oogpunt geen noodzaak is voor een dove gevel;
b.
Het bevoegd
gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde
in 6.2.2 onder h ten aanzien van het bepaalde omtrent dove gevels ter plaatse
van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 2' en toestaan dat
één of meer gevels van een woning niet als dove gevel worden gerealiseerd, mits
door middel van een akoestisch onderzoek is aangetoond dat de belangen van de
bedrijven aan de Doortocht (nummer 8 tot en met 20 even) niet worden geschaad.
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in
ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of
opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:
a.
het opslaan,
storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks
noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b.
het plaatsen
van caravans;
c.
de
uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf, met uitzondering van het
bepaalde in 6.1.2.a;
d.
kamerverhuur
en logies;
e.
zelfstandige
bewoning van vrijstaande bijgebouwen.
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn,
behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en
instandhouding van een riooltransportleiding.
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming,
zoals meet- en regelkasten en afsluiterputten.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 7.2 teneinde het oprichten van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden
liggende andere bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de
bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een
afwijking als bedoeld in 7.3.1 wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de
leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a.
het aanleggen
van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b.
het uitvoeren
van graafwerkzaamheden;
c.
het uitvoeren
van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
d.
het
aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
e.
het wijzigen
van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
f.
het vellen of
rooien van houtgewas.
Het onder 7.3.3 vervatte verbod geldt niet voor
werken en werkzaamheden:
a.
waarvoor ten
tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is
verleend;
b.
welke ten
tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
c.
welke
betreffen het normale onderhoud van leidingen;
d.
voor zover
het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende
omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in 7.3.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.3.3 mag
alleen worden verleend indien door de werken en werkzaamheden geen
veiligheidsrisico's ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een
omgevingsvergunning als bedoeld in 7.3.3 wint zij schriftelijk advies in bij de
leidingbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder gebruik in strijd
met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de
woning of aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor publieksgerichte beroeps-of
bedrijfsactiviteiten aan huis.
Onder gebruik in strijd
met de bestemming wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken
of te laten gebruiken:
a.
als
opslagplaats voor bagger en grondspecie;
b.
als
opslagplaats voor vaten en kisten, al dan niet voor gebruik geschikte
werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen,
afval, puin, grind of brandstoffen;
c.
als
uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
d. als seksinrichting.
Onder strijdig gebruik
wordt niet verstaan:
a.
vormen van
gebruik als bedoeld in 9.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond
ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag
worden gebruikt;
b.
het opslaan
van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel
ter verwezenlijking van de bestemming;
c.
de stalling
van ten hoogste één toercaravan en/of boot op het bij een woning behorende
perceel.
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische waarden’ zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
Burgemeester en
wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning voor het bouwen één of meerdere
van de volgende voorwaarden verbinden:
a.
de
verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te
laten begeleiden door een erkend archeoloog, werkzaam overeenkomstig de
kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie;
b.
de
verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit
te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is
omgegaan;
Onverminderd het in de Monumentenwet bepaalde is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a.
grondwerkzaamheden,
zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van
oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en
aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting;
Het in 10. 1.2 vervatte verbod geldt niet voor
werken en werkzaamheden:
a.
in het kader
van het normale beheer en onderhoud;
b.
waarmee is of
mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
c.
voor werken
en werkzaamheden waarvoor op grond van de Monumentenwet een vergunning is
vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet van toepassing zijn.
De onder 10.1.2 genoemde vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en
wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning één of meerdere van de volgende
voorwaarden verbinden:
a.
de
verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te
laten begeleiden door een erkend archeoloog, werkzaam overeenkomstig de
kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie;
b.
de
verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit
te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is
omgegaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 6.1 ten behoeve van het gebruik
van ruimten binnen de woning en/ of uit- en aanbouwen en bijgebouwen voor een
publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, voorzover dit gebruik
ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a.
maximaal 30%
van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en
uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste en in totaal
b.
degene die de
activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner
van de woning te zijn;
c.
de
noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd
of in de directe omgeving mits hierdoor geen overlast wordt veroorzaakt;
d.
uitsluitend
is toegestaan een inrichting type a of b conform het Besluit algemene regels
voor inrichtingen milieubeheer;
e.
het bedrijf
dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
f.
er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als
ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden
activiteit.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag,
mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet
gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits
de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag
waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van
het bepaalde in 12.1.1.a een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 12.1.1
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1.1 met
maximaal 10 %.
Het bepaalde in 12.1.1 is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op
het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd
is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in
een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de
afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 12.2.1, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op
het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Voormalig
Domburgterrein.
Rosmalen, maart 2013 vaststellingsdatum: 6 maart 2013
Croonen Adviseurs