Artikel 9 Algemene
gebruiksregels
Artikel 10 Algemene
afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene
wijzigingsregels
HOOFDSTUK 4 Overgangs-
en slotregels
1.1
plan
het bestemmingsplan
De Bunderhof van de gemeente Bodegraven - Reeuwijk.
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1901.11Bunderhof-BP80
met de bijbehorende regels.
1.3
aanduiding
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden.
1.4
aanduidinggrens
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
een dienstverlenend
beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende
mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6
aan-
of uitbouw
een aan een woning
gebouwd gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de woning.
1.7
achtererf
de gronden die
behoren bij een woning en gelegen zijn achter de achtergevel en tussen de
zijgevellijnen.
1.8. antenne-installatie
installatie
bestaande uit een antenne, een antennemast, de bedrading en de al dan niet in
een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende
bevestigingsconstructie.
1.8
bebouwing
één of meer gebouwen en/of
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9
bebouwingspercentage:
een in de regels of op de verbeelding aangegeven
percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak aangeeft dat
maximaal mag worden bebouwd.
1.10
bestaande
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen
afstands-, hoogte-,
inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn, dan wel tot stand
kunnen komen krachtens een bouwvergunning.
1.11
bestaande
bouwwerken
bouwwerken die op
het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een bouwvergunning.
1.12
bestaand
gebruik
gebruik van gronden
en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan.
de grens van een
bestemmingsvlak.
een geometrisch
bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15
bijgebouw
een gebouw, dat in
bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen woning
(bijvoorbeeld garages, bergingen etc.).
het plaatsen,
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
de grens van een
bouwvlak.
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren
of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van kelderlagen, onderbouw en
kapverdiepingen.
een aaneengesloten
stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
een grens van een
bouwperceel.
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond.
1.23
dakkapel
een constructie ter
vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een
dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de
onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter
vergroting van een gebouw, boven de dakgoot, waarbij deze constructie deels
boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in
één of beide dakvlak(ken) van het dak zijn geplaatst.
1.25
erf
al dan niet bebouwd
perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat
in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
elk bouwwerk, dat
een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
een gebouw, dat op
een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel
gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.28
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het
in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van
activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.29
landhoofd
uitbouwsel
van de oever, dat de overgang vormt van een grondlichaam naar een kunstwerk,
zoals een brug.
1.30 mantelzorg
noodzakelijke
zorg voor een zieke of gehandicapte die in duur en in intensiteit een meer
gebruikelijke gang van zaken overstijgt en niet in georganiseerd verband en
niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt verleend.
1.30
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten
behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen,
voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor
telecommunicatie.
1.31
overkapping
een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde
een gesloten wand.
het peil:
a voor
bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die
weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b in
andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
een gebouw of een
gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch,
therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.34
straatmeubilair
voorwerpen die in
de openbare ruimte staan, zoals verkeerszuilen, lichtmasten, bewegwijzeringen,
afvalbakken, telefooncellen, brievenbussen, banken en daarmee gelijk te stellen
voorwerpen.
voorzieningen ten
behoeve van particuliere tuinen in de vorm van meubilair, verlichtingsvoorzieningen,
parasols, speelhuisjes, zandbakken, schommels en daarmee gelijk te stellen
voorzieningen.
de gevel van een woning
die naar aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling en oriëntatie
als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt.
1.37
voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn
die strak langs de voorgevel van een woning en vanaf de hoeken van de woning
evenwijdig aan de weg loopt.
een complex van
ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden.
1.39
woonschip
elk vaartuig of
drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning
of als recreatieverblijf.
1.40
zijerf
de gronden die
behoren bij een (bedrijfs)woning en gelegen zijn tussen de zijgevellijn en de
aan die zijde van die (bedrijfs)woning gelegen erfgrens.
1.41
zijgevellijn
denkbeeldige lijn
die strak langs de zijgevel van een (bedrijfs)woning loopt tot aan de erfgrens.
visualisatie van enkele bovenstaande begrippen:
2.1 goothoogte van een bouwwerk
vanaf
het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of
daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien zich op enige zijde van een
gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke
breedte meer bedraagt dan 70% van de gevelbreedte, wordt de bovenkant van de
goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of daarmee gelijk te stellen
constructiedeel van de dakkapel of dakopbouw als goothoogte aangemerkt.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf
het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
2.3 oppervlakte van een bouwwerk
tussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 inhoud van een bouwwerk
tussen
de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 breedte van een aan- of uitbouw aan een
woning
de
afstand tussen de gevelwand waaraan wordt gebouwd en de lijn die evenwijdig
daaraan loopt, in welke lijn enig snijpunt valt van een of meer wanden van de
aan of uitbouw.
2.6 afstanden
afstanden
tussen bouwwerken, perceelsgrenzen en andere lijnen worden daar gemeten waar
deze afstanden het kleinst zijn.
