Bouwregels

6.2.  Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

hoofdgebouwen

a.     hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    een hoofdgebouw ter plaatse van de in de verbeelding opgenomen aanduiding “geluidzone” mag alleen worden gebouwd indien ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen – geluidswerende voorzieningen” binnen de bestemming ‘Groen’ een geluidwerende voorziening wordt gerealiseerd overeenkomstig de resultaten van akoestisch onderzoek van AV consulting d.d. 2-9-2011 (AV.0612-2);

c.     ter plaatse van bouwvlakken met de aanduiding “aaneengebouwd” mogen de woningen uitsluitend aaneengebouwd worden;

d.    ter plaatse van het bouwvlak met de aanduidingen “vrijstaand” en twee-aaneen” mogen de woningen uitsluitend vrijstaand of twee-aaneen worden gebouwd worden;

e.     ter plaatse van het bouwvlak met de aanduidingen “aaneengebouwd”, “vrijstaand” en “twee-aaneen” mogen de woningen zowel aaneengebouwd als vrijstaand of twee-aaneen worden gebouwd worden;

f.     de hoogte van gebouwen mag ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven hoogte bedragen;

g.    het aantal woningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan het aantal woningen zoals aangegeven in de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;

h.   het aantal aaneen te bouwen woningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan het aantal woningen zoals aangegeven in de aanduiding “maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden”.

 

erfbebouwing

a.     aan- en uitbouwen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 1,00 m achter de voorgevel van de woning worden gebouwd;

b.    woningen mogen aan de achterzijde over een diepte van ten hoogste 3,50 m achter de achtergevel worden uitgebreid;

c.     de breedte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag op het zijerf van een woning ten hoogste 4,00 m bedragen;

d.    in afwijking van het onder c. vermelde, mag een aan-, uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw een breedte van 40% van het zijerf hebben, indien het bij een woning behorende zijerf een breedte heeft van meer dan 10,00 m;

e.     de afstand tussen erfbebouwing en water dient tenminste 1 meter te bedragen;

f.     op de gronden achter de voorgevelrooilijn (uitgezonderd het hoofdgebouw) mag de gezamenlijke oppervlakte van garages en bergplaatsen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, kelders en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 40% van het oorspronkelijk bij de woning behorende zij- en achtererf bedragen tot een maximum van 50 m2;

g.    de onder f. genoemde 50 m2 mag vermeerderd worden met 10% van het oppervlak dat het betrokken erf groter is dan 125 m2 tot een maximum van 80 m2 met dien verstande dat van geen bouwwerk het grondoppervlak meer dan 50 m2 mag bedragen;

h.     op de onder g. genoemde gronden dient tenminste 25 m2 onbebouwd en onoverdekt te blijven;

i.      voor aan- en uitbouwen geldt een maximale goothoogte van 3,25 m;

j.      op het achtererf is een kap op de erfbebouwing niet toegestaan;

k.     voor bijgebouwen (vrijstaand of aangebouwd) geldt een maximale goothoogte van 3,25 m;


 

Andere bouwwerken

a. de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

1. 1,00 m voor erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;

2. 2,00 m voor erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;

3. 3,00 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

        b. het is verboden om oeverbeschoeiingen en/of keermuren te realiseren.

 

Specifieke gebruiksregels

6.3.    Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone’ mogen de hoofdgebouwen niet eerder voor wonen in gebruik worden genomen, dan nadat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – geluidswerende voorzieningen’ een geluidwerende voorziening aanwezig is, overeenkomstig het rapport AV consulting d.d. 2-9-2011 (AV.0612-2).