Regels

 

 

 


Inhoudsopgave

 

1.         Inleidende regels  1

Artikel 1               Begrippen  1

Artikel 2               Wijze van meten  5

2.         Bestemmingsregels  6

Artikel 3               Centrum   6

Artikel 4               Verkeer - Verblijfsgebied  8

Artikel 5               Water 9

3.         Algemene regels  10

Artikel 6               Anti-dubbeltelregel 10

Artikel 7               Algemene bouwregels  11

Artikel 8               Algemene gebruiksregels  13

Artikel 9               Algemene ontheffingsregels  14

Artikel 10             Algemene wijzigingsregels  15

Artikel 11             Algemene procedureregels  16

Artikel 12             Overige regels  17

4.         Overgangs- en slotregels  18

Artikel 13             Overgangsrecht 18

Artikel 14             Slotregel 19

 

 

 

 


1.  Inleidende regels

Artikel 1         Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1       bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0595.DeMiereakker10-BP40;

1.2       plan:
het bestemmingsplan "De Miereakker " van de gemeente Reeuwijk;

1.3       plankaart:
de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.0595.DeMiereakker10-BP40;

1.4       aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5       aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6       aan-huis-gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in een (bedrijfs)woning wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7       afhaalservice:
detailhandelsvestiging waar in hoofdzaak kant-en-klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie elders dan ter plaatse.

1.8       antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennemast, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9       bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10     bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.11     bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12     bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen:
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn, dan wel tot stand kunnen komen krachtens een bouwvergunning.

1.13     bestaande bouwwerken:
bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een bouwvergunning.

1.14     bestaand gebruik:
gebruik van gronden en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.15     bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.

1.16     bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17     bouwen:
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18     bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.

1.19     bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van kelderlagen, onderbouw en kapverdiepingen.

1.20     bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21     bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.

1.22     bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.23     bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24     detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling voor verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25     detailhandel in volumineuze goederen:
een detailhandelsbedrijf in de volgende te onderscheiden categorieën:

a.   detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
b.  detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
c.   tuincentra;
d.  grootschalige meubelbedrijven inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering;
e.   bouwmarkten.

1.26     dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.

1.27     gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28     hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.29     horecabedrijf:
een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

a.   het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
b.  het exploiteren van zaalaccommodatie;
c.   het verstrekken van nachtverblijf.

1.30     kiosk:
een vrijstaand gebouw van beperkte omvang ten behoeve van detailhandel, horeca of dienstverlening;

1.31     nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.32     opslag:
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.33     overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.

1.34     peil:
het peil:

a.   voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b.  in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.35     platte afdekking:
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.

1.36     praktijkruimte:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.37     Staat van Horeca-activiteiten:
de bijlage Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.38     steiger:
constructie aan of loodrecht op een oever, die tot ligplaats dient voor één of meerdere pleziervaartuigen.

1.39     straatmeubilair:
voorwerpen die in de openbare ruimte staan, zoals verkeerszuilen, lichtmasten, bewegwijzeringen, afvalbakken, telefooncellen, brievenbussen, banken en daarmee gelijk te stellen voorwerpen.

1.40     tuinmeubilair:
voorzieningen ten behoeve van particuliere tuinen in de vorm van meubilair, verlichtingsvoorzieningen, parasols, speelhuisjes, zandbakken, schommels en daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.41     voorgevel:
de gevel van een (bedrijfs)woning die naar aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling en oriëntatie als belangrijkste beeldbepalende gevel kan worden aangemerkt.

1.42     voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een (bedrijfs)woning en vanaf de hoeken van de (bedrijfs)woning evenwijdig aan de weg loopt.

1.43     woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.44     woonschip:
elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning of als recreatieverblijf.

 

 

Artikel 2         Wijze van meten

2.1       Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a.   de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
b.  de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
c.   de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
d.  de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
e.   de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

 

 

2.  Bestemmingsregels

Artikel 3         Centrum

Bestemmingsomschrijving

3.1       De voor "Centrum" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   detailhandel;
b.  dienstverlening;
c.   wonen;
d.  horeca tot en met horecacategorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
e.   bij deze functies behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

 

Bouwregels

3.2       Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.   gebouwen;
b.  bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.3       Voor het bouwen gelden de aangegeven aanduidingen en de volgende regels:

 

          gebouwen

a.   gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'water' de bebouwingsvrije hoogte boven het waterpeil minimaal 1 meter bedraagt;
b.  in afwijking van het bepaalde sub a mogen buiten het bouwvlak loopbruggen, balkons en luifels worden gebouwd;
c.   ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - parkeerdek en bergingen' mag de maximale bouwhoogte worden overschreden ten behoeve van:
1.   bergingen, pergola's en overkappingen met 3 meter;
2.   galerijen met bijbehorende balustrades tot een hoogte van 1 meter boven het vloerpeil van de aangrenzende woningen;
3.   balustrades met 1 meter;
d.  ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kiosk' mag een kiosk worden gebouwd.

 

          bouwwerken, geen gebouwen zijnde

e.   voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals is opgenomen in Artikel 7 (Algemene bouwregels), lid 7.4 en 7.5.

 

Specifieke gebruiksregels

3.4       Voor de gronden gelden de volgende regels:

a.   het is niet toegestaan om de begane grond te gebruiken voor wonen met uitzondering van entrees en bergingen;
b.  het is niet toegestaan om de bouwlagen boven de begane grond te gebruiken voor detailhandel, dienstverlening en/of horeca;
c.   het gebruik van gronden ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan;
d.  opslag van goederen buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
e.   opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan.