2.7 bebouwd oppervlak van een bouwperceel
de
gezamenlijke oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige gebouwen.
Bestemmingsomschrijving
3.1. De voor “Groen” aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a. beplantingen, groenstroken, plantsoenen
en bermen;
b. geluidwerende
voorzieningen;
c. bij
deze functies behorende voorzieningen, zoals straatmeubilair,
speelvoorzieningen, voet- en fietspaden,
parkeervoorzieningen en andere verhardingen,
nutsvoorzieningen, water en duikers.
Bouwregels
3.2. Voor het bouwen gelden de volgende regels:
andere bouwwerken
a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
b. Bouwwerken in de vorm van geluidwerende voorzieningen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen - geluidwerende voorzieningen”;
c. De
maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt:
-
-
-
-
-
Bestemmingsomschrijving
4.1. De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a.
wegen, woonstraten en fiets- en
voetpaden;
b.
bij deze functies behorende voorzieningen,
zoals geluidwerende voorzieningen, straatmeubilair, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen,
speelvoorzieningen, water, duikers en parkeervoorzieningen.
Bouwregels
4.2. Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Andere
bouwwerken
a.
Op deze gronden mogen ten behoeve van
de bestemming uitsluitend worden gebouwd:bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
b.
De maximaal toelaatbare bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt:
-
-
-
-
-
Bestemmingsomschrijving
5.1. De voor “Water” aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a.
de waterhuishouding, waaronder
vaarwegen, waterlopen en waterberging alsmede natuurbehoud
en –ontwikkeling;
b.
bij deze functie behorende
voorzieningen, zoals duikers, ligplaatsen, bermen, keermuren, oevers/oeverbeschoeiingen,
rietkragen en taluds met
dien verstande, dat daar waar de bestemming “Water” grenst aan de bestemming
“Wonen” enkel natuurvriendelijke oevers zijn toegestaan
Bouwregels
5.2. Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Andere bouwwerken
a. Op
deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers,
steigers, ligplaatsen, keermuren, oeverbeschoeiingen en taluds met dien verstande,
dat daar waar de bestemming “Water” grenst aan de bestemming “Wonen” geen
keermuren en oeverbeschoeiingen zijn toegestaan;
b. De
maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt:
bruggen
c.
de breedte van bruggen ter plaatse van
een landhoofd mag maximaal
Specifieke gebruiksregels
5.3. Het
aanmeren van woonschepen is niet toegestaan.
Bestemmingsomschrijving
6.1 De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a. woningen
in niet-gestapelde vorm;
b. aan-huis-gebonden
beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
c. tuinen
en erven;
d. bij
deze functies behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen,
speelvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en
verhardingen een
en ander met uitzondering van oeverbeschoeiingen en/of keermuren.
Bouwregels
6.2. Voor het
bouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen
a.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen
een bouwvlak worden gebouwd;
b.
een hoofdgebouw ter plaatse van de in
de verbeelding opgenomen aanduiding “geluidzone” mag alleen worden gebouwd
indien ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen – geluidswerende
voorzieningen” binnen de bestemming ‘Groen’ een geluidwerende voorziening wordt
gerealiseerd overeenkomstig de resultaten van akoestisch onderzoek van AV
consulting d.d. 2-9-2011 (AV.0612-2);
c.
ter plaatse van bouwvlakken met de aanduiding
“aaneengebouwd” mogen de woningen uitsluitend aaneengebouwd worden;
d.
ter plaatse van het bouwvlak met de aanduidingen
“vrijstaand” en twee-aaneen” mogen de woningen uitsluitend vrijstaand of twee-aaneen
worden gebouwd worden;
e.
ter plaatse van het bouwvlak met de
aanduidingen “aaneengebouwd”, “vrijstaand” en “twee-aaneen” mogen de woningen
zowel aaneengebouwd als vrijstaand of twee-aaneen worden gebouwd worden;
f.
de
hoogte van gebouwen mag ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven
hoogte
bedragen;
g.
het
aantal woningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan het aantal woningen
zoals aangegeven in de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
h. het aantal aaneen te
bouwen woningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan het aantal woningen
zoals aangegeven in de aanduiding “maximum aantal aaneen te bouwen
wooneenheden”.
erfbebouwing
a.
aan- en uitbouwen mogen uitsluitend op
een afstand van tenminste
b.
woningen mogen aan de achterzijde over
een diepte van ten hoogste
c.
de breedte van aan- en uitbouwen en
bijgebouwen mag op het zijerf van een woning ten hoogste
d.
in afwijking van het onder c.
vermelde, mag een aan-, uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw een breedte van 40%
van het zijerf hebben, indien het bij een woning behorende zijerf een breedte
heeft van meer dan
e.
de afstand tussen erfbebouwing en water
dient tenminste
f.
op de gronden achter de
voorgevelrooilijn (uitgezonderd het hoofdgebouw) mag de gezamenlijke
oppervlakte van garages en bergplaatsen, aan-
en uitbouwen, bijgebouwen, kelders en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
40% van het oorspronkelijk bij de woning behorende zij- en achtererf bedragen
tot een maximum van
g.
de onder f. genoemde
h.
op de onder g. genoemde gronden dient
tenminste
i.
voor aan- en uitbouwen geldt een
maximale goothoogte van
j.
op het achtererf is een kap op de
erfbebouwing niet toegestaan;
k.
voor bijgebouwen (vrijstaand of
aangebouwd) geldt een maximale goothoogte van
Andere bouwwerken
a.
de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
bedraagt:
1.
