De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische waarden’ zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
Burgemeester en
wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning voor het bouwen één of meerdere
van de volgende voorwaarden verbinden:
a.
de
verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te
laten begeleiden door een erkend archeoloog, werkzaam overeenkomstig de
kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie;
b.
de
verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit
te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is
omgegaan;
Onverminderd het in de Monumentenwet bepaalde is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a.
grondwerkzaamheden,
zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van
oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en
aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting;
Het in 10. 1.2 vervatte verbod geldt niet voor
werken en werkzaamheden:
a.
in het kader
van het normale beheer en onderhoud;
b.
waarmee is of
mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
c.
voor werken
en werkzaamheden waarvoor op grond van de Monumentenwet een vergunning is
vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet van toepassing zijn.
De onder 10.1.2 genoemde vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en
wethouders kunnen aan een omgevingsvergunning één of meerdere van de volgende
voorwaarden verbinden:
a.
de verplichting
de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten
begeleiden door een erkend archeoloog, werkzaam overeenkomstig de
kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie;
b.
de
verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit
te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is
omgegaan.