^

HOOFDSTUK 2   BESTEMMINGSBEPALINGEN

 

Artikel 3    Bedrijf 

 

Bestemmingsomschrijving

3.1     De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijven die zijn opgenomen in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, tot en met de maximum milieucategorie 2, met uitzondering van geluidhinderlijke inrichtingen in de zin van artikel 41 van de wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, garagebedrijven en seksinrichtingen;

b. niet zelfstandige kantoren, met dien verstande dat – per bedrijf – de oppervlakte van de kantooractiviteiten die functioneel verbonden zijn met de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten niet meer dan 50% mag bedragen van het totale bedrijfsvloeroppervlak (bvo), met een maximum van 3.000 m² bvo per vestiging;

c.  het aantal te realiseren parkeerplaatsen dient conform bijlage 1 bij deze regels te worden bepaald en op eigen terrein te worden gerealiseerd;

d. kleinschalige regionaal georiënteerde zelfstandige kantoren; de maximum oppervlakte kantoor mag niet meer bedragen dan 750 m² bvo per vestiging;

e. ondersteunende en aan het bedrijf gerelateerde detailhandel met een maximum oppervlakte van 125 m2 bvo;

f.  bedrijfswoningen;

g. bij deze functies behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water, nutsvoor­zie­ningen, toegangswegen en paden, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

 

Bouwregels

3.2   Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a     gebouwen;

b    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.3    Voor het bouwen gelden voor de aanduidingen de volgende regels:

 

gebouwen

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.  de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte  is aangegeven;

c.   de afstand tussen de gebouwen onderling dient, indien niet aaneengesloten worden gebouwd, tenminste 5 m te bedragen;

d.  bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan: ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning (bw) en tot maximaal één woning per bedrijf;

e.  de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan-, uit- en bijgebouwen, niet meer bedragen dan 550 m3;

f.   vrijstaande bijgebouwen behorende bij een bedrijfswoning zijn niet toegestaan.

 

            bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.   voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal

     toelaatbare hoogten, zoals opgenomen in artikel 7 (algemene bouwregels);

b.    uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - dakterras is tevens een dakterras toegestaan met een balustrade met een maximale hoogte van 1,5 meter;

c.     ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - balkon is een balkon toegestaan met een balustrade met een maximale hoogte van 1 m.

 

 

 

 

 

 

         Specifieke gebruiksregels

3.4     Voor de gronden gelden de volgende regels:

a.  opslag van goederen buiten het bouwvlak is niet toegestaan;

b.  ondersteunende detailhandel, zoals genoemd in lid 1d. is toegestaan;

c.   het gebruik van bedrijfswoningen als woning voor personen die geen relatie hebben met het bedrijf waarbij wordt gewoond is toegestaan;

d.  het gebruik van de bedrijfswoningen als kantoor of bedrijfsruimte is toegestaan;

e.  detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan dan bij ontheffing;

f.   opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;

 

         Ontheffing van de gebruiksregels

3.5   Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het be­paalde in

   a.  lid 1a: om bedrijven toe te laten in één bedrijfscategorie hoger dan in lid 1a genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk­wij­ze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in lid 1a genoemde bedrijfscategorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

b   lid 1a: om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zo­ver het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te beho­ren tot de in lid 1a genoemde bedrijfscatego­rieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met inachtneming van het volgende:

c    geluidshinderlijke en risicovolle inrichtingen zijn niet toege­staan.

d   detailhandel in volumineuze goederen, indien er sprake is van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.