2.
3.
b. het is verboden om oeverbeschoeiingen en/of keermuren te realiseren.
Specifieke gebruiksregels
6.3. Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone’ mogen
de hoofdgebouwen niet eerder voor wonen in gebruik worden genomen, dan nadat
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – geluidswerende
voorzieningen’ een geluidwerende voorziening aanwezig is, overeenkomstig het
rapport AV consulting d.d. 2-9-2011 (AV.0612-2).
6.4. Het gebruik van
gedeelten van woningen ten behoeve van de uitoefening van niet publieksgerichte
aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan,
voor zover:
a. het
vloeroppervlak niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning,
inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van
b. degene
die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
c. in
voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
d. de
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de
normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of
detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de
uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
6.5. Balkons en
dakterrassen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.
6.6. Het
is verboden om bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige
woning of als afhankelijke woonruimte.
Afwijken
van de gebruiksregels
6.8. Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.4.
ten behoeve van publieksgerichte aan-huis-gebonden beroepen en
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, onder de voorwaarde dat:
a.
het vloeroppervlak niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak
van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van
b.
degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de
bewoner van de woning is;
c.
in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
d.
de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed
hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca
en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de
uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Overschrijding bouwgrenzen
8.1.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen binnen de bestemmingsgrenzen in afwijking van hoofdstuk
2 van de regels en van de verbeelding, uitsluitend
worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden,
trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, afdaken,
erkers, serres en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de
overschrijding niet meer dan
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
8.2.
De regels van stedenbouwkundige aard van hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing,
voor zover het betreft:
a. bereikbaarheid
van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
b. brandweeringang;
c. bereikbaarheid
van gebouwen voor gehandicapten;
d. de
ruimte tussen bouwwerken;
e. parkeergelegenheid
en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Het is verboden,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1 van de Wabo, gronden en bouwwerken
te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan.
Afwijkende maten en overschrijding bouwgrenzen
10.1. Het bevoegd
gezag kan een omgevingsvergunning verlenen- tenzij op grond van hoofdstuk 2 van de regels reeds een omgevingsvergunning voor het
afwijken kan worden verleend -
voor het afwijken van de regels in het plan voor:
a. afwijkingen
van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b. overschrijding
van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is
voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de
overschrijdingen mogen echter niet meer dan
c. het
bouwen van antenne-installaties tot een hoogte van
d. het
bouwen van overige andere bouwwerken tot een hoogte van
10.2. De omgevingsvergunning wordt niet verleend indien
daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Mantelzorg
10.3. Het bevoegd
gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het gebruik van een
woning, aan- of uitbouw of bijgebouw als tijdelijke woonruimte bij een woning
ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
a. het
maximaal aantal woningen op het bouwvlak niet mag toenemen;
b. de
toegestane maximale maten en afstanden van de woning, aan- en uitbouwen en
bijgebouwen niet mogen worden overschreden;
c. de
woning dient bij gebruik door twee huishoudens een duidelijke uitstraling te
hebben van één woning met eventueel bijgebouwen;
d. er
geen extra inritten of bruggen mogen worden aangelegd;
e. de
woning maximaal één toegang mag hebben;
f. de
zorgbehoefte moet zijn aangetoond via een indicatiebesluit of verklaring van de
GGD, met uitzondering van zorgbehoevenden ouder dan 75 jaar;
g. bij
beëindiging van de mantelzorg het gebruik van de woning, aan- of uitbouw of
bijgebouw als tijdelijke woonruimte wordt beëindigd.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen
bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen,
voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van
bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband
met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter
niet meer dan
Werking wettelijke regels
De
wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden
op het moment van vaststelling van het plan.
Overgangsrecht bouwwerken
13.1. Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning
voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag , mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan
binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.2.
Het bevoegd gezag kan eenmalig een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 13.1 voor het vergroten
van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10%.
13.3.
Lid 13.1 is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat bestemmingsplan.
Overgangsrecht gebruik
13.4.
Het gebruik van grond en bouwwerken
dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en
hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
13.5.
Het is verboden het met het
bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te
laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
13.6.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4,
na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
13.7.
Lid 13.4 is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsregels van dat bestemmingsplan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan De Bunderhof.