 

Ontheffingen in verband met de Staat van Horeca-activiteiten

3.5       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1:

a.   om horecabedrijven toe te laten in één horecacategorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 3.1 genoemde horecacategorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;
b.  om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de in lid 3.1 genoemde horecacategorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.

 

 

Artikel 4         Verkeer - Verblijfsgebied

Bestemmingsomschrijving

4.1       De voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   wegen, woonstraten en fiets- en voetpaden;
b.  bij deze functies behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, straatmeubilair, bruggen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en parkeervoorzieningen.

 

Bouwregels

4.2       Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

 

4.3       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals opgenomen in Artikel 7 (Algemene bouwregels), lid 7.4 en 7.5.

 

 

Artikel 5         Water

Bestemmingsomschrijving

5.1       De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   de waterhuishouding, waaronder vaarwegen, waterlopen en waterberging;
b.  bij deze functie behorende voorzieningen, zoals duikers, bruggen en landhoofden, steigers, ligplaatsen, bermen, keermuren, oevers/oeverbeschoeiingen, rietkragen en taluds.

 

Bouwregels

5.2       Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zoals duikers, bruggen, steigers, ligplaatsen, keermuren, oeverbeschoeiingen en taluds worden gebouwd.

 

5.3       Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

          bruggen

a.   de breedte van bruggen mag maximaal 3 meter bedragen en ter plaatse van een landhoofd maximaal 6 meter;

 

          steigers

b.  de oppervlakte van steigers mag ten hoogste 6 m² bedragen, met dien verstande dat de doorvaart niet gehinderd wordt;

 

          bouwwerken, geen gebouwen zijnde

c.   voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximaal toelaatbare bouwhoogten zoals is opgenomen in Artikel 7 (Algemene bouwregels), lid 7.4 en 7.5.

 

Specifieke gebruiksregels

5.4       Het aanmeren van woonschepen is niet toegestaan.

 

 

 

3.  Algemene regels

Artikel 6         Anti-dubbeltelregel

6.1       Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 7         Algemene bouwregels

Hoogteaanduiding

gebouwen

7.1       Voor de maximaal toelaatbare hoogten van gebouwen dienen hetgeen in hoofdstuk 2 van de regels is bepaald en de aangegeven hoogten in acht genomen te worden.

 

7.2       De maximaal toelaatbare hoogten mogen met maximaal 1,5 meter worden overschreden door antenne-installaties, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk 2 van de regels anders is bepaald.

 

7.3       Voor zover noch in het bestemmingsplan geen regels zijn opgenomen ten aanzien van de afdekking van gebouwen, mogen de gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt. Voor zover een platte afdekking wordt toegepast, geeft de maximaal toelaatbare goothoogte de maximaal toelaatbare hoogte van het boeibord van het platte dak aan.

 

bouwwerken, geen gebouwen zijnde

7.4       Tenzij in het bestemmingsplan anders is bepaald, bedraagt de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

a.   1 meter voor erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
b.  2 meter voor erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
c.   3 meter voor tuinmeubilair;
d.  3 meter voor schotelantenne-installaties, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd;
e.   5 meter voor antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties;
f.   3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Overschrijding bouwgrenzen

7.5       De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen binnen de bestemmingsgrenzen in afwijking van het bestemmingsplan, uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, entreeportalen, afdaken, erkers, serres en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

 

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

7.6       De regels van stedenbouwkundige aard van hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

a.   bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
b.  brandweeringang;
c.   bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d.  de ruimte tussen bouwwerken;
e.   parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

 

Bestaande afstanden en andere maten

7.7       Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 van de regels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

7.8       In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 van de regels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

7.9       In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 7.7 en 7.8 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

 

Artikel 8         Algemene gebruiksregels

8.1       Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksuele dienstverlening.

 

 

Artikel 9         Algemene ontheffingsregels

Afwijkende maten en overschrijding bouwgrenzen

9.1       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd -tenzij op grond van hoofdstuk 2 van de regels reeds ontheffing kan worden verleend- binnen de bestemmingsgrenzen ontheffing te verlenen van de regels in het bestemmingsplan voor:

a.   afwijkingen van maten met ten hoogste 10%, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is voor het vergroten van oppervlaktematen (waaronder percentages);
b.  overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

9.2       Ontheffing als bedoeld in lid 9.1 wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

 

Artikel 10      Algemene wijzigingsregels

10.1     Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

 

Artikel 11      Algemene procedureregels

Procedure ontheffingsbevoegdheid

11.1     Bij het toepassen van ontheffingsbevoegdheden is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (uniforme openbare voorbereidingsprocedure).

 

Procedure wijzigingsbevoegdheid

11.2     Bij het toepassen van wijzigingsbevoegdheden is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (uniforme openbare voorbereidingsprocedure).

 

 

Artikel 12      Overige regels

Werking wettelijke regels

12.1     De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit bestemmingsplan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

 

 

 

4.  Overgangs- en slotregels

Artikel 13      Overgangsrecht

Overgangsrecht bouwwerken

13.1     Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

a.   gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.  na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

13.2     Eenmalig kan ontheffing worden verleend van lid 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10%.

 

13.3     Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

Overgangsrecht gebruik

13.4     Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

13.5     Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

13.6     Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

13.7     Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat bestemmingsplan.

 

Hardheidsclausule

13.8     Voor zover toepassing van lid 13.1 tot en met 13.7 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

 

 

Artikel 14      Slotregel

14.1     Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Miereakker.